Economie

Vrije wereldhandel staat onder druk

Vrijhandel bevorderen, we beschikken zelfs over een speciale instelling ervoor: de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Maar liefst 164 landen hebben zich erbij aangesloten. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn er grote stappen gezet op dit terrein. De laatste tijd echter staat het ideaal van onbelemmerde im- en exportstromen onder druk.

Arie de Rooij
28 April 2018 18:32Gewijzigd op 16 November 2020 13:11Leestijd 9 minuten
beeld AFP, Daniel Bockwoldt
beeld AFP, Daniel Bockwoldt

Bescherming van de eigen markt (protectie) levert uiteindelijk alleen maar verliezers op en geen winnaars. „Economen verschillen vaak van mening, maar over dit punt zijn ze het wel eens”, zegt prof. Steven Brakman, hoogleraar economie en internationale betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Een handelssysteem zonder barrières resulteert in mondiale arbeidsverdeling en daardoor in meer groei en welvaart.”

Landen moeten zich toeleggen op wat ze –ook al doen ze alles slecht– relatief het beste kunnen, op producten die ze het goedkoopst kunnen vervaardigen. Dat leidt tot specialisatie en daar vaart iedereen wel bij. David Ricardo toonde het zo’n twee eeuwen geleden al aan; leerlingen op de middelbare school vinden vandaag de dag nog altijd zijn theorie van de ”comparatieve kostenvoordelen” terug in hun lesboeken.

Toch worden er in alle delen van de wereld voortdurend maatregelen genomen om nationale spelers te behoeden voor de concurrentie van buitenaf. Honderden per jaar, volgens Global Trade Alert, een onafhankelijke site die de ontwikkelingen monitort. Landen willen vrije toegang tot andermans markt, maar beschermen graag de eigen, vaak verouderde industrieën.

Een willekeurig voorbeeld: recent verbood India de invoer van pepers met een prijs onder de 7,67 dollar per kilogram. Veelal gaat het om een bepaling voor één specifiek product, om een tarief of quotum, soms om het toekennen van overheidssubsidie die doorwerkt in een kunstmatig lagere prijs, of om het hanteren van kwaliteitseisen waaraan artikelen uit het buitenland niet voldoen.

Toch neemt de neiging tot protectie toe, zo constateerde de Europese Commissie. In haar jongste jaarrapport over de internationale handel signaleert zij in 2016 een toename van 10 procent. „We zien duidelijk dat deze plaag opgang maakt”, tekende Eurocommissaris Cecilia Malmström hierbij aan. Exporteurs uit de EU ondervonden hinder van 372 belemmeringen, uitgevaardigd vanuit meer dan 50 verschillende bestemmingen.

Nederland heeft, zoals alle lidstaten van de EU, zijn beleid op dit gebied uitgeleverd aan Brussel, en kan dus niet meer eenzijdig tot actie besluiten. Maar het verenigd Europa doet zelf wel volop mee aan het optrekken en in stand houden van handelsmuren. Wat te denken van de exportsubsidies op landbouwproducten en de invoerrechten in die sfeer? Ook dat valt onder protectionisme. Het mooiste is om via overleg een einde te maken aan allerlei soorten van bevoordelen en benadelen en daarmee is in de voorbije decennia flinke vooruitgang geboekt.

Trump

Momenteel zorgt het optreden van de Amerikaanse president Trump voor veel onrust. Het heeft zelfs de vrees aangewakkerd voor het uitbreken van een heuse handelsoorlog, die grote schade zou toebrengen aan de wereldeconomie. Aandelenbeurzen zijn er af en toe behoorlijk nerveus door. „Hij hoopt werkgelegenheid te behouden en terug te brengen. Nou, dat gaat dus niet gebeuren”, stelt Brakman. „Als er al fabrieken terugkeren uit lagelonenlanden, staan die straks vol met robots.”

Tijdens de verkiezingscampagne beloofde het huidige Amerikaanse staatshoofd zijn aanhang dat hij de in zijn ogen oneerlijke handelssituaties zou aanpakken. En van hem valt niet te zeggen dat hij in dit opzicht geen woord houdt. Na zijn komst in het Witte Huis vielen de besprekingen over TTIP, een handelsakkoord met Europa, stil. Rond de Grote Oceaan vervolgden elf landen hun beraad over soortgelijke afspraken zonder de VS. Zij ondertekenden vorige maand een overeenkomst, TPP.

Op de jaarlijkse top van de leiders van de G20 in juni 2017 in Hamburg was handel een heet hangijzer. In de slotverklaring werd protectionisme veroordeeld, zoals gebruikelijk binnen dit forum, maar ditmaal onder druk van de Amerikanen wel met de toevoeging dat landen over legitieme instrumenten beschikken om hun markten te vrijwaren van unfaire praktijken. Na de aankondiging vanuit Washington van forse importheffingen op staal en aluminium, in de eerste week van vorige maand, is de onrust compleet.

Moeten we Trump aanmerken als de aanstichter van een golf van protectionisme of tekent er zich op dit vlak al langer een verslechtering van het klimaat af? Zo zijn de onderhandelingen die begin deze eeuw in WTO-verband startten over verdere liberalisering nooit afgerond. Brakman: „De populariteit van globalisering staat er een stuk minder goed voor dan een tijd terug. Dat heeft te maken met het feit dat vooral de beroemde middenklasse het zwaar heeft op de arbeidsmarkt; deels door automatisering en deels door globalisering. Het heeft geleid tot een nationalistische politiek die je overal in toenemende mate aantreft. In die zin is er sprake van een trend. Trump past in dat plaatje, je kunt ook Wilders en Baudet noemen, Le Pen in Frankrijk en de AfD in Duitsland. Brexit is daar eveneens een uiting van.”

Middengroepen

Brakman benadrukt: „Ik distantieer me van hun vaak ongemotiveerde afkeer van buitenlanders en allerlei andere bedenkelijke standpunten. Toch denk ik dat zij wat de handelsperikelen betreft wel degelijk de vinger leggen bij een dieper liggende oorzaak.”

Goedkope importen gaan ten koste van banen in bepaalde sectoren. Dat was altijd al zo. In Nederland betekende dat bijvoorbeeld het einde van de textielindustrie. Ontslagen werknemers kwamen echter in een andere bedrijfstak wel weer aan de slag. Maar juist op dat punt is het tij gekeerd, analyseert de hoogleraar.

„Dat transitieproces werkte vroeger beter. Als je naar de arbeidsmarkt kijkt, zie je dat binnen de beroepsbevolking het aandeel van banen voor laaggeschoolden en hooggeschoolden stijgt. Maar de middengroepen hebben het lastig. Zij vinden moeilijk weer werk op hun niveau in een andere sector. Door automatisering en doordat bedrijven productie verplaatsen naar qua kosten aantrekkelijke locaties ver weg, verdwijnen bepaalde beroepen gewoon. De hoogconjunctuur van nu camoufleert dat een beetje, maar onderliggend vindt er een verschuiving plaats in de aard van de werkgelegenheid. Politiek vertaalt deze ontwikkeling zich erin dat mensen die hierdoor getroffen worden, uit onvrede –om het op Amerika te betrekken– op Trump stemmen.”

De diagnose van Trump en nationalistische politici is, voor zover ze de analyse maken en zich niet uitsluitend van populistische retoriek bedienen, helemaal niet zo gek, meent Brakman. „Maar hun oplossing is fout, het medicijn is verkeerd. Je moet niet door handelsbelemmeringen willen ingrijpen in het principe van arbeidsverdeling, je moet iets doen aan de perspectieven van werknemers. Geef die voortdurend bijscholing, zorg dat hun kennis up-to-date blijft. Stuur ze niet pas op cursus als ze al werkloos zijn, maar help hen tijdig, als je ziet dat een beroepsgroep op termijn zal verdwijnen, een andere kant op te gaan.

Handelsbelemmeringen pakken per saldo negatief uit. Voor de staalindustrie zal een importheffing op staal werken, maar voor een industrietak die staal nodig heeft, voor autofabrikanten bijvoorbeeld, gaan de inkoopprijzen opeens omhoog en dat is natuurlijk slecht.”

Een tweede punt waarop Trump gelijk heeft, is de wijze waarop China met eigendomsrechten en met kennis omgaat, geeft Brakman aan. Bedrijven die in de volksrepubliek willen opereren, worden gedwongen tot een joint-venture met een Chinese partner. Die neemt de kennis over en daarna kan de buitenlandse onderneming vaak vertrekken. Brakman: „China steelt wel degelijk kennis, maar Trump reageert erg onhandig. In plaats van gezamenlijk op te trekken en rechtszaken te beginnen, stoot hij iedereen voor het hoofd: Europa, Japan.”

