Eén avond per week gaat hij naar taallessen in Harderwijk. Daarnaast maakt hij zijn huiswerk en oefent veel. Best zwaar. Nederlands leren is voor een Pool „erg moeilijk”, aldus Gregor Ratajczak (51) uit Zeewolde. „Ik heb mijn leeftijd niet mee. Mijn zoon leerde het de afgelopen jaren spelenderwijs.”
Hij woont met zijn gezin in een rijtjeswoning in een nieuwbouwwijk in Zeewolde. In het glas op de voordeur staan hun namen: Gregor, Anna en Aleksander. Het echtpaar Ratajczak houdt van een opgeruimd huis en een nette tuin. „Dat vinden wij heel plezierig hier in Nederland. Alles ligt er keurig bij. Dat geldt ook voor de wegen. Je moet dan wel veel meer wegenbelasting betalen dan in Polen, maar daar krijg je ook wat voor terug.”
Eigenlijk was het een noodgreep, bijna tien jaar geleden, bekent Ratajczak in met Poolse klanken doorspekt Nederlands. De uit Chorzòw, in Zuid-Polen, afkomstige arbeidsmigrant werkte in zijn geboorteland een aantal jaren in de mijnen en begon later voor zichzelf. In de stad met meer dan 100.000 inwoners had hij een restaurant. „Toen in 2009 de crisis toesloeg, ging het iedere maand slechter.” Hij was uiteindelijk genoodzaakt zijn bedrijf op te doeken. De zes personeelsleden moesten naar wat anders omzien. „Maar daarmee ben je er niet. Je hebt wel elke week geld nodig. Ik heb toen een kennis gebeld die in Nederland werkte. Of hij iets wist. Het maakte me niet uit, Duitsland, Nederland of waar dan ook.”
Ploegendiensten
Ratajczak kon vrijwel direct terecht in de bakkerij van een grote supermarkt in Almere. De eigenaar zorgde voor huisvesting. Al na enkele maanden kwam ook Anna met hun vierjarig zoontje Aleksander naar Nederland. Het echtpaar werkte in Almere bij diverse firma’s via een uitzendbureau.
Die stad werd later verruild voor Zeewolde. Het gezin belandde in het grote Polenverblijf aan de Bosruiterweg, ongeveer 7 kilometer van de bebouwde kom. Ook in dit polderdorp gingen de Ratajczaks bij verschillende bedrijven aan de slag. Anna was aanvankelijk min of meer gedwongen om in ploegendiensten te gaan werken, omdat Aleksander naar school moest worden gebracht of weer opgehaald. In 2011 konden ze beiden terecht bij een bedrijf dat cosmeticaproducten voor onder meer een grote drogisterijketen maakt. „We kunnen nu samen naar ons werk, iedere dag van acht tot vijf uur. Anna op de inpakafdeling, ik bij het mengen van de verschillende grondstoffen.”
Vwo
Anna (40) leerde aardig Nederlands via hun nu 13-jarige zoon, die na de rooms-katholieke basisschool inmiddels het tweetalige vwo bezoekt. „Hij spreekt beter Nederlands dan Pools”, zegt Ratajczak.
Zijn vader behielp zich met een beperkte kennis van het Nederlands. Sinds mei zit hij, op verzoek van zijn baas, op taalles omdat hij regelmatig contact heeft met Nederlandstalige medewerkers op kantoor. De cursus Nederlands voor beginners is bij taalinstituut JAM in Harderwijk. De kosten van de wekelijkse lessen zijn voor rekening van het bedrijf.
Van dit aanbod heeft Ratajczak met graagte gebruikgemaakt. De cursus valt hem best zwaar. „De Poolse klanken zijn heel anders. Maar ik wil wel doorgaan om het spreken te leren.” Schrijven en de Nederlandse grammatica zijn al helemaal een uitdaging voor hem en zijn landgenoten. Hij volgt de lessen met nog twee vrouwelijke collega’s, aanvankelijk in Zeewolde en sinds enige tijd één avond per week in Harderwijk. De cursus duurt in totaal 24 weken.
Hypotheek
De integratie van het gezinnetje verloopt voorspoedig. In Zeewolde schreven de arbeidsmigranten zich met hun zoon in bij de woningcorporatie. „We hebben nog even gedacht aan kopen, maar eigenlijk moet je voor een hypotheek wat jonger zijn, want die heeft een looptijd van dertig jaar.” Tot hun verrassing werd hun drie jaar geleden een huurwoning aangeboden. Een gelukje, want intussen zijn de wachttijden opgelopen tot ongeveer acht jaar.
Ze reizen niet zo vaak naar Polen. Anna’s ouders leven niet meer, de moeder van Gregor evenmin. „We gaan meestal één keer per jaar”, vertelt Anna. „Echt uitrusten is er dan niet bij, in een stadse omgeving met familie erbij.”
Beiden zijn nu vast van plan in Nederland te blijven. „Dat is langzaam gegroeid. We wonen hier mooi, dicht bij water en strand, we hebben prima contacten met Nederlandse mensen in de omgeving.” Daarnaast zijn ze bevriend met een Poolse familie.
Doorslaggevend om te blijven, is de toekomst van Aleksander. Anna: „Zijn kansen zijn hier veel beter dan in Polen.”
Ze zijn, zoals zo veel van hun landgenoten, rooms-katholiek. Af en toe bezoeken ze een mis in hun woonplaats. „Aleksander heeft hier ook zijn eerste communie gedaan”, zegt zijn moeder.
Communisme
Van de vooroordelen die sommige Nederlanders hebben ten opzichte van de Poolse bevolkingsgroep merken ze weinig. Nederlanders zijn vrolijker dan zijn landgenoten in Polen, geeft Ratajczak aan. Hij maakt een beweging met zijn mond. „De mondhoeken hangen bij de meeste Polen naar beneden, hier kijken de mensen wat vrolijker.” Hoe dat komt? „Vermoedelijk is dat bij de Polen een overblijfsel van het communisme.”
De inwoner van Zeewolde en zijn vrouw hebben er geen last van. Ze hebben beiden gevoel voor humor. Regelmatig weerklinkt tijdens het gesprek hun schaterende lach. „We staan open voor contacten en maken ook graag een praatje met anderen”, benadrukken beiden.
De drang om hard te werken en veel uren te maken, laat Poolse arbeidsmigranten maar weinig ruimte over om de Nederlandse taal te leren. „Geld lijkt belangrijker dan verrijking van de geest”, zegt Astrid de Bruin van onderwijsinstituut JAM in Harderwijk. Ze hoort ook vaak dat families in het thuisland financieel worden ondersteund.
Sinds enkele jaren biedt JAM – de initialen van de oprichters Jantine, Astrid en Mieke – taallessen voor Polen aan. Met locaties in Harderwijk, Nunspeet, Ermelo en Zeewolde werkt het instituut in een omgeving waarin duizenden Polen en andere arbeidsmigranten op tal van campings en vakantieparken wonen.
Doorzetter
JAM, dat zich vooral richt op hulp aan kinderen met gedrags- en leerproblemen en op huiswerkbegeleiding, telt momenteel twaalf Poolse cursisten. „Hun aantal groeit sinds de start, drie jaar geleden, gestaag”, aldus De Bruin, zelf docente Nederlands.
Een basisopleiding duurt ongeveer een jaar. „Om de Nederlandse taal –met voor Polen veel moeilijke klanken en ingewikkelde grammatica– echt te leren, heb je echter jaren nodig. We hebben momenteel één cursiste die overweegt om een staatsexamen te doen. Een echte doorzetter. Ze zit straks op het niveau van een tolk.”
Meestal zijn het bedrijven die hun Poolse medewerkers aanmoedigen om de taal te leren. Zij nemen, net als sommige uitzendbureaus, vaak 75 procent van de kosten –pakweg 1400 euro per jaar– voor hun rekening. Een enkeling komt voor eigen rekening. Nogal wat mensen haken gedurende de opleiding af omdat de combinatie van hard werken overdag en ’s avonds studeren hen te zwaar valt. „We stemmen de roosters af op hun diensten die vaak in ploegen worden verricht, maar dat is niet altijd voldoende”, zegt De Bruin.” Ze merkt dat het moeilijk is om hen te stimuleren om door te zetten. „Ze zien het niet altijd als een weg om hogerop te komen en hun kinderen hier meer kansen te geven.”
Taalmaatje
De opleidingen van JAM vragen daarnaast een zekere intelligentie. „Het is toch anders dan bijvoorbeeld een taalmaatje dat dagelijks een uurtje bij een vluchteling zit.” Daarnaast kunnen de kosten een barrière vormen.
De gemeenten houden zich afzijdig als het gaat om de integratie op taalgebied van de arbeidsmigranten, is de ervaring van De Bruin. Ze wil binnenkort bedrijven in de regio benaderen die veel Poolse werknemers in dienst hebben. „Ze zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de voordelen die het beheersen van de Nederlandse taal voor het bedrijf en de werknemer met zich meebrengen.”
Ze omschrijft de Poolse arbeidsmigranten als „heel plezierig. Sommige kennen we nu al jaren. Het zijn humorvolle mensen waarmee je goed kunt samenwerken.”
De docente denkt niet dat de meerderheid van de Polen op termijn in Nederland wil blijven, ook al heeft die hier een vaste baan. „Ik hoor steeds dat ze verwachten ooit nog eens terug naar Polen te gaan. Pasen en Kerst vieren ze het liefst daar. Een vrouw ging bijvoorbeeld alleen om te bevallen terug. Ze zijn gehecht aan hun eigen cultuur en hun familie.”