Leren geld beleggen tijdens studietijd
In mijn bijdrage van vorige week schreef ik dat studenten in sommige situaties best zouden kunnen sparen. Dat was een vergissing, want eigenlijk moest er staan: beleggen.
Als het in de media over studeren gaat, draait het doorgaans om twee onderwerpen. Aan de ene kant wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat studeren in het verleden altijd gratis was, aan de andere kant lijkt het soms wel alsof de uitkomst alleen maar kan zijn dat je tegelijk met je diploma een schuldbekentenis in ontvangst neemt van 35.000 euro.
Zoals ik vorige week al aangaf, is dat beeld te simpel en historisch gezien niet geheel juist. Het huidige leenstelsel vormt een duidelijke verslechtering in vergelijking met de in 1985 ingevoerde basisbeurs, maar de hoogte van een studieschuld wordt mede bepaald door persoonlijke omstandigheden en eigenschappen als creativiteit, inventiviteit, spaarzaamheid, discipline en eigen verantwoordelijkheid.
Aan de hand van een heel persoonlijk voorbeeld –mijn eigen thuiswonende zoon die een mbo-opleiding volgt en daarna hoopt door te stromen naar het hbo– liet ik zien dat het in sommige gevallen mogelijk moet zijn om de studie te beëindigen met een aardig spaarbedrag op de bank. Met een bescheiden aanvullende beurs en een bijbaan is lenen geen noodzaak en kan zelfs geld opzij worden gelegd.
Van dat rekenvoorbeeld blijft weinig over, wanneer hij zou besluiten op kamers te gaan wonen. Vaak is dat praktische noodzaak, maar het kan ook een persoonlijke keuze zijn. Zo reisde mijn oudste zoon destijds heen en weer naar zijn opleiding in Breda en was daarmee in totaal drie uur per dag onderweg.
Doel van de column was vooral om aan te geven dat er een veel grotere speling zit tussen het volgen van een studie en de onvermijdelijke studieschuld dan vaak gesuggereerd. Ouders kunnen daarbij een rol spelen door bepaalde kosten op zich te nemen of door jarenlang voor de studie van hun kinderen te sparen, maar er zijn ook voorbeelden te over van hardwerkende studenten die zelf een substantiële financiële bijdrage leveren en zich niet in de schulden steken of zelfs iets overhouden.
Mijn verhaal van vorige week was verre van volledig, vooral omdat ik het steeds maar had over sparen en iedereen dan meteen aan een bank denkt. In werkelijkheid heb ik hem juist voorgesteld om elke maand een vast bedrag te beleggen in een indexfonds, zodat hij kans heeft op een mooi rendement. De spaarrente staat historisch laag en op 18-jarige leeftijd heb je de ideale beleggingshorizon. Om de risico’s te spreiden zou hij maandelijks ook voor 100 euro kunnen gaan beleggen, terwijl hij tegelijk eenzelfde bedrag spaart.
Het mooiste komt dan echter nog, want ik heb hem toegezegd dat hij van ons een bonus ontvangt bovenop het gespaarde bedrag –of het belegde vermogen– van tien procent. Zo zou de uitreiking van zijn hbo-diploma een extra feestelijk tintje kunnen krijgen door een spaarbonus van duizenden euro’s. Op deze manier hebben we het ouderwetse zilvervlootsparen weer afgestoft en gepromoveerd tot een stimulans om tijdens de studie niet alleen kennis te vergaren, maar ook alvast te leren om op verstandige en vooruitziende wijze met geld om te gaan.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl