Surinamers en Nederland: afwisselend haat en liefde
Als er één land is waar bij de bevolking bij het horen van ”Nederland” gemengde gevoelens en meningen opborrelen, dan is het Suriname wel. Het is een gevoel van afwisselend liefde en soms haat. Van weemoed en afkeer.
Maar dat vanwege het koloniale verleden de band met Nederland onuitwisbaar is, zal niemand in het Zuid-Amerikaanse land durven ontkennen.
Jermain Rosmalen (58) is een Surinamer die bijna de helft van zijn leven in Nederland heeft gewoond, maar inmiddels zo’n tien jaar terug is in zijn geboorteland. ,,Ik heb daar gestudeerd en gewerkt, maar vond het welletjes. Ik vond de sfeer steeds grimmiger worden met de opkomst van extreemrechts en het populisme van Geert Wilders. Ik voelde mij als niet-blanke steeds minder welkom.”
„Ik heb nog veel familie daar”, vervolgt Rosmalen. „Voor mij is het echter geen thuis meer. Nederlanders kijken op Suriname en Surinamers neer. Dat werd laatst bevestigd door de denigrerende uitspraken van minister Stef Blok, die ons een ”failed state” noemde. Hij weet niet waarover hij praat. Het is zo typisch Nederlands: afgeven op anderen, maar de eigen fouten niet willen zien.”
Zusterland
Niet iedereen is zo negatief: „Nederland staat voor mij symbool als ons zusterland”, zegt de 45-jarige Sharon Bodegraven, die twee jaar voor de onafhankelijkheid in 1975 het levenslicht zag. „Ik ben er drie keer op vakantie geweest, heb er ook familie. Ik heb het altijd prachtig gevonden. Nederland zie ik als referentiekader, waar wij als jonge natie veel van kunnen leren. We hebben zo veel met elkaar gemeen; het is alleen jammer dat er vooral op politiek gebied tussen beide landen spanningen zijn.”
Bodegraven vindt soms wel dat Nederland „te veel het vingertje opheft, vooral als het om onze president Desi Bouterse gaat. Maar men zal moeten accepteren dat hij democratisch is gekozen, dat hij daar zit omdat het de wil van het volk is. Of men dat in Nederland nu leuk vindt of niet.”
Nederland zegt de 17-jarige studente Anna Kartopawiro niet zo veel. ,,Ik ben er nog nooit geweest, heb ook nauwelijks familie daar. Natuurlijk leren we er veel over op school en mijn ouders praten er weleens over. Ze zeggen vaak dat het vroeger beter was, toen Suriname nog een kolonie van Nederland was. Ik vind echter dat je vooruit moet kijken, en niet in het verleden moet blijven hangen.”
„Eerlijk gezegd trekt Nederland mij niet zo”, zegt de Surinaamse tiener. „Hoe dat komt weet ik eigenlijk niet. Ik voel mij meer verbonden met landen in de regio, zoals Brazilië en de Caraïbische eilanden. Ik wil volgend jaar verder studeren en weet al dat ik dat in een van die landen ga doen. Want Nederland is niks voor mij.”
Uitzondering
De jonge Kartopawiro is een uitzondering; veel leeftijdgenoten zien Nederland als land waar je minimaal één keer geweest moet zijn. Mark Renfrum (18) gaat er met zijn ouders vrijwel ieder jaar met vakantie. „Behalve veel familie er heel veel vrienden, dus ik kom er graag. Maar alleen om op vakantie te gaan, ik zou er niet willen wonen. Als ik aan Nederland denk, denk ik vooral aan de kou. Daar kan ik niet tegen.”
„Dat Nederlandse eten vind ik ook maar niks: iedere dag aardappels of pasta”, grinnikt Renfrum. „En Nederlanders kunnen zo zeuren. Dat zie je ook bij de toeristen die naar Suriname komen: ze hebben altijd wat te klagen. Geef mij maar Suriname, waar mensen alles accepteren zoals het is, met iedere dag warm weer en vooral lekker eten.”
zomerserie Met andere ogen
Hoe kijken buitenlanders tegen Nederland aan? Soms met verrassend andere ogen. In een zevendelige serie geven buitenlanders hun mening over ons land. Deel 1: Suriname.