Amerika won de ruimterace; de Russen hadden het nakijken
Het moment dat Neil Armstrong en Edwin ”Buzz” Aldrin de eerste stappen op de maan zetten, zullen de ouderen zich nog als de dag van gisteren herinneren. De gebeurtenis beslechtte in één klap de ruimterace tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten.
Wereldwijd zien naar schatting 600 miljoen televisiekijkers hoe Neil Armstrong op 20 juli 1969, 21.56 uur, de ladder van de maanlander Eagle af komt (21 juli 1969, 3.56 uur Nederlandse tijd). Kort daarop horen ze –via een krakerige verbinding– hoe hij de legendarische woorden uitspreekt: „Dit is een kleine stap voor een mens; een reusachtige sprong voor de mensheid.”
Terwijl Armstrong en Aldrin de maan verkennen, draait het derde bemanningslid, commandant Michael Collins, rondjes om de maan in het moederschip waarin het drietal zal terugkeren naar de aarde.
Al zijn de ogen van de wereld gevestigd op de drie Apollo-11-astronauten, de missie is een enorme teamprestatie. Achter de schermen zijn zo’n 400.000 mensen betrokken bij de eerste geslaagde maanlanding, meldt nieuwssite Space.com in een overzichtsartikel.
Primeur
De race naar de maan werd ingegeven door de Koude Oorlog en de wapenwedloop die de Amerikanen en de Russen voerden na de Tweede Wereldoorlog met atoombommen, langeafstandsraketten en ander wapentuig.
Lange tijd liggen de Sovjets aan kop in de ruimterace: ze lanceren de eerste satelliet, Spoetnik, de eerste hond (Laika) en de eerste mens, kosmonaut Joeri Gagarin. Met de onbemande sonde Luna 2 bereiken de Russen ook als eerste het maanoppervlak.
Het Amerikaanse zelfvertrouwen liep keer op keer een deuk op, constateert ruimtevaarthistoricus Asif Siddiqi van Fordham University (New York) in een interview met Space.com. „Ongeveer elke mijlpaal in de beginjaren van de ruimterace was een overwinning voor het Sovjetruimteprogramma.”
President John F. Kennedy wil daar maar wat graag verandering in brengen. In 1961 oppert hij in het Amerikaanse Congres het plan om een mens op de maan te zetten en hem veilig terug te brengen. Hij herhaalt het voornemen om de maan te bestormen –„in dit decennium”– in een legendarisch geworden toespraak die hij in september 1962 houdt voor een volgepakt Rice Stadium in Houston, Texas.
Budget
De realisatie van dit hoge doel in onwaarschijnlijk korte tijd mag wat kosten. De Amerikaanse regering reserveert een bedrag van 25 miljard dollar, ongeveer 2,5 procent van het jaarlijkse bruto binnenlands product (bbp) over een periode van tien jaar. Dat astronomische budget zorgt ervoor dat de technische ontwikkelingen tijdens het Apolloprogramma in sneltreinvaart gaan. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA voert de eerste bemande Apollovlucht uit in oktober 1968. Minder dan een jaar later zetten Armstrong en Aldrin als eerste mensen voet op de maan.
In de jaren daarop volgen nog vijf missies en verkennen tien collega-astronauten verschillende maanregio’s. De laatste vluchten in het programma worden echter geschrapt. Het geldverslindende maanprogramma kan op steeds minder belangstelling en support rekenen nu het doel is bereikt en de race is gelopen.
Eind december 1972 vormt de plons waarmee de Apollo 17-capsule na een geslaagde missie in de Grote Oceaan landt het slotakkoord van het Apolloprogramma.
Hoogstandje
Ook nu, 50 jaar na de Apollo 11-missie, is het nog moeilijk te geloven dat er echt mensen op de maan hebben gelopen. Wie terugblikt op de afgelopen decennia constateert dat de bemande ruimtevaart in verschillende opzichten vooruit is gegaan, maar in heel wat opzichten ook achteruit is geboerd.
Het internationaal ruimtestation, dat de laatste twintig jaar op 300 kilometer hoogte rond de aarde draait, is een technisch hoogstandje. De bemanning –Russen, Amerikanen, Europeanen en Japanners– voert er een scala aan interessante wetenschappelijke experimenten uit.
Maar een raket om mensen op de maan te zetten is er vandaag de dag niet meer. NASA kan sinds de pensionering van de spaceshuttles in 2011 alleen nog vracht lanceren. Het particuliere Amerikaanse bedrijf SpaceX heeft in maart zijn eerste testvlucht gemaakt met een capsule voor bemanning, maar nog geen astronauten vervoerd.
De Russische Sojoezraket biedt een betrouwbare pendeldienst op de ruimte. De raket heeft in de afgelopen decennia verschillende upgrades gekregen, maar de basistechniek lijkt verdacht veel op de Vostokraket waarmee Joeri Gagarin als eerste mens de ruimte bestormde.
