Opinie

Tuchtraad neemt rammelen euthanasieverklaring te makkelijk op

Na een grondige bestudering van het dossier heeft de tuchtrechter zijn eindoordeel bepaald over de arts die in 2016 euthanasie toepaste bij een door dementie volledig wilsonbekwaam geworden verpleeghuisbewoonster. Het betreft een zaak die veel stof deed opwaaien, onder meer omdat onvoldoende duidelijk was of de levensbeëindiging wel echt op verzoek van deze patiënte was uitgevoerd.

Hoofdredactie
26 March 2019 11:10Gewijzigd op 16 November 2020 15:37
beeld ANP, Roos Koole
beeld ANP, Roos Koole

Vanwege haar ziekte kon zij haar wil niet zelf meer uiten. Wel had zij jaren daarvoor uit voorzorg een wilsverklaring op schrift gesteld, maar in zulke bewoordingen dat de essentie van dit document onduidelijk was.

De lagere tuchtrechter die zich vorig jaar zomer over de zaak boog, was resoluut: om een schriftelijke euthanasieverklaring te kunnen gebruiken, dient deze „niet voor meerdere uitleg” vatbaar te zijn. De verpleeghuisarts verhief haar duiding van de tekst tot dé doorslaggevende interpretatie en werd daarvoor berispt.

De hoogste tuchtrechter, die vorige week aan het woord kwam, is genuanceerder. Hij werpt tegen: omdat euthanasieverklaringen meestal zonder hulp van juristen worden opgesteld, rammelen ze wel vaker. Bovendien handelde de arts niet op eigen houtje, maar consulteerde ze diverse collega’s. Dat maakt volgens het eindoordeel dat deze keus voor euthanasie alles bij elkaar „niet laakbaar” was.

Wat men ook vindt van euthanasie, bij zo’n gedachtegang is een kanttekening op z’n plaats. Bij het ontwerpen van de euthanasiewet sprak een Kamermeerderheid uit dat euthanasie bij wilsonbekwaam geworden patiënten op grond van een eerder door hen opgestelde euthanasieverklaring mogelijk zou moeten zijn. Wanneer en hoe, dat moesten artsen en toezichthouders maar nader verkennen.

Die vaagheid leidde tot ongenoegen. In reactie daarop vroeg het toenmalige kabinet in 2014 een groep strafrechtjuristen de reikwijdte van de wet op dit onderdeel te verduidelijken. Daaruit kwam een wezenlijke suggestie naar voren ten aanzien van artsen die door hun collega’s werden aangezocht voor een second opinion. Deze consulenten, zo luidde het advies, zouden meer moeten doen dan bepaalde deelaspecten, zoals het lijden van de patiënt, in kaart brengen. Ook zij zouden, naast de uitvoerend arts, expliciet moeten beoordelen of de wilsverklaring aan de criteria voldeed.

Een dergelijke hoge eis stelt de hoogste tuchtrechter aan de adviezen die de verpleeghuisarts in deze zaak inwon, niet. Hij benadrukt vooral dat het raadplegen van vakgenoten en familie compensatie kan bieden. Daarmee wordt het strenge criterium dat een wilsverklaring hoe dan ook niet voor meerdere uitleg vatbaar mag zijn helaas behoorlijk gerelativeerd.

Zo’n uitspraak is bepaald geen ruggensteun voor artsen die het willen beschermen van kwetsbaar leven hoog in het vaandel hebben staan. En dus geen stap in de goede richting, maar eerder een gemiste kans.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Commentaar

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer