Binnenland
Ruimhartig Urk laat pleegkinderen niet in de kou staan

Het percentage kerkleden in Urk is nog altijd hoog, maar het kerkbezoek liep de afgelopen drie decennia behoorlijk terug. Ging halverwege de jaren tachtig nog vrijwel elke Urker iedere zondag twee keer naar de kerk, nu doet nog hooguit drie op de vier bewoners van het voormalige eiland dat.

31 December 2018 14:22Gewijzigd op 16 November 2020 14:59
Hoewel Urk al sinds 1939 is verbonden met het vasteland, leeft het eilandgevoel er nog sterk. Zo zegt een echte Urker dat hij niet „in” maar „op”  Urk woont.  beeld RD, Henk Visscher
Hoewel Urk al sinds 1939 is verbonden met het vasteland, leeft het eilandgevoel er nog sterk. Zo zegt een echte Urker dat hij niet „in” maar „op” Urk woont.  beeld RD, Henk Visscher

Het eilandgevoel in Urk mag dan sterk zijn, het betekent niet dat de vissersplaats alles en iedereen op afstand houdt. Zo vinden al jarenlang tientallen kinderen een warm nieuw thuis in een Urker pleeggezin. „Zorgen voor de naaste zit in de genen van Urk”, zegt CU-wethouder Freek Brouwer. „Hier is 1 op de 196 gezinnen pleeggezin. Landelijk is dat 1 op de 850. In Almere is dat 1 op de 1004.”

Pleegkinderen opvangen gaat niet zonder zelfopoffering. Brouwer weet van een pleegvader die na drie maanden eindelijk een normale band kreeg met zijn pleegkind. „Het kind smeerde in het begin zijn ontlasting aan de muur om aandacht te trekken. Die vader merkte daarop nuchter op dat ze die fase ook weer hadden gehad.”

In pleeggezinnen heerst veelal een warme sfeer, zag Brouwer. Hij wipte eens vlak voor het eten aan bij een gezin waar vader visfileerder was en moeder onderwijsassistent. „De eigen kinderen zaten aan tafel, net als het pleegkind en diens moeder. „Ik zou hier ook wel willen wonen”, zei deze jonge vrouw toen ik vroeg hoe ze het vond dat haar kind hier werd opgevangen.”

Blowen en bierdrinken

Brouwer is onder meer verantwoordelijk voor jeugdzaken. Urk heeft veel jeugd, pakweg de helft van de 20.000 Urkers is jonger dan 25 jaar. Van een deel van de Urker jeugd wordt beweerd dat ze graag blowen en niet vies zijn van een biertje. Brouwer pakt er een document bij met statistieken over Flevoland. Daarin staat onder meer dat het drugsgebruik in Urk het laagst is, maar het drankgebruik het hoogst. „De Urker jeugd drinkt en rookt meer dan gemiddeld”, weet Brouwer. „Dat is een punt van zorg.”

De oplossing zoekt Urk in IJsland. Het forse middelengebruik in het land in het hoge noorden nam in twintig jaar spectaculair af. Het recept? Onder meer jongeren gratis lid laten worden van een sportclub, toneelvereniging of muziekschool; ouders via voorlichtingsavonden instrueren hoe ze op hun kind betrokken kunnen blijven en het instellen van een avondklok.

Urker ambtenaren reisden naar IJsland om hun licht op te steken. In oktober namen IJslandse wetenschappers op Urker scholen enquêtes af onder 15- en 16-jarigen. In februari komen de IJslanders opnieuw naar Urk om de resultaten te bespreken. Vervolgens gaat de gemeente met de bevindingen aan de slag. Brouwer heeft er hoge verwachtingen van, hoewel hij benadrukt zich over 95 procent van de Urker jeugd geen zorgen te maken. „Maar de gemeente kan sommige dingen beter doen en moet alternatieven bieden als ze middelengebruik onder de jeugd wil indammen.” Het inzetten op preventie wordt breed gedragen, zegt de wethouder. „De scholen staan achter ons, evenals het Kerkelijk Platform Jeugd.”

Tweede dienst

Drugs- en overmatig alcoholgebruik onder jongeren zou er in een christelijk dorp als Urk niet moeten zijn, zegt Rien Bogerd. Hij is voorzitter van het Kerkelijk Platform Jeugd waarbij alle Urker kerken betrokken zijn. Het aanpakken van dit probleem juicht hij toe. „We moeten de hand aan de ploeg slaan.” Dat jonge Urkers zich net als hun IJslandse leeftijdsgenoten massaal moeten inschrijven bij een sportclub, heeft echter niet zijn persoonlijke voorkeur. „Ik heb geen moeite met sportieve beweging, maar laten we ook de alternatieven benutten. Neem als ouders jongeren mee de natuur in, ga met ze naar een jongerendag, een museum of een concert.”

In 1986 verhuisde Bogerd vanuit Leerdam naar Urk en daar was hij tot 2018 gemeentesecretaris. Hij karakteriseert Urk als een plaats waar familiebanden hecht zijn en mensen sterk betrokken zijn op elkaar. Ook voor de verre naaste heeft een Urker oog, weet hij. „De jaarlijkse kerstcollecte voor stichting Ethiopië-Eritrea brengt altijd een ton op. Op dankdag 31 december trekken velen ook royaal de portemonnee. Als het gaat om deurcollecten is Urk al jaren de meest vrijgevige gemeente.” In economisch opzicht kenmerkt Urk zich volgens Bogerd door durf, lef en ondernemingszin.

Op ethisch terrein ziet hij opmerkelijke veranderingen. „Er zijn veel Urker koren. Vroeger accepteerden ze gemakkelijker dan nu dat ze na een concertavond pas op zondag thuiskwamen. Ook het niet-vaccineren van kinderen wordt steeds meer een thema.” De meest opvallende ontwikkeling, het afgenomen kerkbezoek, baart Bogerd zorgen. „In 1986 ging 95 procent twee keer per zondag naar de kerk. Ik hoop dat het nu nog 75 procent is.” Voor zijn bewering baseert de oud-gemeentesecretaris zich op bevolkingscijfers, kerkelijke statistieken, berichten in kerkbodes en eigen observaties. Vergeleken met vroeger gaan bevolkingscijfers en kerkelijke statistieken niet meer gelijk op, een trend die in de jaren 90 begon. Een deel van de mensen bezoekt op zondag (evangelische) kerken in Lelystad, Emmeloord of Elburg. Een ander deel gaat niet meer of hooguit één keer.

„Van gereformeerde kerk tot oud gereformeerde gemeente is twee keer naar de kerk op zondag de norm. Kerkenraden zien ook afnemende belangstelling voor de tweede dienst en ik weet dat ze mensen aansporen om twee keer te gaan. Dat heeft soms succes, maar het kan ook een averechts effect hebben. Ik lees steeds vaker dat mensen zich laten uitschrijven.”

De veranderde zondagsinvulling is ook met het blote oog waar te nemen. „In de nieuwbouwwijk waar ik woon, zie ik soms hele gezinnen thuiszitten als hun kerk dienst heeft. En op een mooie zomerse zondag is het druk op ons strand. En echt niet alleen met toeristen.”

Jongeren breken sneller dan vroeger met kerkelijke activiteiten en zijn minder aanwezig in de erediensten, ziet Jan Post, per 1 november pastoraal jongerenwerker in de christelijke gereformeerde kerk Maranatha. Sinds een jaar of vijf merkt de gemeente ook dat elk jaar een handvol mensen zich laat uitschrijven. Soms zijn dat stellen die elk uit een ander kerkverband afkomstig zijn en zich na hun huwelijksdag bij de Maranathakerk aansluiten. „Ze gaan wonen in een nieuwbouwwijk waar de sociale controle veel minder is. In de gemeente kennen ze weinig mensen. Twee keer op zondag naar de kerk wordt één keer. Vervolgens slaan ze regelmatig over, om daarna alleen nog maar met de feestdagen te gaan.”

Als LCJ-jeugdwerkadviseur en voormalig jeugdouderling kent Post de doelgroep. Hij richt zich vooral op „jongeren in het grijze gebied”, op „zoekenden” die vragen hebben over het christelijk geloof. Die groep is volgens Post „veel groter dan je op het eerste gezicht denkt.” Uit zijn ervaringen als LCJ-jeugdwerkadviseur weet hij dat er catechisatiegroepen zijn waar de meerderheid van de jongeren niet dagelijks meer voor zichzelf uit de Bijbel leest. „Als mensen niet meer in Gods Woord lezen, droogt ook de bron van het geloof op.”

Post helpt jongeren bij hun vragen en het Bijbellezen. Zijn ervaring is dat zoekenden toegankelijker zijn dan „afhakers.” „Afhaken is een proces dat je als kerkelijke gemeente vroegtijdig moet signaleren. Anders hebben mensen hun keus al gemaakt en zitten ze niet meer op je te wachten.” Kerken moeten niet doemdenken en de secularisatiegolven passief over zich laten heenkomen, vindt Post. „We kúnnen jongeren helpen. In afhankelijkheid van God zijn er zeker dingen mogelijk.”

