Hulp voor Jemen is geen optie, maar een noodzakelijke reactie
Eerst het goede nieuws: er is veel minder honger in de wereld dan een paar decennia geleden. „Nog maar 10 procent van de bevolking leeft volgens de Wereldbank in armoede. Toen ik geboren werd was dat 50 procent”, zei Mark Lowcock (1962), coördinator van het humanitaire werk bij de Verenigde Naties deze week in de NRC. Er valt altijd te debatteren over cijfers –want wat bestempel je als ”honger”? Hoe tel je al die hongerigen?–, maar het lijkt veilig om aan te nemen dat er minder honger is dan in de jaren zestig.
Dat is goed om in het achterhoofd te hebben bij nieuwe berichten over dreigende hongersnood in Jemen. Volgens een nieuwe berekening van de VN dreigen 14 miljoen Jemenieten volledig afhankelijk te worden van voedselhulp, ofwel de helft van de bevolking. Lowcock waarschuwde dat er in het land een hongersnood dreigt met proporties „die erger zijn dan hulpverleners in hun werkzame leven hebben gezien.”
De reactie kan zijn om zulke berichten met een zucht terzijde te schuiven: weer slecht nieuws en een impliciet beroep op ons medeleven. Eerder dit jaar waren er soortgelijke berichten uit Zuid-Sudan. Ook daar gaat het om miljoenen mensen. Het kan de gedachte voeden dat bestrijding van armoede en honger een vicieuze cirkel is. Maar dat is dus niet waar: op de lange termijn is er een ontwikkeling ten goede. Honger komt nu eigenlijk alleen nog in conflictgebieden voor.
Dat is zowel in Jemen als in Zuid-Sudan het geval. In Jemen woedt een langdurig conflict tussen een door Saudi-Arabië geleide coalitie en Huthirebellen. De Saudiërs strijden daarin aan de kant van de in 2015 door Huthi’s verdreven president Adburabu Mansour Hadi. Het einde van die strijd is nog niet in zicht.
De duurzame oplossing voor de honger in Jemen is beëindiging van de oorlog. Daar zit voor veel Jemenieten precies een belangrijk pijnpunt: mooi dat de VN oproepen tot hulp, maar waar blijft de druk op Saudi-Arabië om de oorlog te beëindigen? Ze vinden het frustrerend dat het land pas aangepakt wordt nu een bekende journalist, Jamal Khashoggi, lijkt te zijn vermoord. Tot voor kort exporteerden landen als Duitsland gewoon wapens naar Saudi-Arabië, waarmee ze de strijd in Jemen mede in stand hielden.
Het is een begrijpelijke reactie, maar zelfs als de twee grote kampen de wapens neer zullen leggen, is de rust niet gegarandeerd. Er woeden overal in het land nog lokale conflicten van milities die de kans schoon zien om hun eigen belangen te behartigen. Het ressentiment tegen de Huthi’s is bovendien ook niet verdampt zodra de Saudiërs hun biezen pakken.
De gewone Jemeniet is echter niet geholpen met al dit soort constateringen. Die heeft belang bij hulp. De beschikbare harde cijfers liegen er namelijk niet om. Vorig jaar zijn in het land alleen al 50.000 kinderen onder de 5 jaar gestorven als gevolg van honger en ondervoeding. Hulp is daarmee geen optie, maar een noodzakelijke reactie.