Hoe meer je over iets weet, hoe ingewikkelder het soms wordt om weloverwogen keuzes te maken. Als iets zwart-wit is, goed of slecht, is het gemakkelijk. Maar als er allerlei nuances gaan spelen, moet je een afweging gaan maken. Bij keuzes rond duurzaam leven geldt dat zeker.
Wat keuzes lastig maakt, is de vraag waarop je nu precies moet letten bij duurzaamheid. Er is ontzettend veel informatie te vinden op internet, maar informatiebronnen spreken elkaar nogal eens tegen.
Neem de afweging tussen een biologische kipfilet en een ‘gangbare’ kipfilet. Een gangbare kip wordt weleens duurzaam genoemd omdat deze, vergeleken met een biologische kip, in kortere tijd op slachtgewicht is. Dat betekent dat deze kip minder voer, minder ruimte en minder water nodig heeft en dus een kleinere milieuvoetafdruk heeft voor hetzelfde gewicht aan vlees. Je gebruikt hierbij alleen een heel smalle definitie van duurzaamheid.
Bij een ruimer begrip van duurzaamheid worden ook andere zaken meegenomen, zoals dierenwelzijn. Biologische kippen krijgen meer ruimte per kip en kunnen buiten scharrelen. Ook speelt mee waar het veevoer vandaan komt. Gangbare vleeskippen eten veel soja, dat we voornamelijk importeren uit Brazilië en Argentinië. Voor de sojaplantages zijn vele hectaren aan tropisch regenwoud gekapt. In de biologische sector komt het veevoer daarentegen grotendeels van biologische bedrijven uit de EU en Oost-Europese landen.
Duurzaamheid heeft een grote internationale component, terwijl heel veel milieukeuzes van consumenten juist op lokaal niveau spelen, in en rond het huis. Dat maakt kiezen voor duurzaamheid lastig, omdat de gevolgen van je relatief kleine veranderingen niet direct zichtbaar zijn op wereldniveau. Het blijft iets abstracts.
Om bij de kip te blijven: als je besluit de gangbare kipfilet te vervangen door een biologische, zie je niet direct het effect voor de Braziliaan die naast het regenwoud woont. Je weet wel dat, als we op grote schaal stoppen met de import van soja, er geen nieuw woud gekapt hoeft te worden. Maar in de supermarkt voor het schap kijk je toch al snel vooral naar de prijs en hoe het product eruitziet. Vaak is het nodig om vooraf te besluiten dat je bepaalde keuzes maakt en deze niet laat afhangen van je gevoel in de supermarkt.
Als je eenmaal hebt besloten voor duurzaam te kiezen, rol je vaak van het ene in het andere. Je hebt informatie gezocht over vlees, daar keuzes in gemaakt en die ingepast in je patroon. Het is gewoontegedrag geworden en je hoeft er niet meer over na te denken. Dan komen andere voedingsmiddelen in beeld, evenals schoonmaakmiddelen, je energiegebruik of je vakantiebestemming. Ook hier komt weer de vraag wat duurzaam is. Er spelen ook andere zaken mee, zoals de sociale norm, dat wat gangbaar is in je omgeving.
Neem het reizen. Reisorganisaties stunten met supergoedkope vluchten en vliegvakanties worden steeds normaler. Maar we weten ook dat vliegtuigen veel meer CO2 uitstoten dan andere transportmiddelen. Dus duurzaam is vliegen zeker niet.
Omdat we zo veel mogelijkheden hebben, ervaren we regelmatig keuzestress. Je wilt echt wel goed doen, maar wat is het juiste en wanneer is het genoeg? Als iedereen om je heen op een vliegtuig stapt en als het reizen je lokt, moet je wel sterk van binnenuit gemotiveerd zijn, wil je kiezen voor een andere manier van reizen: minder ver weg of met de trein, wat vaak duurder is dan vliegen. Of je besluit om maar één keer in de tien jaar een grotere reis te maken.
De uitdaging is hierbij te zoeken naar een goede balans. Sommige mensen slaan helemaal door en worden krampachtig. Daar is zelfs een naam voor: ecorexia. Zij raken verstrikt in hun keuzes en kunnen niet meer genieten van wat ze doen voor duurzaamheid. Voor hen is het nooit goed genoeg. Uiteindelijk leef je dan voortdurend vanuit een schuldgevoel. Dat houdt niemand vol.
Een duurzame leefstijl die vol te houden is, moet aansluiten bij waarden die bij ons vanbinnen leven. Voor christenen ligt de aansluiting in het besef dat de aarde van God is en dat we opgeroepen worden deze goed te beheren en te bewaren. Ook het gebod de ander lief te hebben als onszelf spoort ons aan om eerlijke keuzes te maken, die anderen niet benadelen. Deze motivatie geeft alle keuzes voor duurzaamheid zin. Ook al is het effect op grote schaal niet direct meetbaar, ze doen er wel toe.
Ik ben blij dat dit besef in de kerken ook steeds meer doordringt. Ik denk wel dat onze leefstijl nog een stuk duurzamer kan worden. Zaken zoals vliegen moeten we niet te snel gewoon vinden. Het is belangrijk elkaar scherp te blijven houden, goede afwegingen te maken en steeds te kiezen in overeenstemming met onze waarden.
Dr. Martine Vonk werkt als lector ethiek en technologie bij Saxion. Reageren? rubriekforum@refdag.nl