Promovendus Ten Brinke: Zonde mens is daad en overmacht
Mensen kiezen ervoor om te zondigen én ze zijn slaven van de zonde. Zonde is daad én overmacht. Promovendus Henk ten Brinke plaatst vragen bij de klassieke erfzondeleer. „De notie van erfschuld is onhoudbaar.”
Hij stelt dit naar aanleiding van zijn proefschrift ”Erfzonde? Onvermijdelijkheid en verantwoordelijkheid”, waarop hij woensdag aan de Vrije Universiteit Amsterdam promoveert.
De klassieke christelijke erfzondeleer stelt dat mensen schuldig zijn aan Adams overtreding en onvermijdelijk zondigen als gevolg van hun relatie met hem. Deze leer is volgens Ten Brinke, godsdienstdocent in Brussel, gebaseerd op de filosofische gedachte dat de menselijke natuur een zelfstandige werkelijkheid is en dat die ”natuur” gezondigd heeft.
De promovendus vindt dat dit „realistische” begrip van erfschuld geen recht doet aan de voorwaarden die de klassieke erfzondeleer zelf stelt, namelijk dat de persoon in kwestie datgene waaraan hij schuldig gehouden wordt willens en wetens gedaan moet hebben. Ook de gedachte dat Adams schuld wordt toegerekend op grond van het verbond –Adam als verbondshoofd– strijdt volgens hem met bovengenoemde voorwaarden.
Ten Brinke beschrijft de erfzondeleer in het licht van het ontstaan bij Augustinus. De kerkvader benadrukte tegenover het fatalisme van het manicheïsme –het kwaad zit nu eenmaal in de mens, daar kan hij niets aan doen– de verantwoordelijkheid van de menselijke wil. Tegenover het pelagianisme –de mens wordt schuldeloos geboren en kan vermijden dat hij zondigt– benadrukte hij de onvermijdelijkheid van de zonde. Kortom, de zonde is zowel een wilsdaad alsook een macht waaraan de mens onderworpen is.
De promovendus komt tot de conclusie dat mensen niet alleen verantwoordelijk zijn voor dingen die ze „willens en wetens” doen, maar ook voor de dingen die ongewild in hen opkomen. Om die verantwoordelijkheid te handhaven is het echter niet nodig om te spreken van een geërfde schuld.
Ten Brinke: „Die aanname veronderstelt dat elke baby schuldig is aan Adams zonde en op grond daarvan een zondige natuur heeft gekregen. Ik denk dat dit niet wordt gesteund door wat de Bijbel zegt. Ik erken dat de menselijke natuur zwak staat tegenover de zonde en dat het buiten het paradijs onvermijdelijk is dat mensen gaan zondigen. En toch ben je verantwoordelijk: jíj bent zelf de bron van de zonde. Dat is voor mij doorslaggevend. De gedachte dat de verantwoordelijkheid terug te voeren is op een zonde „in Adam” heeft Augustinus ontleend aan de neoplatoonse leer van de wereldziel die door een zondeval in individuele zielen is uiteengevallen. Adam heeft in de erfzondeleer van Augustinus eenzelfde plaats als de wereldziel in het neoplatonisme.”
Toch stelt Paulus dat de zonde door Adam in de wereld is gekomen.
„Dat klopt. Adam is degene die de zonde de wereld heeft binnengelaten. En sindsdien is de zonde in de wereld overmachtig aanwezig. Maar dat betekent niet dat wij als zijn nakomelingen de zonde van Adam hebben gedaan. Daar is alleen Adam verantwoordelijk voor geweest. De zonde van Adam kan ons dan ook niet toegerekend worden.”
Heeft de erfzondeleer dan tot fatalistische conclusies geleid?
„Augustinus heeft de erfzondeleer juist tegenover het fatalisme van de manicheeërs geformuleerd: mensen zondigen met hun eigen wil. Zonder Augustinus zouden we in de westerse kerk misschien allen fatalisten geworden zijn.”
Ten Brinke eindigt zijn proefschrift met de uitspraak dat de mens vergeving én bevrijding nodig heeft, namelijk als dader en slaaf van onze zonde, zoals verwoord in het Onze Vader: „Vergeef ons onze schulden” én „Verlos ons van de boze.”
„Het is belangrijk om met deze twéé woorden over de zonde te spreken. Je kunt het geheel van het Bijbelse spreken over de zonde niet terugbrengen tot één van die twee. Het mooie van de klassieke erfzondeleer is dat zij recht wil doen aan beide aspecten: de zonde is sterker dan wij, tegelijkertijd zijn we ten volle verantwoordelijk voor de zonde. Eens zullen beide genoemde gebeden verhoord worden en zal het mysterie van de zonde ten volle verdwijnen.”
Promotie Ten Brinke op erfzondeleer
Ds. Ten Brinke behandelt in zijn proefschrift ”Erfzonde? Onvermijdelijkheid en verantwoordelijkheid” (uitgeverij KokBoekencentrum, Utrecht) het gedachtegoed van Augustinus, Anselmus, Calvijn en talrijke Bijbelse gegevens. Hij sluit aan bij het feit dat de mens ”vlees” is, dat wil zeggen dat hij er vatbaar voor is om te zondigen. Ook Adam had die vatbaarheid, aldus de promovendus. Adams zonde was een breuk tussen een zondeloos begin en een zondig vervolg. Sinds dat moment is het onvermijdelijk dat mensen zondigen.
Ds. Ten Brinke is leraar protestantse godsdienst op middelbare scholen in Brussel (België). Daarvoor was hij predikant in Brussel en in verschillende vrijgemaakt gereformeerde kerken in Nederland. Ook was hij docent theologie in Congo.