Opnieuw treft de vogelgriep de boerderij van Johan Mostert in Kamperveen. Het is de derde keer binnen vier jaar. Toch, verzekeren kenners: als iemand zijn best heeft gedaan om insleep van de ziekte te voorkomen, is het déze eendenhouder.
Wéér bij deze boer, daar zit toch zeker wel een luchtje aan? De vraag van een journalist komt dinsdagmiddag hard aan. Een medewerker van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, druk met de voorbereidingen voor de ruiming van de 29.000 eenden, reageert verontwaardigd. „Kijk eens om je heen, ziet het er hier rommelig uit? Integendeel, dit bedrijf heeft alles netjes voor elkaar.”
Boer in ruste J. Mostert uit Oosterwolde, vader van Johan en tot enkele jaren geleden mede-eigenaar van de boerderijen van Johan en van diens broer Henri, kreeg het verhaal ‘s avonds te horen. Hij is er nog verdrietig over. „Mijn zoon is geen rommelaar. Het is op zijn bedrijf geen smeerboel. Bij de slachterij staat hij in de top van leveranciers die hun zaken goed voor elkaar hebben.”
Zijn beide zoons zijn woensdag niet bereikbaar voor commentaar. De telefoon zal er wel naast liggen, veronderstelt hun vader. Begrijpelijk. Juist op biddag, de dag waarop de hele familie Mostert gewoon is ter kerke te gaan om Gods zegen af te smeken over hun arbeid, zijn op de twee boerderijen specialisten bezig dieren te vergassen en af te voeren en moeten de stallen grondig worden gereinigd en ontsmet.
Inderdaad, twee boerderijen: de 40.000 gezonde vleeskuikens van Henri Mostert worden eveneens vroegtijdig gedood. Zijn bedrijf staat direct naast dat van zijn broer en wordt daarom preventief geruimd. Ook voor de derde keer sinds eind 2014.
Waar komt het virus dan vandaan? Voor vader Mostert is dat allang geen vraag meer. „Watervogels. Daar bij Kampen wordt een bypass voor de IJssel aangelegd. Allemaal water, waar het vol zit met wilde vogels.”
Het is bekend dat het virus al jaren onder wilde watervogels rondwaart. Ook bij vorige uitbraken van vogelgriep op andere plaatsen in Nederland, in 2014, 2016 en 2017, werden wilde vogels als bron van de besmetting aangewezen.
„Ze komen vlak bij de stal van onze zoon”, zegt Mostert. „Juist eenden zijn ontzettend gevoelig voor het virus. Onze veearts zegt: Als je wilt weten of er nog vogelgriep in de natuur zit, jaag dan maar een paar eenden naar buiten. Die hebben het meteen te pakken.”
Eric Hubers, voorzitter van de vakgroep pluimveehouderij van boerenorganisatie LTO, had dinsdagavond een langdurig telefoongesprek met Johan Mostert. Hij is het met vader Mostert eens: de getroffen boer treft geen blaam. „Hij heeft er de afgelopen jaren van alles aan gedaan om nieuwe insleep te voorkomen. De natuurlijke ventilatie in de stallen heeft hij vervangen door mechanische ventilatie, wat het voor het virus veel moeilijker maakt om binnen te komen. Tussen de opfokstal en de stal waar de eenden verder groeien, heeft hij een tunnel aangebracht zodat de dieren bij de verhuizing niet met de buitenlucht in aanraking komen. Ook bij het inbrengen van vers strooisel neemt hij strikte hygiëne in acht.”
Hoe de ziekte dan toch is binnengekomen? Hubers: „Kortgeleden heeft een buurman bagger uit de sloten over het land verspreid. Daar kwam veel stof bij vrij. Mostert heeft toen uit voorzorg tijdelijk de ventilatie uitgezet. Maar alles wijst erop dat het virus in die bagger heeft gezeten. We hebben dit al met het ministerie besproken. Er komt onderzoek naar en we gaan alle pluimveehouders waarschuwen die ook met baggerwerk in de buurt te maken hebben.”