Het valt niet mee om in Urk niet meer naar de kerk te gaan, maar toch zie je het steeds vaker. Dat zegt Krijn de Jong, die onder meer voorzitter is van stichting ”Ik was een vreemdeling” en al 35 jaar in Urk woont. „Heel lang kreeg je jongeren nog wel mee naar de kerk. Ook als ze tot diep in de nacht in barretjes zaten. Voorheen was het huwelijk vaak een keerpunt, maar nu niet meer. Nu gaan ouders met een kinderzitje voorop de fiets naar de bar. Dat laat zich niet combineren met geestelijk leven. De buitensporige uitgaanscultuur eist z’n tol.” Maar liever dan over „uiterlijke zaken” praat hij over „de inhoud.” Afhakers verschillen volgens hem niet wezenlijk van mensen die „alleen uit gewoonte en bijgelovigheid” naar de kerk gaan.

In Urk ziet hij ook genoeg lichtpunten. „Veel mensen geloven nog en hebben ook een warm geloof. Verder zijn er weinig plaatsen met zo veel interkerkelijke bidstonden en Bijbelstudies als Urk en dat wordt eerder meer dan minder.” Gemeenschapszin en familieleven schragen volgens hem de Urker samenleving en ook aan vrijgevigheid is geen gebrek. Niettemin knaagt bij De Jong de gedachte dat er zo veel meer uit de gemeenschap is te halen. „Die vele kerkelijke jeugd is een goudmijn. Die moet je aanboren, maar dat lukt veel te weinig. Ik kom in alle kerken en merk zo vaak dat de preken al gauw over de hoofden van jongeren heengaan. Predikanten moeten buitengewoon veel werk verzetten en hebben daardoor te weinig tijd om zich breder te oriënteren. Voor een echte omslag is de Heilige Geest nodig. Daarvoor moeten we op de knieën.”

Wereldwijs vissersdorp verre van gesloten bolwerk

Vangstquota, aanlandplicht, pulskorvisserij. Een Urker weet niet beter dan dat er gedoe is rond de visserij. Dat zegt Jelle Bakker (42), sinds 2005 journalist van Het Urkerland en tevens werkzaam als docent journalistiek aan de Christelijke Hogeschool in Ede. Nu houdt de brexit menig Urker bezig, weet hij. „Veel vissers zijn bang voor nog strengere regels voor het vissen en ook voor het instorten van de markt.”

De journalist typeert Urk als een plaats waar mensen hard werken. Ook is Urk volgens hem kerkelijk, traditioneel en saamhorig. Soms leest Bakker dat Urk gesloten is, maar die bewering slaat volgens hem finaal de plank mis. „Aan zo’n uitspraak erger ik me. Veel Urkers verdienen hun geld buiten de deur, soms zelfs ver op zee. Urk is internationaal georiënteerd, kan niet zonder markten binnen en buiten Europa.”

Waarover praten Urkers aan de keukentafel nog meer dan over vis? Bakker: „Over het faillissement van het IJsselmeerziekenhuis in Lelystad eerder dit jaar. Voor ziekenhuisbevallingen moeten Urkers nu de provincie Flevoland uit. Dat kost extra reistijd en de vrees is dat er doden zullen vallen.”

De laatste jaren werd regelmatig melding gemaakt van drugssmokkel waarbij in Urk geboren en getogen vissers betrokken waren. „Dergelijke berichten hakken er flink in, want voorheen hoorde je hier nooit over. Dit jaar werd er ook midden in de nacht een auto beschoten. Veel inwoners vragen zich af waar Urk nu weer in is beland.”

Kenmerkend voor Urk is de flinke bevolkingsaanwas, weet Bakker, die zelf in het vlak bij Urk gelegen dorp Nagele woont. „Het aantal inwoners verdubbelde de afgelopen veertig jaar. Een grens van het vroegere Urk ligt nu letterlijk middenin het dorp. Nog steeds groeit Urk keihard en er zijn regelmatig periodes van woningnood. Ook nu is de omloopsnelheid van woningen enorm. Het gebeurt regelmatig dat een makelaar Het Urkerland belt om een advertentie in te trekken omdat de woning al is verkocht.”

serie In de Biblebelt

Wat houdt plaatsen in de Biblebelt bezig? Twaalf portretten. Deel 11.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer