Buitenland

Weg uit Syrië: alles beter dan kanonnenvoer

Wie dacht dat de leegloop uit Syrië is gestopt, komt bedrogen uit. Nog steeds willen grote massa’s mensen vertrekken – en dan vooral de jongens en jonge mannen. Want het alternatief, dienstplicht nemen in het leger van president Assad, is voor hen de ergst denkbare nachtmerrie.

Jacob Hoekman
14 January 2019 10:02Gewijzigd op 16 November 2020 15:04
Mishlin en haar zoon Michael hopen Damascus binnenkort voorgoed te verlaten. De oude moeder kan voorlopig niet mee. beeld Jacob Hoekman
Mishlin en haar zoon Michael hopen Damascus binnenkort voorgoed te verlaten. De oude moeder kan voorlopig niet mee. beeld Jacob Hoekman

„Dit heb ik in mijn 35 jaar aan pastorale ervaring nog niet eerder meegemaakt.” De predikant die me vertaalt is ontsteld als we samen naar buiten lopen. We verlaten net de woonkamer van Shadi en haar kinderen in de Syrische stad Homs. Ik had verwacht daar een uitgelaten gezin aan te treffen, want Shadi zou Syrië voorgoed achter zich laten. Ze had een uitnodiging van de Belgische regering om naar België te komen, met haar kinderen.

Maar het werd een drama. Ik ben nog geen minuut binnen of de tranen vloeien al. Juist gisteren hoorde Shadi dat het hele plan niet doorgaat. Crisis in de Belgische overheid gooit roet in het eten. Staatssecretaris Theo Francken van de N-VA kan de toezegging om groepen christelijke Syriërs naar België te halen niet waarmaken. Intussen is zelfs de hele N-VA uit de Belgische regering en is het kabinet gevallen. Daardoor is deze familie duizenden kilometers verderop de wanhoop nabij.

Daar zitten ze dan. Shadi, met die radeloze uitdrukking op haar gezicht. Haar vader Abu Shadi, met zijn bloeddoorlopen rechteroog dat geopereerd moet worden omdat jihadisten hem hebben aangevallen. De oudste zoon Tony van 23, die meer timide is dan een zoon van 23 zou moeten zijn. En de drie dochters Alien, Cynthia en Carla, die niet meer weten waar ze aan toe zijn. De grote afwezige is de vader. Die stierf een aantal jaren geleden.

De koffers staan nog op de grond, allemaal ingepakt. Het huis is kaal. Later deze week zouden ze vertrekken. Nu zijn ze terug bij af. Of eigenlijk slechter nog dan dat. „Ik heb mijn spullen voor minder geld verkocht dan ze waard zijn”, zegt Shadi. „De wasmachine bijvoorbeeld, en alles uit de keuken. Dat kan ik nooit meer terugkopen voor die prijs.”

In puin geschoten

Een intense stilte valt neer. Er hangt zelfs geen klok meer die deze stilte met ongeduldig tikken kan verbreken. De buurt, de familie, de Grieks-orthodoxe kerk waar het gezin bij hoort: ze wisten allemaal dat Shadi zou vertrekken. Sommigen waren jaloers. Maar iedereen wist voor zichzelf dat ze de kans óók zouden grijpen als die zou komen. Want weg wil bijna iedereen – en zéker de weduwen met opgroeiende zonen.

De oorlog in de regio Homs waar Shadi woont mag dan voorbij zijn, maar dat verandert niets aan het verlangen van de meeste mensen. Weg uit deze stad die deels in puin is geschoten. Weg uit dit land waar de economie nog jaren in het slop zal blijven. Naar Europa. Naar Libanon desnoods, of Turkije. Maar niet blijven.

En dat geldt niet alleen voor mensen in Homs. In Damascus, waar de oorlog nooit zo heftig om zich heen heeft gegrepen als in Homs, is het niet anders. Ik ga op bezoek bij Mishlin, een vrouw van rond de veertig die in een bescheiden appartement woont, dicht bij het eeuwenoude centrum van de stad. Ook zij staat op het punt van vertrekken. Ook zij heeft een toezegging van de Belgische regering. Zij is wél opgetogen: ze hoort bij een eerdere groep vluchtelingen waarvoor, als het goed is, de documenten al geregeld zijn.

Doodgeschoten

In de woonkamer zit haar oude moeder. Zij kan waarschijnlijk niet mee naar België. Natuurlijk gaan wel de twee zoons mee: Antonios van 16, die nu op school zit, en Michael van 14, die eigenlijk ook op school zou moeten zitten. Maar hij heeft zich vandaag ziek gemeld. Het is veel interessanter om bij het gesprek met deze buitenlander aanwezig te zijn, vindt hij.

Ook hier ontbreekt de vader. Ook hij is overleden. „Walid is doodgeschoten door een sluipschutter”, zegt Mishlin. „Dat was in maart 2016. Hij was soldaat en diende in Zuid-Syrië, vlakbij de Golan. Daar zaten de jihadisten van Jabhat al-Nusra. Hij werd onverwachts geraakt en is aan bloedverlies overleden, zo stond in het medisch rapport. Zijn lichaam werd naar een militair ziekenhuis gebracht en daarna was er een officiële begrafenis.”

Zoon Michael tuurt onwillekeurig naar de foto van zijn vader boven de bank, in een lijst waarin verder Christus met een doornenkroon zichtbaar is. Hij praat zonder merkbare emoties over diens dood. „Ik was 11 jaar oud. Ik zag hem maar eens in de week, of eens per twee weken. Eerlijk gezegd waren we gewend aan zijn afwezigheid.”

Moeder Mishlin tovert een flauwe glimlach op haar gezicht. „Het leger heeft Walid na zijn dood nog bevorderd tot officier.”

Het beladen woord is gevallen. Het leger. Dát is de belangrijkste reden dat Mishlin weg wil met haar zoons, met of zonder haar moeder. Om te vermijden dat haar zoons straks óók in het leger moeten dienen en misschien óók worden doodgeschoten. „Natuurlijk zal het moeilijk zijn om zonder mijn moeder te gaan, vooral omdat ik geen broers en zussen heb. Maar de toekomst van mijn zoons heeft prioriteit. En als ik eenmaal in België ben, hoop ik dat ik mijn moeder alsnog kan laten komen.”

Dienstplichtigen

Je moeder achterlaten zodat je zoons niet in het leger hoeven – het is een grote beslissing. Is dat leger nu echt zo’n groot drama? Ja, knikken alle jongens en jonge mannen die ik spreek. Ja, zonder ook maar het kleinste spoortje van twijfel.

Ik bezoek een conferentie met zo’n 120 christelijke studenten vanuit het hele land. Ze komen even op adem in de rustige en landelijke omgeving westelijk van Homs, niet ver van de Middellandse Zee. En ook hier zijn vrijwel alle jongens het erover eens: het leger is het allerverschrikkelijkste wat je kan overkomen. Boze tongen beweren zelfs dat christenen soms in de voorste linies worden opgesteld, al valt dat moeilijk te verifiëren. Wel te verifiëren is het feit dat dienstplichtigen soms jaren worden vastgehouden. „Je weet nooit hoe lang je in het leger moet blijven”, verzucht George, die medicijnen studeert in Damascus. „Je vergooit in feite een belangrijk deel van je leven.”

De dienstplicht geldt in Syrië vanaf 18 jaar. Er zijn uitzonderingen mogelijk, onder meer voor jongens die de enige zoon in het gezin zijn. Ook een studie kan een mogelijkheid zijn om onder de dienstplicht uit te komen, maar alleen tijdelijk. Zodra de studie is afgerond, wacht alsnog het leger.

Officieel moet iedereen anderhalf tot twee jaar dienen, maar de praktijk is anders. Wie eenmaal is gestrikt, wordt nauwelijks nog losgelaten. Dienstplichtigen zwaaien vrijwel niet meer af – in elk geval niet zolang het conflict voortduurt.

Dit, en niets anders, is de reden waarom zoveel jonge Syrische mannen de achterliggende jaren naar Duitsland, Nederland en andere Europese landen kwamen. Vooral in 2015 kwamen zij met honderdduizenden tegelijk. Het leverde veel onbegrip op in West-Europa. Als het echt zo gevaarlijk is in Syrië, waarom komen dan vooral jonge mannen? Waarom niet de vrouwen en de kinderen?

Het enige echte antwoord op die vraag is dus: het leger. Vrouwen en kinderen hebben geen dienstplicht. En dus willen Syrische jongens nog steeds massaal hun land verlaten, ook nu de oorlog in grote delen van het land voorbij is. Ik vraag de christelijke studenten die in Homs bij elkaar zijn wie graag naar Europa wil. Een ruime meerderheid steekt de hand op – vooral de jongens.

Ja, ze begrijpen wel dat het land óók mensen nodig heeft, zeker nu de wederopbouw hier en daar is begonnen. En ze vinden ook dat christenen aanwezig moeten blijven in het land. Maar om dan dus maar te dienen als kanonnenvoer in het leger van Assad, dat gaat de meesten van hen te ver.

Wie niet begrijpt wat deze studenten bedoelen, hoeft alleen maar een eindje door het Syrië van Assad te rijden. De toegangswegen naar dorpen en stadswijken vertonen allemaal hetzelfde beeld. Levensgrote foto’s van mannen in uniform sieren borden langs de zijkant van de weg. Dit zijn de martelaren van het leger van Assad. Ieder dorp, iedere wijk heeft zijn eigen mannen verloren. Vaak zijn het nog jonge jongens, tegen hun wil slachtoffer geworden van Syrië’s Grote Oorlog.

Licht meedragen

In de huiskamer van moeder Mishlin en haar zoon Michael, die binnenkort naar België hopen te vertrekken, vloeien tranen. Het gezin is Grieks-orthodox en Mishlin is er diep van overtuigd dat christenen licht met zich meedragen – licht dat niet uit Syrië zou mogen verdwijnen. Ze wrijft in haar ogen. Haar stem klinkt zacht. „Ik kan het gewoon niet verdragen dat ik óók nog mijn zoons zou verliezen, dat is alles.” Het klinkt haast verontschuldigend. „Ik weet wel dat Jezus onze toevlucht is. Maar mijn zoons hebben ook de toevlucht van een ander land nodig. Ik ken dit land. Ik wil niet dat ze hier hun leven leiden. Als we gaan, zal het voor altijd zijn.”

Natuurlijk, er zijn meer redenen dan alleen het leger die Mishlin zulke stellige uitspraken ontlokken. Onderwijs, bijvoorbeeld. Dat is niet het neusje van de zalm in Syrië. Als ze haar kinderen in België een westerse opleiding kan geven, zal ze het niet laten.

De algemene veiligheidssituatie is ook zo’n reden om weg te willen. Syrië is volgepompt met wapens en incidenten kunnen iedereen treffen.

En dan is er natuurlijk het argument van geld. Erg rooskleurig is het allemaal niet in Syrië voor gezinnen zonder man. „Sinds de dood van Walid ontvang ik een maandelijkse toelage van de regering en ook kreeg ik een bedrag van anderhalf miljoen Syrische pond (zo’n 2500 euro, JH), maar dat is nu vrijwel op”, zegt Mishlin. Ook de hoge inflatie werkt niet mee. De maandelijkse toelage was drie jaar geleden nog zo’n 500 euro waard, nu nog ongeveer 100. „Daarmee redden we het simpelweg niet.”

De totaal ontredderde Shadi in Homs, die onverwachts toch niet kan emigreren, zegt soortgelijke dingen. Het leger is voor haar geen argument, want als enige zoon is Tony daarvan vrijgesteld. Maar de andere argumenten wegen des te zwaarder. „Economie en financiën. Dat zijn voor ons de belangrijkste redenen om weg te willen. En daarna de veiligheidssituatie. Hier kunnen we geen toekomst bouwen voor mijn kinderen.”

En zo komt het dat duizenden en duizenden Syriërs, ondanks de terugkeer van een fragiele vrede in hun land, nog altijd willen vertrekken. Niet voor even, maar voorgoed. Naar Amerika, naar Europa, naar Turkije desnoods. Zelfs vrede in Syrië verandert daar niets aan. Het is de tragiek van een land waar niet alleen de gebouwen en wegen, maar ook de harten van veel van zijn inwoners aan stukken liggen.

serie Overleven als Syriër

De oorlog in Syrië heeft miljoenen levens ontwricht. Drie reportages vanuit Syrië laten gezichten zien bij dat kille aantal. Sommigen vertrekken, anderen bleven, weer anderen komen terug. Deel 1: de vertrekkers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer