Fokker met slimme mitrailleur haast onverslaanbaar
Tijdens de Eerste Wereldoorlog moest de verkenner in een vliegtuig vaak ook de mitrailleur bedienen. Er werd gezocht naar mogelijkheden om de piloot dit zelf te laten doen. Maar er was een probleem. Wanneer de mitrailleur voor de piloot werd bevestigd, schoot hij tegen de propeller aan en kon hij door terugketsende kogels worden geraakt.
De Franse luchtvaartpionier Raymond Saulnier bedacht daar een oplossing voor. Hij bevestigde metalen plaatjes aan de propeller. Wanneer daar een kogel tegenaan kwam, ketste die opzij en werd de piloot niet geraakt.
In 1915 moest de Franse vlieger Roland Garros een noodlanding maken achter de Duitse linies. De Duitsers ontdekt de uitvinding en gaven die door aan de Nederlander Anthony Fokker, die voor de Duitsers werkte. Fokker wist in heel korte tijd een nog veel beter systeem te maken. Hij stemde de propeller en de mitrailleur op elkaar af: een kogel kon alleen uit de mitrailleur wanneer de propeller er niet voor zat. De kogel schoot dus tussen de propellerbladen door.
De vinding van Fokker was een van de redenen dat zijn toestellen vrijwel onoverwinnelijk waren. De Fokkertoestellen werden gezien als uiterst dodelijke wapens. Dankzij Fokker hield Duitsland gedurende grote delen van de oorlog het overwicht in de lucht.