Wandelend door het leven
De samenleving is op hol geslagen. Mensen raken burn-out, huwelijken stranden, de kerken lopen leeg. Werd er maar meer gewandeld!
We parkeren onze auto en ik open de achterklep van de Opel Agila, door een van onze zoons betiteld als een Opa Afgrijza. Met het aantrekken van de wandelschoenen gebeurt er al iets in het hoofd. De drukte van alledag verdwijnt naar de achtergrond en een gevoel van rust komt over me.
In de boodschappenkrat staan de rugzak met proviand voor onderweg en de thermoskannen met koffie en warme melk, plus een paar bekers. Daarmee beginnen we onze wandeltocht. Het is een vast ritueel geworden. Staande bij de auto genieten we van het bruine vocht. „Wat we ook veranderen, de kofferbaksessie houden we erin”, mailde de vrouw van een oude schoolkameraad ooit. Sinds een jaar of zes gaan we in de zomer een dag met dit stel uit wandelen, zoals we dat intussen met een behoorlijk aantal familieleden en vrienden doen.
Het programma is altijd identiek: de kofferbaksessie, wandelen, een picknick in het vrije veld, verder wandelen en aan het eind van de rit nagenieten in een eenvoudige uitspanning. Een plek waar je welkom bent met bergschoenen, zonder de overlast van moderne muziek die toch nog een smet werpt op een heerlijke dag vol vogelzang. In de winter strekken we de vermoeide ledematen zo mogelijk in een koffiehuis met knappend haardvuur.
Harmonie
Wandelen, het blijft een bijzondere bezigheid. Symbool van innerlijke rust en onderlinge verbondenheid. Geen paar dat na een stevige ruzie besluit een wandeling te gaan maken. Daarvoor is harmonie nodig. Dat geldt in het natuurlijke en het geestelijke. „Zalig is de eenvoudigheyd, die daer laet de moeyelyke en zwaere geschillen, en die wandelt langs de effene en vaste wegen van Gods Geboden”, schreef Thomas a Kempis. Er valt genoeg lelijks over roomse mystici te zeggen, maar ze konden de dingen mooi verwoorden.
De Bijbel zelf spreekt trouwens ook bijna poëtisch over wandelen. Ik weet het, Paulus stelt naast de wandelaar de hardloper ten voorbeeld, als iemand die zich tot het uiterste inspant om de prijs te behalen. Maar de apostel die stad en land bereisde, vaak te voet, gaf toch de voorkeur aan het beeld van het wandelen. Een wandel zonder geldgierigheid, in goede werken, als kinderen van het licht. Een wandel in de waarheid, in de liefde, met de voeten op aarde en het Hoofd in de hemel. Kortom: een wandelen zoals Henoch deed. Hij draafde niet voor God uit, kwam niet een eind achter Hem aan, maar liep als een kind aan Zijn zijde. In de taal van priester-dichter Guido Gezelle:
Hij sprak en ik hoorde, en Hij hoorde en ik sprak,
En ’k wandelde en ’k sprak tot den Heer.
Lunchwandeling
Sinds een jaar of twee wandel ik ook op werkdagen. De gang naar de koffieautomaat maakte ik al jaren, maar daar bleef het bij. Tussen de middag liep ik met de grote stroom mee naar de bedrijfskantine, voor een kop soep en op momenten van zwakte een kroket. Tot de dag kwam waarop ik me voor het eerst bij de wandelaars voegde, een klein clubje, ongevoelig voor de lekkernijen die de collega’s van de facilitaire dienst bereiden.
Het was zo’n besluit waarvan je achteraf zegt dat je het veel eerder had moeten nemen. Een halfuur stevig wandelen stimuleert de bloedsomloop, verdrijft muizenissen uit je hoofd en verfrist je geest, zodat je weer met nieuwe energie aan de slag gaat. De maaltijd in de kantine bezorgde me vaak het tegenovergestelde. Een niet te stuiten slaperigheid door de soep, soms gecombineerd met een zwaar gevoel op de maag door de kroket. Een mix die niet bevorderlijk is voor de herstart van de arbeid.
Toch is dat niet het enige wat wandelen verkieslijker maakt dan tafelen. Zitten aan een vierkante tafel heeft iets van een verhoor. Zo’n tafel maakt scheiding; tegelijk ben je min of meer gedwongen elkaar in de ogen te kijken. Een rare combinatie van afstandelijkheid en intimiteit. Het is voor mij een raadsel wat mensen ertoe beweegt zaken te bespreken in een restaurant tijdens het nuttigen van een uitsmijter. Afgezien van de vadsigheid die al dat eten oplevert, lijkt een motel me niet de ambiance voor vernieuwende ideeën. Denk out of the box, zou ik zeggen. De paden op, de lanen in!
Gelijke gedachten
Zelfs het samenzijn in een woonkamer kan iets beklemmends krijgen. Daarom besloten we jaren geleden om de bekende avondjes bij familieleden en vrienden tot een minimum te beperken. We hadden het een beetje gehad met de ontvangst om acht uur, het eerste kopje koffie om kwart over acht, het tweede kopje om kwart voor negen, het wijntje met blokjes kaas om tien uur en het veelal voorspelbare gesprek tussen de gangen door. Wandelen, zeker in een nieuwe omgeving, doorbreekt dat patroon. En het voorkomt praten over anderen omdat alle overige gespreksonderwerpen zijn uitgeput en er toch wát moet worden gezegd. Een wandeling levert spontane gespreksstof op over dat wat je ziet. Tussendoor kan ongedwongen de meest vertrouwelijke informatie worden gedeeld, omdat je dicht naast elkaar loopt, zonder elkaar in de ogen te kijken. En je hoeft niet bang te zijn voor ongewenste stiltes. Tijdens een wandeling is zo’n gesprekslacune geen probleem. Het versterkt zelfs het vriendschapsgevoel als je een poosje zwijgend naast elkaar voortgaat, met geen ander geluid dan dat van de voetstappen en de vogels.
Zo maken mijn vrouw en ik op vrije avonden ons vaste rondje. Zij aan zij, vaak zonder iets te zeggen, omdat we alles al van elkaar weten. Soms meldt ze waar ze op dat moment aan denkt. Verrassend vaak stemmen onze gedachten dan overeen. Zelfs de onnavolgbare gangen van het brein verlopen na een verbintenis van zo veel jaar blijkbaar volgens hetzelfde patroon. Tenminste, als we wandelen. Binnenshuis hebben we dat veel minder.
Alle hulpverlening om het drama van een echtscheiding te voorkomen juich ik toe, maar de simpelste voorzorgmaatregel is dagelijks een rondje wandelen. Het valt niet mee om dan uit elkaar te groeien. Op gezette tijden een wandeling maken is ook een probaat middel voor het versterken of bestendigen van de relatie met de kinderen. Het geeft mij in ieder geval een blij gevoel als een getrouwde zoon of dochter mailt: „Ha pap, zullen we weer een keer gaan wandelen?”
Christenreis
Sinds enkele maanden werk ik nog maar vier dagen per week in loondienst. De vrijdag heb ik nu beschikbaar voor de onbezoldigde activiteiten. Dankzij dit expansievat aan het eind van de week is de druk van de ketel en heb ik niet meer het gevoel van de ene dag in de andere te draven. Ik verdien minder en voel me rijker. Als de ideële arbeid is gedaan, gaan we meestal wandelen. De Veluwe is daarvoor de ideale streek. Dat wisten de Reveildominee Ottho Gerhard Heldring en zijn vriend Heinrich Gottfried Haasloop Werner al. Die hielden zelfs een nauwgezet verslag bij van hun wandelingen over de Vale Ouwe, zoals de landstreek oorspronkelijk heette.
Het mooiste reisverslag van wandelaars blijft voor mij Bunyans ”The Pilgrim’s Progress”, over Christen en zijn metgezellen. De wandelstaf geheven, om hemelwaarts te streven. Het eind kan ik moeilijk met droge ogen lezen. Na de veelbewogen wandeling en de passage van de onstuimige Jordaan is er het onthaal in Sion door de overste Leidsman, en de ontmoeting met de wandelaars die al eerder aankwamen.
Wat hen op de nieuwe aarde wacht, blijft hier in nevelen gehuld. In ieder geval rusten van alle moeitevolle arbeid, de lof van het Lam bezingen en met vreugde werken voor God. „Daar zal ik spitten en niet moe worden”, zei Ezen, de broze Godsman uit de roman ”De tornado” van B. Nijenhuis. En voortgaan met wandelen, zou ik eraan toe willen voegen. In het licht van het Goddelijk aanschijn.