René wilde niet naar de Bijbelcursus, maar ging toch
René Auping (60) uit Almere weet nog goed met welke houding hij in 2001 aan een Bijbelcursus van christelijke gemeente De Wegwijzer begon. „Meneer, ik zit hier nu wel”, zei hij tegen evangelist André Meulmeester, „maar gaat u mij werkelijk vertellen dat alles wat in dat oude Boek staat waar is?”
Dat was mijn binnenkomer, zegt René op het overdekte terras van zijn huis in Almere-Buiten. Zijn vrouw Marinela (56) heft quasivertwijfeld haar handen op. Zij nam destijds het initiatief om de cursus te gaan volgen. „Ik dacht: waarom heb ik hem meegenomen? Er waren nog negen mensen bij. Ik kon wel door de grond zakken.” Ze lachen.
Het is inmiddels zeventien jaar geleden dat Marinela een uitnodiging voor een Bijbelcursus in de brievenbus vond, maar nog steeds kan het echtpaar niet precies uitleggen waarom René besloot om zijn vrouw te vergezellen. Marinela had de auto al gestart, op die bewuste woensdagmorgen in september. René stond in de deuropening om haar uit te zwaaien. Marinela: „Ik zette de motor weer uit, ging naar hem toe en ik zei: Waarom ga je niet mee? Waarom niet, zei haar man. Hij pakte zijn jas en stapte in.”
René maakte in zijn geboortestad Deventer deel uit van een toegewijd rooms-katholiek gezin. Hij was misdienaar, zijn vader zat in het kerkbestuur en ’s zondag bezocht het gezin twee keer een kerkdienst. Hij hield van de mystieke sfeer, de gregoriaanse muziek. De kerk zat in die tijd nog vol met mensen. Tot 1962 sprak de pastoor de mis uit in het Latijn. „Dat had een zekere aantrekkelijkheid”, blikt René terug. „Er gebeurde iets hemels, iets wat je weliswaar niet begreep, maar waar je toch deel van uitmaakte.”
Onrustig
Marinela groeide op in een evangelisch gezin in Ecuador en was van jongs af aan vertrouwd met het Evangelie. Tijdens een vakantie van René in Latijns-Amerika leerden ze elkaar kennen. „Hij nam me mee als souvenirtje”, zegt zij met een brede lach. Ze trouwden in de rooms-katholieke kerk in Almere en toonden zich opnieuw trouwe kerkgangers. „Maar wij deden niets met de Bijbel”, zegt Marinela. „Ons leven was leeg, mijn hart onrustig. Na de geboorte van onze tweede zoon werd ik depressief. Ik had een mooi huis, twee gezonde kinderen, een man met een baan. Ik leek de gelukkigste huisvrouw. Maar dat was niet zo. Op een gegeven moment ontdek je: er is meer dan dat.” In die periode stuurde haar moeder een Bijbel op en groeide Marinela’s honger naar het Woord. „In de kerk dacht ik: Wanneer wordt hier eindelijk eens de Bijbel geopend? Maar dat gebeurde niet. Dus toen ik die brochure in de brievenbus vond, zei ik tegen René: „Lees eens wat hier staat. Een Bijbelcursus vanaf september!” Ik kon niet meer wachten.”
René: „Marinela’s voornemen kwam voor mij op een goed moment. In de Rooms-Katholieke Kerk voelde ik me al een tijdje niet meer thuis. Ik had het gevoel dat ik iedere zondag naar een toneelstukje zat te kijken. Er zit veel ritueel in een kerkdienst en het Woord gaat maar in beperkte mate open. Als je daar jaren naartoe gaat en er gebeurt niets met je, ben je meer een kerkganger dan een christen. Ik vroeg me af wat ik nog in de kerk zocht. Is dit de plek waar ik gevoed wordt in het geloof, of ga ik het geloof kwijtraken?”
„Maar dat had je mij nooit verteld”, reageert zijn vrouw. „Dat was van God. Hij legde dat in jouw hart. In de Bijbel staat: een mens zoekt God niet.”
Hij: „Ik werk als senior purser bij de KLM. Daardoor ben ik vaak van huis. Bijzonder was dat ik een jaar lang –met uitzondering van misschien twee keer– op woensdagmorgen de Bijbelcursus kon bijwonen. Dat kwam precies goed uit.”
Na een paar maanden nodigde evangelist Meulmeester het echtpaar uit om tijdens Kerst een kerkdienst bij te wonen. René: „Ik was niet gewend om de Bijbel te openen, maar voor het eerst begon ik Gods Woord te lezen. En toen gebeurde er iets met me. Ik had altijd gedacht: als ik maar een goed mens ben, kom ik in de hemel, dan zit het wel goed tussen God en mij. De Bijbel leert iets heel anders. Jezus is de enige Weg naar de Vader. Niemand is goed, zelfs niet één. Ik heb de Bijbel van kaft tot kaft gelezen.”
Marinela loopt naar binnen en komt even later terug met de eerste Bijbel van haar man, een stukgelezen exemplaar in de Statenvertaling. Daar waar hij de arceerstift gebruikte, lichten Bijbelteksten geel op. Er zitten knipsels in, ook uit het Reformatorisch Dagblad. „Die krant verslond ik in die tijd. Kijk hier, een artikel met als kop: ”Waarom gaan we niet allemaal naar de hemel?””
Achter in de Bijbel ligt een kaartje, Renés handschrift erop: „Vandaag, 22 mei 2002, is een heel belangrijke dag voor ons. We hebben beloofd om ons leven in Gods handen te leggen en via Jezus Christus de juiste weg te bewandelen. We zijn gelukkig met elkaar en onze prachtige zonen, maar met Jezus Christus als onze Leider zullen we nog gelukkiger zijn. Ik ben heel dankbaar dat je me hebt meegenomen naar de cursus.”
Marinela glimlacht. „God wilde ons in Zijn dienst gebruiken. Dat is een voorrecht, een heerlijkheid. En we genieten er ook van.”
René: „Ondanks dat het niet altijd gemakkelijk is. Tijdens het eerste huisbezoek dat ik aflegde, stond ik tegenover een man die met een mes zijn vrouw bedreigde. Terwijl ik net tot geloof was gekomen en anderen hadden bedacht dat ik maar in het pastoraal team moest gaan…”
Marinela: „Ik zeg vaak tegen mensen: Laat je gebruiken. Probeer iets te doen wat Hem behaagt. Zeg niet zomaar dat je geen tijd hebt. Als je Jezus gaat volgen, dan stel je alles, alles in dienst van de Heere. Je tijd, je geld, je huis…”
Bekering heeft altijd gevolgen voor hoe je leeft, beaamt haar man. „We bezitten een groot huis en toen we tot geloof kwamen, heb ik overwogen om het te verkopen omdat ik God wilde eren met mijn leven. Maar als je ziet wat er op deze plek allemaal gebeurt… We hebben letterlijk hoeren en tollenaars over de vloer gehad. Dat was in een huis van een paar vierkante meter niet gelukt.”
Het loopt tegen etenstijd. Nu de zon laag aan de hemel staat, vallen brede bundels licht over het terras. Met ingevroren mango en banaan maakt Marinela een exotisch tussendoortje klaar.
Trolley vol traktaatjes
„We willen God de eer geven”, vervolgt René. „Niet onszelf. Toen ik net tot geloof was gekomen, luisterde ik tijdens het reizen met mijn walkman naar preken. Ik was telkens in tranen, want de preken gingen allemaal over mij. Als je het Woord naast je leven legt, schrik je van jezelf. Iedere keer kwam ik mezelf weer tegen. Ik heb veel gehuild in die tijd. Voor mij blijft het een strijd of de werken uit het geloof voortkomen, of het geloof uit de werken. Lastig is ook de vraag in hoeverre je voor jezelf mag leven. Als je wilt, kun je 365 dagen per jaar 24 uur per dag bezig zijn in Gods Koninkrijk.”
Marinela: „Je doet het uit pure liefde voor onze Heiland.”
René: „Dat zou de intentie moeten zijn. Gelukkig mag je uit genade leven, dat is de vrijheid die het Evangelie schenkt.”
Marinela: „En iedere dag opnieuw bidden om bekering en vergeving.”
Ook bij haar ontkiemde het zaad dat in haar jeugd was gestrooid. De afgelopen jaren gaf ze leiding aan kinderclubs en deelde ze het Evangelie met wie ze maar ontmoette. In haar eigen straat bijvoorbeeld, of in de trein, met een trolley vol traktaatjes. Wie haar huis verlaat, krijgt een kaartje met een Bijbeltekst mee. „Ik heb geen gêne”, straalt ze. „Ik geniet ervan.”
René: „In de Bijbel staat: Als je je schaamt voor Mij, schaam Ik me voor jou.”
Samen zijn ze betrokken bij evangelisatie- en vormingswerk onder de Spaanstalige gemeenschap in Almere. Ook maakt René sinds zeven jaar deel uit van de kerkenraad. „Het is genade dat God ons wil gebruiken. Daar kun je eigenlijk geen nee op zeggen.”
Na René veranderde ook Marinela
Het was Marinela die haar man René meenam naar de Bijbelcursus van evangelist André Meulmeester in Almere. Zij was het ook die hem later aanspoorde om de Bijbel te lezen en naar de kerkdiensten te gaan. „Marinela hielp mij om de Heere Jezus te leren kennen”, vertelt René. „Terwijl ze zelf ook in een proces zat. Vanwege haar achtergrond verliep dat echter heel anders dan bij mij. Uiteindelijk zijn we samen de weg gegaan.”
Marinela: „Ik probeerde een voorbeeld te zijn voor René. Dagelijks bracht ik alle dingen die ik fout deed bij Jezus. Telkens vroeg ik aan God: „Verander mij. Laat mij Uw geur verspreiden in mijn huis, voor mijn man.” Het kan toch niet waar zijn dat ik mensen bij Jezus breng en intussen in mijn eigen huis een heks ben? Ik zag hoe liefdevol de Heere is. Hij zuivert mij. Want verlossing komt van de Heere alleen. Zoals bij de profeet Jona maakt Hij gebruik van mensen. Hij stuurt en leidt hen.”
De veranderingen in het leven van het echtpaar bleken een bemoediging voor anderen. Een van de mensen die samen met hen de Bijbelcursus volgden, beleed op haar sterfbed haar geloof in God. Marinela: „Waarop iemand vroeg: Hoe weet je dat Hij bestaat? De vrouw antwoordde: Ik heb het leven van een broeder –ze bedoelde René– in korte tijd zien veranderen. Als ik zie hoe kritisch hij was toen hij voor het eerst de Bijbelcursus bezocht en hoe hij nu is, kan ik niet anders dan geloven dat God werkt.”
René: „Opnieuw wil ik zeggen dat het hier niet om mij gaat. Het laat zien dat God een hard hart zacht kan maken. En dan begint het eigenlijk pas. Ik herken mijzelf in de titel van een boek: ”Struikelend achter Jezus aan”. Je loopt nog steeds in je oude lichaam. Tegelijk hoef je een heleboel dingen niet meer, als je uit genade mag leven. In het begin, toen ik dat nog moest leren, verviel ik in wetticisme. Ik moest veel van mezelf. Dat is nu niet meer zo. God kent mijn hart. Dat geeft rust in mijn leven.”
zomerserie Overtuigd
Tegen de trend van kerkverlating en geloofsafval in raakt het Evangelie harten. Het Reformatorisch Dagblad luistert deze zomer naar verhalen over een onverwachte wending. Deel 1: René Auping.