Neurowetenschapper Ben van Cranenburgh: Muziek bereikt alle uithoeken van het brein
De zorgverzekeraar moet muzieklessen gaan vergoeden. Muziektherapie is een vak met toekomst. En waarom is muziek eigenlijk geen kernvak op school? Het wordt hoog tijd dat de kennis over de positieve invloed van muziek op het menselijke brein breed wordt toegepast, vindt neurowetenschapper Ben van Cranenburgh uit Haarlem.
In een van de zijstraatjes van de Haarlemse Burgwal bevindt zich –verscholen tussen de 19e-eeuwse arbeidershuisjes– een voormalige stadsboerderij. Tot 1985 stonden op het erf ’s winters de koeien op stal. Momenteel doet de zolder van het pand dienst als collegezaal. De cursisten kijken uit op een levensgrote dwarsdoorsnede van het menselijke brein. Ervoor staat pontificaal een vleugel geparkeerd. Op de lessenaar ernaast prijken enkele partijen voor klarinet.
Dit decor geeft een dwarsdoorsnede van het leven van dr. Ben van Cranenburgh (73). Na zijn studie geneeskunde werkte hij vele jaren als onderzoeker. In 1987 richtte hij het Instituut voor toegepaste Neurowetenschappen (stichting ITON) op. Daarmee wilde hij de neurowetenschappen en de praktijk meer met elkaar verbinden, met scholing als speerpunt. Maar de Haarlemse neurowetenschapper blijkt ook een verdienstelijk klarinettist, pianist en altviolist te zijn.
„In de neurowetenschappen is veel onderzoek gedaan naar de rol van hersenen bij muziek, maar er leven veel misverstanden”, aldus de ITON-directeur. Hij schreef er onlangs een boek over, dat hij al veel eerder had willen schrijven.
Waarom is muziek zo goed voor mensen?
„Muziek daagt het brein enorm uit. Bedenk eens wat er allemaal nodig is om viool te spelen in een orkest: de strijkstok hanteren, de vingers op de juiste plaats zetten, noten lezen, op de slag van de dirigent letten, toonhoogtes onderscheiden, de maat houden. Bij muziekactiviteiten zijn alle zintuigen betrokken. Het draait bij musiceren om motorische vaardigheden, in combinatie met begrip (cognitie) en emotie. Alles dus waar hersenen belangrijk voor zijn. Dat moet verklaren waarom kinderen die op muziekles zitten vaak beter presteren op school. Muziek maken bereikt werkelijk alle uithoeken van het brein. Daarom heeft musiceren ook een meerwaarde ten opzichte van het alleen maar luisteren naar muziek.”
Er bestaat dus zoiets als een muziekbrein?
„Het brein ontwikkelt specifieke koppelingen die nodig zijn om een instrument te bespelen. Ik speel zelf klarinet. Daarbij is een feilloze coördinatie tussen je vingertoppen en je tong noodzakelijk. Vlak voordat je aanzet met je tong moet je de vinger op het juiste gat hebben. Dus nét niet gelijk, anders gaat het instrument ‘kwaken’. Het brein moet dat oplossen. Bij vioolspelen heeft de mond daarentegen helemaal geen functie. Maar daar draait het om de koppeling tussen linker- en rechterhand. Ieder instrument heeft zijn eigenheid. Als wetenschappers hun best doen, zou het mogelijk moeten zijn een MRI-scan te maken waarbij ze kunnen vaststellen welk instrument je bespeelt.”
Iedereen is muzikaal.
„Ik zou zoiets nooit beweren. Gewoonweg, omdat het niet waar is. Ik ken toch echt wel mensen die koud noch warm worden van muziek. Laten we eerst eens het begrip muzikaliteit definiëren. Daar hebben veel mensen hun nek over gebroken. Ben je muzikaal als je een toon kunt nazingen? Natuurlijk niet. Ik denk dat je muzikaal bent als je muziek kunt begrijpen en ervan kun genieten. Ongeveer 5 procent van de mensen is echter muzikaal vlak. Nog eens circa 5 procent is toondoof. Dat is aangeboren. Een goede vriend van mij is toondoof. Hij kan geen hoge en lage tonen van elkaar onderscheiden, maar hij kan enorm genieten van muziek.”
U bent ook actief voor de organisatie War Child. In hoeverre hebben neurowetenschap en muziek te maken met kinderen in oorlogssituaties?
„In oorlogssituaties kan ieder geluid bedreigend zijn. Geronk van vliegtuigen, exploderende bommen, geschreeuw. Eigenlijk elk geluid. Bij musiceren ontstaat er ook geluid, maar met één groot verschil: je produceert het zelf. Het geluid is dus voorspelbaar. Een kind begrijpt dat muziek niet gevaarlijk is. Muziek is een concurrent voor het oorlogsbrein. Door muziek te maken leert het brein betrouwbaar en bedreigend geluid van elkaar te onderscheiden. Daarin ligt ook mijn verklaring dat muziek maken kan helpen bij het verwerken van oorlogstrauma’s. We doen vaak veel te lichtvaardig over oorlog. Als die is afgelopen, vinden wij dat iedereen weer normaal moet doen. Maar voor het brein is oorlog altijd levenslang. De Amerikaanse veteranen die hebben gediend in Vietnam en Koeweit zijn –in tegenstelling tot veteranen uit andere oorlogen– uitvoerig onderzocht. Ruim 50 procent van hen leed aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Met deze mensen is van alles geprobeerd. Ze kregen een psychiatrisch etiket en meestal dus ook pillen. Als die oorlogsveteranen muziekles zouden krijgen, of in een orkest zouden spelen, dan zou dat veel effectiever zijn. De verzekering betaalt geneesmiddelen, maar helaas geen muzieklessen.”
Muziek moet op school een kernvak zijn.
„Jazeker! Maar ook sport en bewegingsvaardigheden moeten dat zijn. Ik wil muziek niet heilig verklaren. Maar waarom muziek in het onderwijs? Allereerst omdat muziek maken leuk is. Je doet het zelf, je krijgt het niet opgelegd. Daarom moet je kinderen ook zelf de muziek en een instrument laten kiezen. Verder is het onomstreden dat muziek een positief effect op de cognitie heeft. Daarnaast verbindt muziek. Samen naar muziek luisteren verstevigt de band. Samen zingen verbetert de samenhorigheid. Dat kan weer het pesten op het schoolplein tegengaan. Met muziek kunnen de leerlingen emoties uiten die anders niet zo gemakkelijk bereikbaar zijn.”
Is muziektherapie een vak met toekomst?
„Muziekvaardigheden blijken heel taai en lang aanwezig in het brein. Mensen verliezen eerder de taal dan gevoel voor muziek. Hier in Haarlem is onlangs het participatiekoor opgericht. Het koor bestaat uit mensen met dementie, gemengd met professionele en amateurmusici. Sommige demente zangers kennen heel de ”Matthäus Passion” van Bach uit hun hoofd! Wij hebben een plastisch brein. Dat wil zeggen dat het brein letsels kan repareren of omzeilen. Mensen met een zittend leven hebben veel meer kans op het krijgen van Alzheimer. Muziek is een bezigheid waarbij er sprake is van een combinatie van fysieke, emotionele en cognitieve inzet. Juist die combinatie blijkt zeer gezond voor het brein. Daarom kan muziek, evenals sport en andere hobby’s, uitstekend deel uitmaken van een actieve leefstijl om het brein plastisch en gezond te houden.”
En als de dementie al heeft toegeslagen?
„We moeten beseffen dat er bij demente mensen vaak nog eilanden van talent aanwezig zijn, zoals schilderen en zingen. Laten we muziek veel vaker inzetten als onderdeel van een therapeutisch milieu in zorgcentra. Nu zit de helft van de patiënten vaak een beetje weg te dommelen. Ze hebben niets te doen. Heel Nederland leest de boeken van Hendrik Groen over het leven in een verpleegtehuis in Amsterdam-Noord. Terecht dat die boeken geschreven zijn. De beuk moet erin! Wij zijn een schatrijke maatschappij, maar breken de zorg, de kunst en de cultuur vakkundig af. Muziek is een goede kandidaat om te pogen iets te maken van het leven in een verpleegtehuis. Meer nog dan sport natuurlijk. Voor zingen en muziek luisteren ben je niet snel te oud of te stram.”
---
Muziekleven als elitaire cultuurtempel
Het is volgens dr. Ben van Cranenburgh verbazingwekkend dat we overal en altijd op muziek stuiten. Al in de jaren 80 liep de Haarlemse neurowetenschapper rond met plannen om er een boek over te schrijven. Nu ligt de publicatie er dan. Van Cranenburgh schreef een beknopt en helder gestructureerd betoog over de kracht van muziek, ondersteund door schema’s, illustraties en anekdotes waarin wetenschap en praktijk worden gekoppeld. De conclusies aan het eind van elk hoofdstuk lezen soms als pamfletjes. Bijvoorbeeld: Resultaten geboekt op het gebied van neurowetenschap en muziek dienen in politieke maatregelen vertaald worden. Het brengt de auteur tot kreten als: „Meer muziek, minder asfalt.” Venezuela gold volgens de auteur in de jaren 70 als model voor de wereld. Een arm land, maar onder leiding van politicus én musicus José Antonio Abreu werden kansarme straatkinderen bijeengebracht in orkesten en koren. Criminaliteit en vandalisme namen sterk af. Dit Venezuelamodel is overal nagebootst. Helaas hebben wij in Nederland van het muziekleven een elitaire cultuurtempel gemaakt met onbetaalbare concerten, stelt Van Cranenburgh. Hij pleit daarom voor een laagdrempelig en veelzijdig aanbod van muziek. En dat lukt volgens hem niet als je het overlaat aan de vrijemarkteconomie.
Muziek en brein. Over de kracht van muziek, Ben van Cranenburgh; uitg. stichting ITON; 168 blz.; € 20,-.
---
Musici creatief tijdens het slapen
Waarom vinden wij droevige muziek fijn? Komt muziek voor in onze dromen? En: Hoe wordt een hit een hit? Erik Scherder verweeft verhalen van mensen voor wie muziek onmisbaar is met zijn eigen vakgebied. De verhalen lezen als een trein en gaan in op vragen waarop je altijd al het antwoord had willen weten. De formule werkt goed, ook al krijgt de lezer de nodige vaktermen voor zijn kiezen en buitelen resultaten van onderzoeken over elkaar heen. Toch is het een levendig boek gebleven. Begrijpelijk dat er onlangs een lightversie van ”Singing in the brain” uit 2017 is uitgebracht.
Erik Scherder is hoogleraar neuropsychologie aan de VU in Amsterdam en hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is bekend bij het grote publiek vanwege verschillende televisieoptredens.
Komt muziek voor in onze dromen? „Jazeker”, citeert Scherder uit een onderzoek: „Een groot deel van de muzikale inhoud die musici droomden, betrof muziek die ze nog nooit gehoord hadden! Hoe kan dat? Mogelijk combineren zij verschillende muziekstukken met elkaar. Hoe bedoelt u, creativiteit tijdens het slapen!”
Singing in the brain. Simpel maar niet versimpeld, Erik Scherder; uitg. Athenaeum; 432 blz.; € 24,50.