Rie Reinderhoff: sfeervol, gezellig, gedetailleerd
Als meisje kon je er vroeger bijna niet omheen: welk boek je ook kocht of kreeg, de plaatjes waren getekend door Rie Reinderhoff. ”Goud-Elsje”, ”School-idyllen”, ”Greetje-Margriet”, ”Toosje van Velden”, ”Hanna’s vlucht”. Misschien is het succes van al die titels wel deels aan haar werk te danken.
Sfeervol, gezellig en gedetailleerd, dat zijn de woorden die het meest van toepassing lijken op Reinderhoffs illustraties. Honderden blaadjes aan de bomen, honderden pannen op het dak. Meisjes met lange vlechten, jongens met kuif en in plusfour (kuitbroek). Nooit hoef je als lezer bang te zijn dat de plaatjes niet met het verhaal kloppen, want elk detail komt in de illustraties terug: van het alpinomutsje tot het iets te korte jasje, van het smokwerk op de jurk tot de ouderwetse paraplu. Dat moet de modebewuste lezende meisjes van Reinderhoffs tijd voldoening hebben gegeven, al die aandacht voor kleding en woninginrichting.
Als illustratrice werkte Rie Reinderhoff (1903-1991) met talrijke populaire schrijfsters –Sanne van Havelte, Nel Verschoor-van der Vlis, Top Naeff, Anna Hers, C. Th. Jongejan-de Groot– en ook met beroemde mannen als Antoon Coolen, C. Joh. Kievit en Chr. van Abkoude. Dat zegt iets over de breedte van haar werk: ze tekende niet alleen voor de zondagsschoolboekjes en meisjesboeken van de christelijke uitgeverij Callenbach, maar ook voor de sprookjesboeken van Kruseman, de kinderboeken van Kluitman en de schoolboeken van Nijgh & Van Ditmar.
Maar de belangrijkste auteur in haar carrière was toch Max de Lange-Praamsma, de schrijfster van de ”Goud-Elsje”-serie en talrijke andere kinder- en meisjesboeken. Met haar ontstond er een levenslange vriendschap en samenwerking. Rie lijkt zelfs model te hebben gestaan voor het personage van Lotty in de serie over Goud-Elsje. Rie was, net als Lotty, een ziekelijk meisje dat niet naar school mocht, dat thuis les kreeg, prachtig kon tekenen en een tijd lang in Italië woonde om aan te sterken.
Hoewel ze een tijdje tekenlessen volgde, heeft Rie Reinderhoff vooral zichzelf ontwikkeld – in haar werk zijn invloeden zichtbaar van bekende illustratoren als Rie Cramer, B. Midderigh-Bokhorst, C. Jetses en Anton Pieck. Volgens haar familie was ze een begaafde en artistieke vrouw, die niet alleen tekende, maar ook pianospeelde, veel concerten en musea bezocht, reisde en zich verdiepte in filosofie en kunstgeschiedenis.
Kunstenaarsfamilie
Al die dingen had ze van huis uit meegekregen, want ze kwam uit een echte kunstenaarsfamilie: haar vader had een privéschool voor boekhouden en schoonschrijven, maar schilderde daarnaast ook, en haar moeder was violiste. Ze groeide op in Den Haag, in een gezin met twee broers en een zus. De zus, Elza, werd secretaresse op een ministerie, een van de broers, Gerard Leonard, had een militaire carrière en werd uiteindelijk brigadegeneraal. Met de kinderen van de andere broer, Alfred Joachim, die procuratiehouder-boekhouder en assuradeur werd, had Rie Reinderhoff veel contact. Dochter Erica stond model voor Goud-Elsje, zoon Herbert verzamelde veel materiaal over zijn tante en stelde dat bij diverse gelegenheden beschikbaar. In het tijdschrift ”Ouwe Bram leeft nog” beschrijft hij haar (in de artikelenserie van Jenny Spaargaren uit 1999) als „een wijze vrouw, een boeiende persoonlijkheid.” Ze was lid van het filosofische genootschap van medium, schrijver en genezer Jozef Rulof, dat raakvlakken had met het christendom, maar ook met andere vormen van spiritualiteit.
Hongerwinter
Rie Reinderhoff is nooit getrouwd geweest, waardoor ze veel tijd kon besteden aan haar diverse werkzaamheden. Niet alleen illustreerde ze ongeveer 400 boeken, ze tekende ook modeplaten voor een vrouwenblad en plaatjes bij de puzzelrubriek in het dagblad Trouw, ze schilderde portretten in opdracht, ze ontwierp figuurzaagmodellen en maakte kalenders en ansichtkaarten. Na de watersnoodramp van 1953 restaureerde ze zelfs –gratis– beschadigde schilderijen uit musea en kerken.
In oorlogstijd had ook zij het niet makkelijk: net als veel anderen in Den Haag moest ze in de Hongerwinter al het mogelijke doen om aan voedsel te komen. Ze vroeg bijvoorbeeld aan haar Nijkerkse uitgever (A. Knottnerus van Callenbach) of hij haar wat voedingsmiddelen kon toesturen: „Daar ik vegetariër ben, is voor mij graan, zoals rogge en tarwe e.d. het allerbeste, ik weet absoluut niet of dit mogelijk is, doch ik hoop van harte, dat U mij kunt helpen op de been te blijven.” Tevergeefs, want Knottnerus schreef terug: „U begrijpt dat wij van allerhande relaties zeer veel brieven ontvangen, pijnlijk is het dan om niet te kunnen helpen, maar al sinds maanden is ook hier alles op.”
Uitgevers en opdrachtgevers waren in het algemeen vol lof over haar werk. In hun brieven noemen ze haar illustraties „allerliefst”, „zeer geslaagd” en „zeer buitengewoon.” Na de verschijning van haar rijmpjesboek ”Kinderen van Holland” kreeg ze in 1984 zelfs een reactie van de secretaresse van prinses Juliana: „De toezending van dit boek, waarin erg aardige illustraties werden opgenomen, heeft Prinses Juliana zeer gewaardeerd.”
Toch kreeg Rie Reinderhoff in haar latere jaren ook kritiek te verduren. Met name één recensente, Greeth Gilhuis, had het op haar begrepen. Die had het over „vlakke, ietwat zoetelijke tekeningen”, en over een omslagtekening die „geen beter woord dan ‘melig’” verdiende (precies de kritiek die ook Lotty uit de ”Goud-Elsje”-serie kreeg te verwerken). Inmiddels was immers een nieuwe generatie illustratoren opgestaan, met een lossere en schetsmatigere stijl – denk aan Fiep Westendorp of Tiny van Asselt. Veel minder romantisch en idyllisch. Rie Reinderhoff werd daardoor als wat ouderwetser ervaren. Misschien heeft ze dat zelf ook wel gevoeld, en is dat de reden waarom ze na haar 65e geen boeken meer illustreerde, maar zich vooral ging bezighouden met schilderen en restaureren.
Aan het eind van haar leven werd ze getroffen door een beroerte. Ze bleef helder van geest, maar kreeg moeite met de dagelijkse, praktische handelingen. Ze overleed op 87-jarige leeftijd in het Dr. Willem Dreeshuis in Den Haag en werd begraven op de begraafplaats Nieuw Eykenduinen.
Met dank aan Herbert Reinderhoff, die informatie over en illustraties van zijn tante beschikbaar stelde.
zomerserie Was getekend
Dit is het laatste deel van een vierdelige serie over illustratoren.