Kwart Nederlanders combineert verschillende religies
Bijna een kwart van de Nederlandse bevolking combineert elementen uit meerdere religies. Met name christenen zijn vaak „meervoudig religieus.” Christendom en boeddhisme worden door 13 procent van de volwassenen gemengd.
Liefde is de kern van alle godsdiensten. Dat is volgens onderzoeker dr. ir. Joantine Berghuijs een belangrijke gedeelde visie van meervoudig religieuzen. Woensdagavond heeft in Amsterdam de presentatie plaats van haar onderzoek ”Meervoudig religieus: Spirituele openheid en creativiteit onder Nederlanders.”
Niet eerder is er zo diepgravend onderzoek gedaan naar dit fenomeen in Nederland, aldus de auteur, die recent afzwaaide bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
Na het combineren van christendom en boeddhisme komt het mengen van christendom en jodendom het vaakst voor. Het christelijk geloof blijft vaak de boventoon voeren, omdat dit in veel gevallen de oorspronkelijke religie van mensen is.
Het gebeurt ook dat elementen van de islam worden overgenomen of dat moslims onderdelen van andere godsdiensten overnemen. Het kan daarbij gaan om rituelen of praktijken, zoals mediteren of vasten, maar ook om directe betrokkenheid bij een gemeenschap of het ervaren van emoties. Ongeveer 7 procent van de bevolking combineert christendom en islam.
Mensen die verschillende religies combineren, kunnen niet altijd op begrip rekenen, zegt de onderzoeker. „Ik sprak een vrouw die met een vriend naar een bijeenkomst over dit onderwerp was geweest. Na afloop zei die vriend: „Het is wel oppervlakkig, zeg. Je kiest het lekkerste uit, net als in een snoepwinkel.” Die vrouw was echt diep beledigd.”
Is het christelijk geloof wel te combineren met andere godsdiensten? Dr. Berghuijs: „Veel mensen zeggen: „Voor mij is zo’n combinatie geen probleem. Ik hoef geen oplossing te vinden voor de onderlinge verschillen. Ik benadruk de overeenkomsten tussen religies.” Als ik er maar iets aan heb in mijn leven, is vooral de instelling van deze mensen.”
Dogma’s
„Meer dan monoreligieuzen beleven meervoudig religieuzen religie als een zoektocht”, stelt ze. Dit betekent echter niet dat multireligiositeit altijd opgezocht wordt. „Er bestaan ook minder positieve redenen voor deze manier van geloven. Sommige mensen ervaren onvrede over hun kerk. Over de nadruk op zonden, dogma’s en dat je moet geloven, terwijl emotionele betrokkenheid voor hen veel belangrijker is.”
Uit het onderzoek blijkt verder dat meervoudig religieuzen zich vaak niet thuis voelen in traditionele religieuze gemeenschappen. „Daar ligt een paradox”, zegt dr. Berghuijs. „Multireligieuzen vormen geen groep, maar zijn een verzameling van losse individuen. Tegelijkertijd is er een sterk verlangen naar gemeenschapszin.”
Een van de plaatsen waar alternatieve samenkomsten voor multireligieuzen worden gehouden, is Bennekom. „Vroeger was daar de Ontmoetingskerk. Tegenwoordig heet die gemeenschap De Ontmoeting.” De ”Vrijzinnigen Bennekom” putten „uit alle wereldreligies”, meldt de website. De groepering biedt „een plaats om het leven te vieren vanuit ondogmatische bezinning.”
Dr. Berghuijs, zelf opgegroeid in een protestantse kerk, nam onlangs deel aan een brainstorm binnen de Protestantse Kerk in Nederland over het omgaan met meervoudige religiositeit. „Deelnemers gaven aan dat kerken de taak hebben om open in gesprek te gaan met zinzoekers buiten de kerk. Binnen de kerk moet ook ruimte zijn voor andere belevingen, wat al zo is. Maar we moeten niet het kind met het badwater weggooien: het moet over God, Christus en de Bijbel blijven gaan.”
Flexibel
Geestelijk verzorgers zijn gemiddeld „religieus zeer flexibel”, zo blijkt uit de studie. Van hen is 63 procent meervoudig religieus. Verder wil 96 procent van de geestelijk verzorgers in gesprek met mensen van verschillende godsdiensten en acht 95 procent zich hiertoe bekwaam.
„Ik verwacht dat het aandeel mensen dat godsdiensten combineert toeneemt, binnen de slinkende groep mensen die zich religieus of spiritueel noemt”, zegt dr. Berghuijs over de toekomst van multireligiositeit. Dit betekent volgens haar ook dat niet meer uitsluitend gevestigde godsdienstige organisaties gesprekspartner voor de overheid zullen zijn. „Er zullen manieren gevonden moeten worden om met deze mensen in gesprek te blijven.”