Als de Apollomissies íéts hebben opgeleverd, is het wellicht het besef dat de aarde kwetsbaar is. Het beschermen en behouden waard. De Apollo-astronauten waren tenslotte de enigen die de aarde waarnamen –en fotografeerden– als een kleine, kwetsbare knikker in een oneindig groot heelal. Ze merkten ook dat ze op weg naar de maan steeds terugkeken naar die steeds kleiner wordende blauwe bol. Wat ze altijd voor kennisgeving hadden aangenomen, werd opeens levende werkelijkheid: Dát is ons thuis.
Met vallen en opstaan
De Apollo 11-missie was succesvol dankzij de onbemande en bemande testvluchten die eraan vooraf waren gegaan.
Nog voor het maanprogramma goed en wel is opgestart, zet Apollo 1 het op losse schroeven. Bij een grondtest ontstaat brand in de capsule, de deur gaat slecht open en de drie astronauten aan boord komen om het leven: Ed White, Roger Chaffee en Gus Grissom. Door de ramp komt veiligheid wel veel hoger in het vaandel te staan bij NASA. Zo test de ruimtevaartorganisatie daarna de ruimtevaartuigen en nieuw ontwikkelde apparatuur eerst tijdens onbemande vluchten, past ze zo nodig aan en zet ze daarna pas in op bemande missies.
Apollo 7 wordt in oktober 1968 de eerste bemande vlucht in een baan om de aarde. Twee maanden later rondt de bemanning van Apollo 8 voor het eerst de maan. Wat velen zich van deze missie herinneren, is dat de bemanning tijdens een radio-uitzending op kerstavond om beurten het scheppingsverhaal uit Genesis 1 voordraagt.
In maart 1969 test de Apollo 9-bemanning de maanlander voor het eerst in een baan om de aarde. De Apollo 10-missie, die twee maanden later wordt gelanceerd, vormt de generale repetitie voor de echte landing op de maan. Twee astronauten dalen met de lander af tot 15 kilometer boven het maanoppervlak. Naar verluidt krijgt het duo te weinig brandstof mee om te landen en weer op te stijgen, voor het geval het in de verleiding komt om helemaal af te dalen naar het oppervlak.
Met de geslaagde Apollo 11-missie kan NASA in juli 1969 de belofte van president Kennedy inlossen: de Amerikanen hebben vóór het einde van het decennium voet gezet op de maan én de bemanning veilig teruggebracht naar de aarde.
De Apollo 12-bemanning krijgt de opdracht om delen op te halen van een onbemande sonde die in april 1967 op de maan is gearriveerd. De maanlanding in november 1969 is een schoolvoorbeeld van goed mikken: de capsule komt neer op loopafstand van de Surveyor 3.
De missie met het ongeluksgetal Apollo 13 (april 1970) doet haar naam eer aan: twee dagen na lancering ontploft een zuurstoftank van de commandomodule. Dat de bemanning, met kunst- en vliegwerk, een slinger rond de maan kan maken en veilig terugkeert op aarde mag een wonder heten.
De Apollo 14-astronauten vertrekken in februari 1971. Een van de maanwandelaars wil weleens ervaren hoe het is om op buitenaardse bodem te golfen. Hij heeft daarvoor de kop van een golfclub meegenomen en twee golfballen. De conclusie: in een ruimtepak met dikke handschoenen aan en een beperkte bewegingsvrijheid is het niet eenvoudig om een balletje te slaan.
Op de Apollo 15-missie in juli 1971 krijgen de astronauten voor het eerst een maanrover mee, een elektrisch aangedreven wagentje. Ze kunnen daarmee langere afstanden afleggen en meer stenen verzamelen om mee terug te nemen naar de aarde.
De Apollo 16-bemanning (april 1972) landt en verzamelt stenen waarvan wetenschappers vermoeden dat ze aan het oppervlak zijn gekomen door vulkanisme in het gebied. Analyse van de maanstenen ontkracht die hypothese. Onderweg terug naar de aarde maakt een van de bemanningsleden een ruimtewandeling om filmrolletjes te verzamelen uit camera’s aan de buitenkant van de servicemodule, voor die wordt afgestoten.
Apollo 17 wordt de laatste missie naar de maan en een interessante voor mensen die van records houden. De twee astronauten brengen de langste tijd door op de maan en de meeste tijd buiten de lander. Ze verzamelen de grootste maansteen en Apollo 17 wordt de langste maanmissie. De laatste twee maanwandelaars –van in totaal twaalf mensen die voet op de maan hebben gezet– stijgen op 14 december 1972 op van het oppervlak. Op 19 december plonst de commandomodule in de oceaan en is het Apollotijdperk definitief ten einde.
Klik hier om verder te lezen over 50 jaar maanlanding