Opinie

Kies voor Bijbelse houding tegenover vluchteling

De vluchtelingencrisis domineert al jaren het nieuws. Of we als gereformeerde gezindte op de hulpvraag van vluchtelingen een goed antwoord hebben, valt te betwijfelen, betoogt Frank van Putten.

Frank van Putten
17 August 2018 09:04Gewijzigd op 16 November 2020 13:56
„Onbegrijpelijk is het wanneer ter verdediging van een afwijzende houding tegenover vluchtelingen wordt aangevoerd dat ‘zij’ een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur.” beeld iStock
„Onbegrijpelijk is het wanneer ter verdediging van een afwijzende houding tegenover vluchtelingen wordt aangevoerd dat ‘zij’ een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur.” beeld iStock

De heersende opinie in reformatorisch Nederland lijkt ongeveer als volgt: het kost te veel geld om vluchtelingen hier op te vangen, het werkt ontwrichtend voor de samenleving en bovendien zijn ‘ze’ een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. Daarom moeten we vluchtelingen opvangen in de regio van herkomst.

Dit soort gedachten zorgt er gemakkelijk voor dat we een aversie hebben tegen vluchtelingen die aankloppen bij onze landsgrens, in onze woonplaats gehuisvest worden of misschien zelfs letterlijk bij ons op de stoep staan. Ten onrechte, want op zulke negatieve overwegingen is het nodige af te dingen.

Rol overheid

Het is van belang om scherp onderscheid te maken tussen enerzijds de rol van de overheid en anderzijds de rol van de individuele christen. De overheid mag (ja móét) een bepaald beleid voeren met betrekking tot de opvang van vluchtelingen. Die brengt immers moeilijke vragen mee, bijvoorbeeld met betrekking tot huisvesting, medische voorzieningen en onderwijs. Ook bestaan er rond (groepen) vluchtelingen voorbeelden van problemen die met de (sociale) veiligheid te maken hebben. Daar moet de overheid zich rekenschap van geven.

Van een geheel andere orde is de vraag hoe de individuele christen (en de christelijke gemeenschap als geheel) zich moet opstellen ten opzichte van de vluchteling, juist lós van het beleid van de regering.

Over het beleid dat de overheid dient te voeren, worden debatten gehouden en besluiten genomen door volksvertegenwoordigers en bestuurders. En natuurlijk mag iedere burger een mening hebben over dat overheidsbeleid. Echter, nogal eens blijven we in dat politiek-staatsrechtelijke geredeneer steken. In onze huiskamers zou het vooral moeten gaan over de vraag of ik, als christen, bereid ben een vluchteling te voorzien van ”bed, bad en brood”.

Barmhartige Samaritaan

Het is opvallend hoe vaak in de Bijbel de oproep naar voren komt om, behalve aan de weduwe en de wees, wél te doen aan de vreemdeling. Zie bijvoorbeeld in Deut. 24, Ps. 146 en Matth. 25. Welke houding vraagt dat van ons ten opzichte van vluchtelingen?

Vluchtelingenopvang in de regio kan een onderdeel zijn van het overheidsbeleid, bijvoorbeeld om te voorkomen dat er een circuit van mensenhandel in stand wordt gehouden. Maar hoe stel ik mij als christen op tegenover mensen die desondanks hun regio ontvluchten? Zijn we bereid hen te ”herbergen”, of houden we de boot af? RD-redacteur Mark Wallet slaat de spijker op z’n kop als hij stelt: „Je kunt niet op zondag belijden niets te verdienen, om doordeweeks anderen bij voorbaat ‘onze’ welvaart te ontzeggen” (RD 27-7).

In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wordt ons voorgehouden wat christelijke barmhartigheid betekent. De Samaritaan was bewogen met het lot van de hulpbehoevende medemens die zijn pad kruiste. Hij deed wat in zijn vermogen lag om hem te helpen (ondanks dat ze niet dezelfde ‘nationaliteit’ hadden). „Doe gij desgelijks”, zei de Heere Jezus. Wie niet méér te zeggen heeft dan ”opvang in de regio”, zegt zoveel als: vluchteling, zoek het zelf maar uit. Dat staat ver af van het handelen van de barmhartige Samaritaan.

Nederlandse cultuur

Onbegrijpelijk is het wanneer ter verdediging van een afwijzende houding tegenover vluchtelingen wordt aangevoerd dat ‘zij’ een bedreiging vormen voor de Nederlandse cultuur. Vaak wordt dat ingegeven door de gedachte dat Nederland wordt gekenmerkt door een joods-christelijke traditie. Dat is echter niet de cultuur die een vluchteling inademt zodra hij zich op Nederlandse bodem bevindt. Wat hij anno 2018 inademt, is: leef je uit, laat alles rond huwelijk en seksualiteit onbeteugeld z’n gang gaan en beëindig vervolgens je leven op een zelfgekozen moment. Ik heb werkelijk geen idee welk element daarvan wij hebben te beschermen.

Zeker, we mogen verlangen naar de eerbiediging van Gods geboden in de samenleving. En het siert ons als we verdriet hebben over de teloorgang ervan. Maar als we op dat punt verandering wensen, moeten we andere activiteiten ondernemen dan ontheemden de deur wijzen. De ontkerkelijking in Nederland is geen rechtvaardiging voor aversie jegens de vluchteling.

Gespreksvragen

Natuurlijk, er komen allemaal vragen op ons af bij het bieden van hulp aan een vluchteling. Is hulpverlening daadwerkelijk mogelijk, gelet op de eigen (gezins)situatie? Hoelang kan het bieden van hulp het beste duren en in welke vorm? Welke hulp mag je geven als blijkt dat iemand uitgeprocedeerd is? Maar als dát soort vragen voortaan het onderwerp van gesprek zou zijn, is er al een wereld gewonnen.

De auteur is lid van de Gereformeerde Gemeenten, actief voor de SGP en als jurist werkzaam bij de rijksoverheid.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer