Opinie

Kan een christen populist zijn?

Begin deze maand werd in Hongarije Viktor Orban herkozen als premier, met een agenda die een mengeling is van een vorm van (gereformeerd) christendom en populisme. Orban werkt vanuit het principe dat Hongarije een christelijke natie is en dat het land daarom beschermd moet worden tegen immigratie van buitenlanders, in het bijzonder moslims. Ondanks opdrachten vanuit Brussel accepteert Hongarije dan ook geen vluchtelingen. Ook Nederland heeft invloedrijke populisten, van wie sommigen zich beroepen op christelijke waarden en normen. Is dat een geloofwaardige combinatie?

Dr. Pieter J. Lalleman
26 April 2018 12:24Gewijzigd op 16 November 2020 13:10
Premier Victor Orban van Hongarije viert het winnen van de parlementsverkiezingen begin april. Beeld ANP, Lajos Soos
Premier Victor Orban van Hongarije viert het winnen van de parlementsverkiezingen begin april. Beeld ANP, Lajos Soos

JA

Populisten hebben op bepaalde punten gelijk. Zo vertelt onze ervaring ons dat het voor ieder mens belangrijk is om bij een groep te behoren, en de psychologie bevestigt dit. Aan onze groep ontlenen wij een groot deel van onze identiteit en dus onze zekerheid en ons geluk. Zo’n groep kan effectief zijn, als de leden ervan voldoende gemeenschappelijk hebben. Een gemeenschappelijke cultuur is daarom een groot goed. Verschillen tussen mensen vallen in Christus weg, maar in het dagelijks leven kunnen wij ze niet negeren. Het is dus begrijpelijk dat wij er ons zorgen over maken of een multiculturele samenleving wel genoeg samenhang zal hebben. Een argument speciaal voor christenen is dat in de Bijbel liefde voor de broeders en zusters belangrijker is dan liefde voor buitenstaanders; zie in het Nieuwe Testament bijvoorbeeld Galaten 6:10.

Uit Deuteronomium 32:8 en Handelingen 17:26 kunnen wij afleiden dat het bestaan van verschillende ‘staten’ voor de diverse volkeren geen slechte zaak is, al zouden wij Paulus graag willen vragen naar zijn visie op het Romeinse Rijk, dat in zijn tijd alle bekende landen met geweld in zich had opgenomen.

NEE

Toch is dit slechts één kant van de zaak. Ik stel eerst vast dat er onder het nieuwe verbond geen relatie meer is tussen etniciteit en geloof. De volgelingen van Jezus Christus vallen niet samen met een bepaalde etnische groep. Dit vonden de Joodse christenen eerst moeilijk te begrijpen. Sommigen van hen stelden zich tegen Paulus op en eisten dat alle christenen ook Jood zouden worden (en dus besneden), maar Paulus wees dit terecht af: de gemeente van Jezus is multi-etnisch en multicultureel (Gal. 3:28).

Er is ook geen relatie meer tussen een bepaald grondgebied en geloof; er is geen christelijke staat. Gedeelten zoals 1 Petrus 2:11 en Hebreeën 11:9 en 13 suggereren dat christenen pelgrims zijn in deze wereld, en dat wij geen enkel stukje aarde blijvend het onze kunnen noemen.

Daarbij leert het Oude Testament ons al dat het volk van God niet beter is dan de andere volken. De profeten wijzen Israël voortdurend op zijn zonden en de meeste verhalen in de boeken Richteren, Samuël en Koningen zijn geen opwekkende lectuur. Bovendien stelt Deuteronomium 7:6-9 het heel principieel: het volk van God is alleen door Hem uitgekozen omdat Hij dat zo wilde. Dit geldt nog altijd. Gods volgelingen hebben geen verdienste, geen meerwaarde.

Gods keuze voor ons schept bovendien verplichtingen. Vluchtelingen waren welkom in Israël – mits ze zich aan de regels hielden. Als christenen zijn wij in de eerste plaats volgeling van de Heere Jezus en burger van Zijn Koninkrijk. Deze loyaliteit gaat boven alle andere loyaliteiten. Jezus roept zijn volgelingen voortdurend op om Hem belangrijker te vinden dan enig ander ding in het leven, inclusief de naaste familie (bijv. Matth. 10:35 en 37; 19:29). Jezus legt Zijn gebod om onze naasten lief te hebben uit door te vertellen dat een Samaritaan de naaste van een Jood is (Lukas 10). De naaste, voor wie wij de zorg hebben, is iedereen die op onze weg komt: een Belg, een Surinamer, een Marokkaan, een Syrische vluchteling.

Bovendien zijn mensen, zeker christenen, sowieso geen vreemden voor elkaar. Het vers dat ik eerder noemde, Handelingen 17:26, begint met te stellen dat God ons allen „uit één bloed” heeft gemaakt, dat we dus nauw verwant zijn. Als we elkaar leren kennen, merken we dat we helemaal niet zo veel verschillen. Het spreekwoord zegt terecht: „Onbekend maakt onbemind.”

DUS

Als christenen weten wij dat onze groep niet beter is dan enige andere groep. Dat geldt ook voor het volk waarbij wij toevallig horen. Verder weten wij dat het belang van Gods wereldwijde gemeenschap altijd voorgaat op dat van ons volk.

Deze dingen nemen niet weg dat mensen verschillen, en dat mag. Maar allemaal hebben ze er recht op om als mens te worden behandeld en om van ons het Evangelie te horen. Wij zijn niet superieur aan hen. Daarom is ”Eigen volk eerst” een gevaarlijke kreet. Een christen kan geen populist zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer