Vier portretten van vakantiegangers
De een is verknocht aan kamperen, een ander boekt liever een hotel of reist af naar een gezinsvriendelijk vakantieoord. Vier portretten van vakantiegangers.
Bepakt en bezakt op fietsvakantie
Naam: Paul Dooren (38), Jolineke Dooren-Vonk (40), Robert (15), Nienke (13), Thom (8), Sem (3).
Woonplaats: Hendrik-Ido-Ambacht
Tenten, kookspullen, kleding. Paul en Jolineke Dooren-Vonk uit Hendrik-Ido-Ambacht nemen alle spullen voor een kampeervakantie mee op de fiets. Ook nu hun gezin vier kinderen telt. „Met elkaar zet je elke dag een prestatie neer. En je bent heerlijk actief in de buitenlucht.”
De Doorens draaien hun hand niet om voor een flinke fietstocht door Nederland. In 2017 trokken ze in negentien dagen tijd door zes provincies: een afstand van 805 kilometer.
Per dag legt het gezin zo’n 60 kilometer af op tweewielers. Op een willekeurige, eenvoudige kampeerplaats worden de tenten opgezet. Als de Doorens ‘luxe’ op vakantie willen, boeken ze een hostel van Stayokay. Of ze kiezen een vaste stek: een camping of vakantiehuisje.
Het gezin geniet van de afwisseling, zegt moeder Dooren. „Je weet van tevoren niet waar je terechtkomt en wat je gaat beleven.” Onverwachts kijken bij een duikoefening van brandweerlieden in de IJssel maakt de reis juist leuk, vindt ze. Net zoals opeens een schaapherder tegen het lijf lopen.
De stoet van vijf bepakte en bezakte fietsen –én fietskar– trekt veel bekijks. Vaak krijgt de familie complimenten. „Wat stoer dat jullie dit doen.” Niet altijd. Ooit reageerde een jongen uit de grond van zijn hart: „Zo, die zijn gek!” Als iemand zegt „Dat zijn tenminste geen kinderen die ongeduldig in de rij staan bij de Efteling”, dan relativeert moeder Dooren dat wel. „Ook mijn kinderen zijn geen wonderkinderen. Ze vinden een attractie best leuk.”
Misschien gaat de familie de volgende zomer voor het eerst de landsgrens over. Vader en moeder kijken al met een schuin oog naar een route door de Duitse Moezelstreek.
Weer of geen weer; verknocht aan de tent
Naam: Jan van der Wal (63) en José van der Wal-Bot (62)
Woonplaats: Dordrecht
Hagel of storm, hun tent staat als een huis. In het kampeerdersleven van Jan (63) en José (62) van der Wal-Bot uit Dordrecht speelt hun „echte De Waard” de hoofdrol. „Onverwoestbaar.”
Steevast neemt het echtpaar op vakantie de tent mee. Het verplaatsbare onderkomen is piramidevormig en bestaat uit een katoenen tentdoek, een paar stokken en heel veel haringen.
Weer of geen weer, de Van der Wals zijn verknocht aan kamperen in de buitenlucht. ’s Morgens wakker worden en direct het gras op lopen. Eén zijn met de natuur. Enkel een tapkraantje. In plaats van kasten een paar tassen en dozen. Hoe heerlijk eenvoudig is het leven dan, verzucht José van der Wal. „Als het regent zitten we onder de luifel.”
De tent liet de Van der Wals op reis naar Frankrijk nog nooit in de steek. „Als er na noodweer een hoop tenten op de camping plat lagen, soms kapot, stond de onze nog.” Dat riep soms lichte jaloezie op onder de andere campinggasten.
Vaak oogst de familie ook bewondering met hun ”De Waard.” „Iedere vakantie zijn er mensen die even de tent vanbinnen willen bekijken.”
Met vijf kleine kinderen was kamperen destijds „een verschrikkelijke onderneming”, zegt Van der Wal-Bot. De hele dag behelpen; bepaald geen vakantie voor de moeder des huizes. Toch maken de warme herinneringen van haar kinderen, veel goed.
Tegenwoordig staat het echtpaar op een seniorencamping. Als enige tentkampeerders worden ze omringd door de meest luxueuze caravans. Ze koken nog steeds op één pitje en wassen zonder wasmachine. Tot medelijden van andere campinggasten. „Maar wij hebben te doen met hen omdat ze van luxe afhankelijk zijn.”
Psalmen zingen op een gezinspark
Naam: Klaas Dunnink (45), Annekie Dunnink-Mulder (41), Alida (17), Carlos (16), Gersom (10), Roald (8).
Woonplaats: Staphorst
Overdag op groepsexcursie, ’s avonds psalmen zingen met andere gezinnen. Klaas en Annekie Dunnink-Mulder uit Staphorst kijken nu al uit naar de volgende zomer. Voor het derde jaar op rij huren ze een huisje op een van de christelijke vakantieparken van Vakanz, in Duitsland.
Tijdens vakanties heeft moeder Dunnink naar haar kinderen, in de leeftijd van 8 tot 17 jaar, geen omkijken. Het recreatieprogramma van het park biedt „voor ieder wat wils.” Ze kan haar oudste twee met een gerust hart laten gaan. Die zoeken hun leeftijdsgenoten op en doen mee met de activiteiten die het recreatieteam organiseert. De club maakt het ’s avonds gezellig met elkaar.
Ook eerdere jaren boekte familie Dunnink een huisje op een park om de vakantie door te brengen. Ze noemt zichzelf luxe-vakantiegangers. Om van alle gemakken voorzien te zijn, stelt het gezin op prijs. „In een tentje moet je ons niet zetten”, zegt moeder. Hoewel overdreven luxe ook weer niet hoeft, vindt ze het wel belangrijk dat het vakantieoord schoon en netjes is.
Wel merkt ze dat het gezin de laatste jaren er vaker op uit trekt dan voorheen. „We verbleven meer in ons vakantiehuisje toen de kinderen nog klein waren.”
De familie is in hun vrije tijd „vrij actief”, zegt Dunnink. De gezinsleden gaan graag mee met de groepsuitjes buiten het park. Tegelijk biedt de opzet van het park ook voldoende rust.
De ontmoetingen met mensen van dezelfde christelijke identiteit geeft verbondenheid. Op een van de zangavonden liet een groepje jongeren van zich horen. Ze hadden met elkaar afgesproken om een paar liederen te zingen. Zo’n initiatief raakt Dunnink: „Echt verrassend.”
Telkens thuiskomen in Veluws hotel
Naam: Robbert Veldman
Woonplaats: Hazerswoude-Rijndijk
Thuis zijn op vakantie. Dat ervaren Robbert Veldman uit Hazerswoude-Rijndijk en zijn wederhelft in het Fletcherhotel in het Veluwse buurtschap Koudhoorn. Sinds een jaar of vier is het viersterrenhotel voor hen een geliefd vakantieadres.
De verzorgde ambiance zorgt dat het paar er blijft komen. Het paar boekt altijd dezelfde hotelkamer. „We hoeven geen buitensporige luxe, maar de vertrekken zijn schoon en het ontbijt is goed.”
Op vakantie verkent Veldman graag de bosrijke omgeving op een gehuurde fiets –„Heerlijk ontspannen”–, terwijl hij thuis zelden zijn tweewieler tevoorschijn haalt.
Het stel verwondert zich over de natuur. „Je doet ’s morgens de deur open, ziet al een konijntje of eekhoorntje lopen en je hoort allerlei vogels.” Soms trekt het paar tegen de schemering van de avond het bos in. Wie zich stil kan houden, kan allerlei dieren horen of zien, zegt Veldman. Zoals een uil, hert of vos.
Ook de wisseling van de seizoenen roept eerbied op voor de schepping. „De Heere heeft het mooi gemaakt.” Het paar heeft al verschillende jaargetijden beleefd op het vakantieadres.
Tijdens een verblijf geniet het paar van het geserveerde avondeten in het restaurant van het hotel. Maar ook de gerechten van restaurant De Bonte Koe in het nabijgelegen Garderen laten ze zich goed smaken. De ene keer een wildmenu, de andere keer gewoon pannenkoeken. Met een speciaalbiertje erbij: een Veluwse Schavuyt. „Werkelijk klasse.”
Sommige ontmoetingen blijven Veldman bij. De Iranees die in het hotel een soort gastheerrol vervult, deelde ooit zijn levensverhaal. „Door hem telkens terug te zien, groeit de vriendschap.”