Steekspel

De WTO is er om klachten te behandelen en een uitspraak daarover te doen. Als zij een bepaalde situatie beoordeelt als oneerlijke concurrentie, bijvoorbeeld dumping (producten onder de kostprijs verkopen), mogen benadeelde landen tegenmaatregelen treffen.

„Iedereen weet dat er protectionisme is, maar meestal verloopt dat vrij ordelijk”, zegt Brakman. „Er komt een procedure, er wordt gekissebist, dat duurt allemaal een tijd, de klagende partij wint ten slotte en de omstreden maatregel wordt weer afgeschaft. Zo werkt het vaak. Een onderling steekspel. Maar de grote aanpak die Trump nu voor ogen staat, is bijzonder en veroorzaakt daardoor veel ophef. Hij loopt als een olifant door de porseleinkast.”

De middelen van de WTO om landen tot de orde te roepen en te dwingen op hun schreden terug te keren, zijn overigens beperkt. „Je kunt er geen leger op afsturen. Uiteindelijk ben je bij dit soort processen toch aangewezen op het diplomatieke inzicht en de politieke bereidheid. Daar hangt alles van af, ook hoe het nu verder gaat.”

”Koopt eigen waar”, een schrikbeeld

Vooral de jaren dertig van de vorige eeuw hebben geleerd dat protectionisme (het beschermen van het nationale bedrijfsleven) desastreus uitpakt. Na 1945 werd op economisch terrein internationaal de weg ingeslagen naar samenwerking en meer vrijhandel.

In reactie op het uitbreken van de zware crisis besloten veel landen rond 1930 tot het invoeren van importtarieven. De Verenigde Staten gingen voorop, met de Smooth-Hawley Tariff Act, die een belasting aan de grens op duizenden producten van elders introduceerde. Het mondde uit in een spiraal van maatregelen en tegenmaatregelen. ”Koopt eigen waar, zo helpen wij elkaar”, was in die tijd in Nederland de leus. Die gold later als een schrikbeeld. Als gevolg van de protectionistische politiek die overal om zich heen greep, zakte de wereldhandel dramatisch in. Het loste het probleem van de overproductie niet op, maar versterkte juist de Grote Depressie.

Onder invloed van die traumatische ervaring luidde na de Tweede Wereldoorlog algemeen de conclusie: dit mag nooit meer gebeuren. Tegen die achtergrond werd in 1948 de GATT (General Agreement on Tariffs and Trade) opgericht. Binnen het kader van die organisatie startten onderhandelingen over het geleidelijk verwijderen van belemmeringen.

Zij verliepen succesvol. In een reeks van zogenoemde GATT-rondes kwamen mondiale overeenkomsten tot stand die zorgden voor minder invoerheffingen en andere beperkingen. De laatste dateert van 1995. Toen zetten 123 landen hun handtekening onder het resultaat van de Uruguayronde.

Dat voorzag tevens in het vervangen van de GATT door een nieuwe instelling: de WTO (World Trade Organization). Die is meer dan de voorganger gericht op het beslechten van handelsruzies en beschikt over de daarvoor benodigde spelregels en procedures. Zij heeft vandaag de dag tal van zaken in behandeling.

In 2001 zijn nieuwe multilaterale onderhandelingen begonnen: de Doha- ronde. Het lukte tot dusver echter niet die af te ronden of flinke vooruitgang in die richting te boeken. Ze is daarmee feitelijk mislukt.

Tegenwoordig worden er vooral akkoorden gesloten tussen regio’s. Voorbeelden daarvan zijn Nafta (VS, Canada en Mexico), CETA (EU en Canada) en TPP (elf landen rond de Stille Oceaan). Vorige week brachten de EU en Mexico onderlinge afspraken tot stand. Verder is de aandacht bij dit soort besprekingen verschoven van de klassieke invoertarieven, die inmiddels ver zijn afgebouwd, naar non-tarifaire onderwerpen, zoals milieu, bescherming van investeringen en intellectueel eigendom, arbeidomstandigheden, gezondheid en kwaliteitscontroles.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer