De boekenkast van Kees van der Staaij: speelsheid en diepgang
Kees van der Staaij leeft met boeken, houdt van boeken, laat zich inspireren door boeken. Het is voor hem geen kunst om een uur lang over zijn lectuur te praten, terwijl hij het ene na het andere citaat uit z’n mouw schudt. Veel moeilijker is het om exact zeven titels uit te kiezen en geen tientallen andere te noemen.
Al jong stond de SGP-fractievoorzitter bekend als een boekenverslinder. Boeken hebben hem gevormd. „Calvijn, Augustinus, Groen van Prinsterer – de klassiekers, die moet ik als eersten noemen. Maar ik dacht dat het leuker zou zijn om hier een lijstje met wat minder bekende titels te bespreken.”
Nijenhuis: grote vragen
- „Het begon als een verplicht nummer voor de literatuurlijst, maar al snel werd ik gegrepen door ”De tornado” van B. Nijenhuis. En als een boek mij aanspreekt, wil ik álle boeken van die schrijver lezen.
In dit geval dus ook ”Laatste wagon”, ”Dossier 333”, ”De hordenloop van J. Kobald”, noem ze maar op.
In die tijd, rond mijn zestiende, voelde ik hoe er aan mijn overtuiging geschud werd. Voor Frans las ik Simone de Beauvoir en dat was shockerend.
Als zij gelijk had, zouden mijn opvattingen alleen maar toevallig bepaald zijn door waar ik was opgegroeid, op welke school ik zat, welke krant ik las. Sartre, Camus en andere schrijvers uit die tijd zeiden hetzelfde: iedereen vindt maar wat, en de echte waarheid bestaat niet.
Ik vond het dus een verademing om de boeken van Nijenhuis te lezen. Hij nam de grote vragen van die tijd serieus, hij gaf geen goedkope antwoorden, maar hij ging niet mee in de gedachte dat alles van toeval en zinloosheid aan elkaar hangt.
Zijn boeken bevatten veel zwartheid en existentiële somberheid, maar ook uitzicht, en lichtheid. Daar komt bij: ze zijn heel mooi geschreven, met diep inzicht in wezenlijke thema’s, zoals schuld en lijden. En humor, laten we de humor niet vergeten.”
Kohlbrugge: de basis
- „In mijn militairediensttijd heb ik –tijdens de wacht– veel van H. F. Kohlbrugge gelezen. Maar zijn ”Vragen en antwoorden tot opheldering en bevestiging van den Heidelbergschen Catechismus” –het boekje is van mijn moeder geweest– zijn ook later, mijn hele leven eigenlijk, met me meegegaan.
Ik houd veel van de catechismus: die heeft een bepalende betekenis gehad in mijn leven. Elke zondag wordt erover gepreekt, en dat heeft me gevormd, mijn opvattingen bepaald. Daar voel ik me nog altijd bij thuis. De eenvoudige Heidelberger, zoals Kohlbrugge zei, is niet alleen een mooie samenvatting van de geloofsleer, maar vraagt ook aandacht voor de persoonlijke toepassing. Christus is opgestaan, maar wat betekent dat dan voor jou?
Aan de toelichtingen van Kohlbrugge op de catechismus heb ik veel gehad. Er zit een soort speelsheid in, maar tegelijk een enorme diepgang. Hij zegt heel veel in weinig woorden. Geloven, dat is „met een schreeuw van blijdschap en benauwdheid ”Amen” zeggen, dat God onze zaligheid buiten ons en zonder ons in Christus heeft vastgesteld.”
Ik kan veel van Kohlbrugge citeren. Maar wat ik ingelijst boven m’n bed zou moeten hangen: „Wie is onze naaste? Degene op wien wij van onze gewaande hoogte nederzien.” Mijn naaste is dus niet de mens bij wie ik me prettig voel, maar de mens op wie ik neerkijk. Daar kan ik elke dag mee aan de slag.”
Velema: ethische bezinning
- „Op ethisch gebied hebben dr. W. H. Velema en dr. J. Douma mij gevormd. Zij waren in mijn jonge jaren de autoriteiten. Ze werkten ook samenbindend in de christelijke wereld: in de lijnen die zij uitzetten konden GPV, RPF en SGP elkaar vinden.
Soms vraag ik me af: wat is het vervolg daarop? Wie gaat er nu als ethicus zo verder in dat heldere, gereformeerde spoor, dat het ook landt bij de mensen thuis? Met een ‘navolgingsethiek’ wordt alles vager en onduidelijker, en is het moeilijker om te bepalen waar je staat in ethische discussies.
Velema’s ”Oriëntatie in de christelijke ethiek” laat zien hoe essentieel de gehoorzaamheid aan de wet van God is. God heeft zeggenschap over de wereld. Wie dat ontkracht, haalt ook het fundament weg onder de prediking van het Evangelie. Als er geen zonde is, is er geen genade nodig, en dan valt ook de basis weg onder ons politieke optreden.”
Hosseini: wereldproblemen
- „In het vliegtuig naar Kabul begon ik in ”De vliegeraar” van Khaled Hosseini – en ik las het boek uit in een vakantiehuisje in Otterlo. Een onvergetelijk verhaal over twee Afghaanse jongens, dat de politieke meningsvorming in Nederland sterk heeft beïnvloed – we stonden in die tijd voor de vraag: moeten we een missie naar Afghanistan steunen of niet?
Als je zo’n land wilt begrijpen, moet je een roman lezen. Dan komt het volle leven toch rijker naar voren dan in beschrijvende of beschouwende teksten. Ik besefte ineens wat mijn leeftijdgenoten in Afghanistan allemaal meegemaakt hadden: de Russische bezetting, de burgeroorlog, de taliban, de westerse inmenging in het conflict. Vind je ’t vreemd dat zij moeilijk partij kunnen kiezen en liever de kat uit de boom kijken?
Maar ook los van de politiek is ”De vliegeraar” een prachtig verhaal over universele thema’s, over kwetsbare mensen die ergens bij willen horen en die graag gelukkig willen zijn.”
Teellinck: politiek evenwicht
- „Misschien is het omdat ik jurist ben, dat ik een zwak heb voor theologen die óók als jurist zijn opgeleid. Calvijn, Justus Vermeer, Willem Teellinck… Ik heb als student bijna alle beschikbare boeken van Teellinck gekocht en daarna met plezier gelezen.
”De politieke christen” heb ik regelmatig geraadpleegd in tijden van lastige politieke keuzes. Teellinck trekt duidelijke Bijbelse lijnen, maar is ook praktisch en voorzichtig. Zijn zoeken naar evenwicht spreekt mij aan.
Hij zegt bijvoorbeeld: Denk niet dat je alles zelf kunt, maar luister naar de raad van anderen. Neem even de tijd om na te denken. En pas ook op om zeer beslist te zijn in je formuleringen, want het kan gebeuren dat wij mistasten en dan raken wij verward in onze eigen strikken.”
Keller: het gesprek aangaan
- „De wereld is in de loop van mijn leven groter en internationaler geworden. We hebben met z’n allen ontdekt: ook in Amerika zijn er christenen van wie we kunnen leren.
De boeken van Tim Keller heb ik met heel veel plezier gelezen. Zijn boek over het huwelijk bijvoorbeeld, dat vond ik zo mooi en helder. Dat we allemaal uit zijn op ons eigen geluk, en dat we denken dat onze partner daarin moet voorzien – terwijl we in plaats daarvan gericht zouden moeten zijn op gévende liefde.
Maar ik wil vooral Kellers apologetische boeken noemen, zoals ”In alle redelijkheid”. Veel bekende christelijke noties weet hij daarin op een frisse en aansprekende manier te formuleren. Dat heeft mij geholpen, het heeft me assertiever gemaakt.
De wereld wordt tegelijk meer en minder religieus, er is sprake van polarisatie tussen gelovigen en ongelovigen.
Die spanning herken ik erg in mijn werk. In zo’n situatie is het makkelijk om, vanuit je veilige loopgraaf, de ideeën van de ander af te schieten. Maar het is rijker en beter om Kellers advies te volgen: Probeer het betoog van de ander recht te doen, probeer op zo’n manier in gesprek te gaan dat je opstijgt naar het niveau van een meningsverschil.”
Koerselman: mensenkennis
- „Als ik terugkijk, zie ik dat ik als student vooral cognitief bezig was. Ik wilde kennis verzamelen, weten hoe de wereld in elkaar zat, de geloofsleer kennen en ook vertalen naar de praktijk. Pas later is de belangstelling voor het relationele bij mij sterker ontwikkeld.
Mijn vrouw, die psychologie studeert, wees me op het boek ”Wie wij zijn” van de psychiater Frank Koerselman. Ik kende zijn naam omdat hij in de discussie over euthanasie en voltooid leven een verrassend geluid liet horen uit niet-christelijke hoek.
Leven is leren om verliezen te aanvaarden, zegt hij. Als we dat niet kunnen, weten we geen raad met ouderdom en dood.
Ook mooi: hij schrijft dat er verschillende wegen zijn om het probleem van de menselijke ongelijkheid op te lossen: rechts identificeert zich makkelijker met de winnaars, links met de verliezers. Als ik daarover nadenk, helpt mij dat om te beseffen dat ik niet mee wil gaan in een simpel links-rechtsdenken.
En verder: Koerselman kan prachtig schrijven. Woorden als weemoed, en deemoed… die gebruik ik dan ook graag weer eens.”
Dit is de eerste aflevering in deze serie. Over vier weken deel 2.