Arts, anatoom, botanicus, scheikundige. Herman Boerhaave was een wetenschapper die van meerdere markten thuis was. Het Leidse Rijksmuseum dat naar hem vernoemd is, zette rond zijn 350e geboortedag een expositie op touw. Met succes: het bezoekersaantal van het museum breekt records.
Roem is eindig, beroemde mensen zijn dat ook. Al direct bij binnenkomst in de tentoonstelling ”Herman Boerhaave & de Gouden Eeuw van de wetenschap” zijn er vitrines die dat markeren: het register waarin Boerhaaves doop is vastgelegd ligt naast een model van zijn grafmonument. Toen Boerhaave door zijn vader werd gedoopt, was hij nog maar een halve dag oud.
Herman was dus een domineeszoon. Hij zou zelf ook predikant worden. Via de filosofische vakken kwam hij echter bij de natuurwetenschappen terecht. „Daarin kon hij vrij denken”, verklaart conservator T. Huisman die keuze. „In de theologie moest hij zich binnen de kaders voegen. Dat bleek wel toen hij zich in een trekschuit in een discussie over Spinoza mengde. „Hebben jullie weleens iets van hem gelezen?” vroeg hij. Die opmerking ging een eigen leven leiden en belemmerde hem op de weg naar het ambt. Het lijkt alsof Boerhaave dat met beide handen heeft aangegrepen om een andere richting te kiezen.”
De hand van de tsaar
Waar nu het restaurant van Rijksmuseum Boerhaave is, stroomde vroeger een gracht. Het water is weg, de brug is gehandhaafd. „Daar gaf Boerhaave les”, wijst Huisman richting de eerste verdieping van het vroegere Caeciliagasthuis. „Dit ziekenhuis was een vorm van stedelijke liefdadigheid: alleen de allerarmsten werden er verpleegd. De universiteit huurde er twaalf bedden. Daar kwamen patiënten te liggen die voor het onderwijs interessant waren. Twee keer per week kwam de hoogleraar praktische geneeskunde met zijn studenten hier om diagnose en therapie van deze patiënten te bespreken.”
Van 1714 tot 1736 was Boerhaave (1668-1738) die hoogleraar. In een vitrine liggen herinneringen aan bekende patiënten, zoals het afgietsel van een handafdruk van de Russische tsaar Peter de Grote en een brief waarin Boerhaave het verzoek kreeg de lijfarts van tsarina Anna Ivanovna te worden. Ook de presentielijsten van zijn colleges tonen hoe grenzeloos zijn invloed letterlijk was. Een wereldreiziger was hij overigens niet. „Het verhaal gaat dat hij nooit verder geweest is dan Harderwijk: daar haalde hij zijn bul omdat het er goedkoper was dan in Leiden.”
Boerhaave stond bekend als alleskunner. „Hij kon snel analyseren wat van belang was, hoe hij dat kon systematiseren en hoe hij het logisch en behapbaar aan studenten kon uitleggen”, zegt de conservator. „Een ongeëvenaard didacticus.”
Snelle leerling
Voorbeeld van Boerhaaves genialiteit was de wijze waarop hij zich als botanicus ontwikkelde. „Hij wist weinig van plantkunde af, maar dat vakgebied bood hem de eerste gelegenheid hoogleraar te worden. Hij bleek in staat binnen een jaar een catalogus te schrijven en een enorm internationaal netwerk op te bouwen.”
Boerhaave moet keihard gewerkt hebben, is Huismans conclusie. „Drie hoogleraarschappen, privécolleges, bestuursfuncties. Waarschijnlijk heeft hij zich doodgewerkt.”
Op 31 december was het 350 jaar geleden dat Boerhaave werd geboren. Voor het naar hem vernoemde natuurwetenschappelijk museum in Leiden was dat aanleiding bezoekers die dag gratis toe te laten, en ze kregen allemaal een medisch advies van Boerhaave mee.
Hoestdrankje
Ook werd een feestweek op touw gezet. Jonge bezoekers konden tijdens de kerstvakantie in kinderworkshops hoestdrankjes bereiden. Dit jaar zijn er elke schoolvakantie workshops, er volgt een lezingenreeks en in de zomer worden fietstochten georganiseerd. De expositie over Boerhaave –110 objecten groot– is tot 1 september te bezichtigen. Het museum trok vorig jaar 107.000 bezoekers; meer dan ooit.
Een vitrine toont Boerhaavememorabilia: een bord, penningen en een 20 guldenbiljet.
De tentoonstelling besteedt niet alleen aandacht aan de wetenschap, maar ook aan Boerhaaves privéleven. Zijn wandelstok is er te zien, en serviesgoed dat niet van hem was maar wel een beeld geeft van het leven van de welgestelden in die tijd. En welgesteld was Boerhaave, schatrijk zelfs, want zijn vrouw was de enige dochter van een koopman/burgemeester.
Hoofd op sterk water
Geld is niet hetzelfde als geluk. Aan de wand hangt een familieportret: Boerhaave met zijn vrouw, Maria Drolenvaux, en hun dochter Johanna Maria. De andere drie kinderen waren jong gestorven.
Het schilderstuk is van Aert de Gelder, Rembrandts laatste leerling. De Gelders stijl werd als verouderd beschouwd. Toch liet Boerhaave ook nog een persoonlijk portret door hem maken. „Kennelijk was er een klik tussen die twee.”
De expositie bevat ook objecten van andere wetenschappers: de thermometer van Fahrenheit –Boerhaave wisselde minstens dertig brieven met hem uit–, de luchtpomp van De Volder, een cilinder van ’s Gravesande, een anatomische preparaat van een kinderhoofd op sterk water van Boerhaaves vriend Ruysch.
Nederland behoorde rond 1700 tot de rijkste landen. De rijkdom droeg eraan bij dat het een gouden eeuw voor de wetenschap was. Boerhaave werd er een van de symbolen van.