Kerk & religie

Zendingsgeschiedenis als spiegel voor de kerk

Hoe kwam Gods Woord vanuit Jeruzalem terecht in de Lage Landen? Het zien van de gang van het Evangelie door de wereld leert ook met andere ogen kijken naar de kerk van vandaag, zegt dr. J. (Hans) Kommers (71). De emeritus predikant schreef een boek over de zendingsgeschiedenis. „Het gaat in de zending niet om onze offers, maar om Gods opdracht.”

17 June 2019 17:34Gewijzigd op 16 November 2020 16:18
Dr. Hans Kommers: „Het Evangelie ging als het ware als een lopend vuurtje door de wereld.” beeld iStock
Dr. Hans Kommers: „Het Evangelie ging als het ware als een lopend vuurtje door de wereld.” beeld iStock

Hij weet uit ervaring waarover hij schrijft in zijn nieuwste boek ”En zij volgen het lichtend spoor. Kleine geschiedenis van de christelijke zending” (uitg. Groen; 226 blz.). Het echtpaar Kommers diende als zendeling voor de Gereformeerde Zendingsbond in Kenia (1980-1987) en Mozambique (2000-2007). Daaromheen diende de predikant vier hervormde gemeenten in Nederland, maar de zending was nooit uit het hart.

Nu ligt de actieve dienst achter de emeritus predikant, maar de activiteiten nog niet. Als bijzonder hoogleraar aan de universiteit van Potchefstroom (Zuid-Afrika) begeleidt hij studenten. Grotendeels op afstand, vanuit zijn huis in Harderwijk. In die plaats is de predikant ook betrokken bij de cursus Theologische Vorming voor Gemeenteleden die binnen de kring van de Gereformeerde Bond wordt aangeboden, onder meer als docent missiologie.

Vanuit dat werk ontsproot ook zijn laatste pennenvrucht, vertelt hij. „We gebruikten het boek van ds. J. J. Tigchelaar over de zendingsgeschiedenis, maar zochten naar een actualisatie. In overleg met ds. Tigchelaar schreef ik dit boek met het oog op gemeenteleden. Het is bedoeld om voor hen duidelijk te maken waar we vandaan komen als kerk.” Het boek verscheen in de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond.

Lopend vuurtje

Hoogte- en dieptepunten tekenen de gang van het Evangelie door de geschiedenis. Als een van de kruispunten noemt dr. Kommers de bekering van keizer Constantijn in de vierde eeuw, waarmee het christendom staatsgodsdienst werd. „Vóór die tijd was elke christen zendeling: de vrouw op de markt, de koopman, de christensoldaat. Zo verspreidden zij spontaan het Evangelie.”

Hun werk droeg veel vrucht, zegt de predikant. „Tijdens het schrijven van dit boek verwonderde ik mij er opnieuw over hoe snel het Evangelie zich verspreid heeft door het werk van gewone christenen. Het ging als het ware als een lopend vuurtje door de wereld. De kerk in Alexandrië of Rome is niet door Paulus of andere apostelen gesticht, maar door christenen die daar woonden en het Evangelie verder vertelden.”

De nieuwe status van het christendom als staatsgodsdienst maakte hier een einde aan. „Er was geen gevaar meer van vervolging. Dan raakt de vaart uit de zending. Er komen hiërarchische structuren in de kerk, alles moet georganiseerd worden. Het spontane getuigen van de Vroege Kerk zie je later zo niet meer terug.”

In de Reformatie ziet de predikant een wending ten goede. „Tegenover de hiërarchie bracht een man als Luther de Bijbel weer onder de mensen. Dat was een grote missionaire daad.”

Tegelijk schrijft u dat zending in de Reformatie een onderbelicht thema was. In Luthers werk zijn zendingsgedachten „heel mager” aanwezig.

„In mijn boek beschrijf ik dat de hervormers de noodzaak tot zending wel zagen, maar dat concrete mogelijkheden veelal ontbraken. Daarvoor zijn verschillende oorzaken. Zo was het voor christenen in die tijd praktisch bijna onmogelijk om de wereld over te reizen. De Rooms-Katholieke Kerk is ons wat dat betreft altijd voor geweest: Spanje en Portugal beheersten de zeeën en stuurden al tientallen jaren missionarissen mee op de schepen voordat de protestanten dat deden.

Ook zijn er de conflicten van de jonge protestantse kerk, zowel met Rome als onderling. Die strijd verhinderde Calvijn om verder dan de Alpen te kijken en aan zending te doen. Hij was wel betrokken bij een zendingspoging naar Brazilië, maar die mislukte. Toch zie je bij Calvijn het besef van de urgentie van zending. Zijn gebeden eindigen vaak met het gebed dat de heerschappij en glorie van God over de hele wereld zal verspreid worden.”

Kent de zending een bloeitijd?

„Naast de tijd van de Vroege Kerk is dat ongetwijfeld de 19e eeuw. Je ziet in de evangelicale wereld in Engeland en Amerika dan het besef opkomen van de noodzaak om zending te bedrijven. Er leefde een sterke verwachting van de wederkomst en daarmee ook een zendingsdrang vanuit het verlangen dat de oogst zou worden binnengehaald.”

Ontdekte u tijdens het schrijven van de zendingsgeschiedenis een blauwdruk voor hoe zending bedreven moet worden?

„Er is veel literatuur over hoe het zou moeten, maar de praktijk is altijd weerbarstig. Het is in de zendingsgeschiedenis vaak misgegaan. Zo werd in de 17e eeuw het mandaat van de zending aan de Verenigde Oostindische Compagnie gegeven. De overheid had een grote vinger in de pap; die bepaalde wie er wegging. Vaak werden niet de beste mensen gekozen om de zending in te gaan. Ze stuurden bijvoorbeeld predikanten die in Nederland niet te handhaven waren naar Indië, dan konden die hier tenminste geen kwaad meer doen.

Een ontwikkeling ten goede vind ik dat de zending bescheidener is geworden. We gaan niet meer naar anderen om hun te vertellen hoe zij het daar moeten doen. Het is ook niet juist om ons kerkpatroon dwingend aan anderen op te leggen. Het gaat er veel meer om dat je als zendeling met de mensen hun weg als het ware meeloopt en al wandelend met hen spreekt over het Evangelie. Zending vraagt voorzichtigheid; om blijvend leerlingen van Christus te zijn.

Aan de andere kant zie je ook wel moeite met zending ontstaan; men vraagt zich af of wij mensen wel moeten ‘lastigvallen’ met het Evangelie. Wie Bijbels georiënteerd denkt, beseft echter iets van Paulus’ uitspraak: „De nood is mij opgelegd.” Juist in onze eeuw is het nodig dat het Evangelie verkondigd wordt.”

U besteedt een apart hoofdstuk aan de plaats van vrouwen in de zending. Waarom koos u daarvoor?

„Dat heeft verschillende redenen. In de eerste plaats zag ik in Afrika wat een waardevolle kracht vrouwen zijn in de kerk; zeker 80 procent van de kerk draait daar op vrouwen. Hoewel zij in de meeste gevallen niet op verantwoordelijke posten staan of voorgaan, doen zij –ondanks het harde leven– zoveel dat zonder die vrouwen de kerk nergens is. Wat ik in Afrika zag, heeft mij de ogen geopend voor de belangrijke positie van vrouwen in de kerk.

Daarnaast hebben vrouwen in de zending een heel eigen waarde. In verschillende culturen hebben mannelijke zendelingen geen toegang tot huizen waar vrouwen en meisjes zijn. Vrouwen die in de zending werken, kunnen daar wel komen met het Evangelie.

In de tweede helft van de 19e eeuw zie je in Engeland een sterke toename van vrouwen in de zending. Aan het einde van die eeuw was twee derde van alle zendelingen vrouw en van hen was de helft ongetrouwd. Nog altijd is de meerderheid van de zendingwerkers vrouw.”

Weerbarstigheid

Te vaak heerst bij de achterban van zendelingen nog een te romantisch beeld van de zending, zegt dr. Kommers. „Mensen willen graag succesverhalen horen. In nieuwsbrieven wil men lezen hoeveel mensen er in de kerk kwamen of tot geloof zijn gekomen. Terwijl de harde werkelijkheid, de weerbarstigheid van het zendingswerk, zich moeilijk laat vertellen. Het zou de achterban ook kunnen demotiveren.”

Lijden is echter onlosmakelijk verbonden aan zending, zegt de predikant. De zendingsgeschiedenis is daarin voor de kerk een confronterende spiegel. „Dat zie je al in het Nieuwe Testament. Als Saulus geroepen wordt, stuurt de Heere Ananias naar hem toe met de opdracht: „Ga, want Ik zal hem tonen hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam” (Hand. 9:15, 16). De Heere zegt niet: Hoeveel hij doen zal voor Mij in deze wereld. Maarten Luther zei dat lijden een van de vaste kentekenen is van de kerk.”

We zijn in de Nederlandse kerk lijden om het Evangelie verleerd, aldus dr. Kommers. „Toen wij de eerste keer naar Afrika gingen, hadden wij onze kinderen bij ons. De tweede keer gingen wij alleen met onze jongste dochter; zij ging in Kenia naar school, terwijl wij een paar uur vliegen verderop in Mozambique zaten. Mensen zeiden weleens: „Jullie hebben heel wat offers gebracht.” Maar wij praten nooit over offers. Hét offer is gebracht, de zending is onze opdracht.”

Voorbeelden doen volgen

Bij verschillende hoofdstukken in zijn nieuwe boek nam dr. Kommers een korte biografie op van een zendeling(e). De Engelse Patrick die in de vijfde eeuw onder de Ieren werkte, de middeleeuwse Spanjaard Raymond Lullus die zijn aanhoudende pogingen om onder moslims te werken met de dood moest bekopen, of de jonge Emily Blatchley die pionierde in China – stuk voor stuk zijn het identificatiefiguren zegt dr. Kommers. Hun verhalen kunnen een nieuwe generatie inspireren om het zendingswerk ter hand te nemen.

Ook voor het echtpaar Kommers waren het de voorbeelden van zendelingen in het verleden die trokken. „Van kinds af aan lazen en hoorden we die verhalen. We zijn er beiden mee groot geworden, daarom had de zending ons hart.”

Het delen van deze voorbeelden blijft nodig, stelt de predikant. „In de universitaire wereld zie ik weinig jonge mensen die zich geroepen weten om de zending in te gaan. Vaak gaat het dan ook om onwetendheid, het wordt hun niet meer geleerd. Vroeger had je in vrijwel alle theologische opleidingen een hoogleraar missiologie, nu is het vak veelal ondergebracht bij interculturele religies. Als de grote werken van God uit het verleden niet meer benoemd worden, raken ze ook vergeten.”

Springt er voor dr. Kommers iemand uit in alle voorbeelden? „Ze zijn allemaal verschillend en van allen leer ik. Ik denk bijvoorbeeld aan de Schotse zendeling David Livingstone. Toen wij in Afrika woonden, zaten wij regelmatig langs de Zambezirivier. Vaak moest ik eraan denken hoe Livingstone die rivier is overgestoken. Zijn reisgenoten vroegen hem: „Waar gaan we naartoe?” „Overal heen”, antwoordde hij, „als het maar voorwaarts is.” Die vastberadenheid tot het uiterste tekende hem. Ze hebben hem geknield voor zijn bed dood gevonden. Biddend is deze man gestorven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer