Ontkennen dat de Armeense volkerenmoord een genocide was, kan alleen maar kwaadaardige opzet zijn van daders die hun misdaden niet onder ogen willen zien, reageert dr. M. A. van den Berg.
Het artikel van Mirjam Ates-Snijdewind (RD 5-3) heeft mij niet verbaasd maar wel geschokt. Het is een klassiek voorbeeld van Turkse overheidspropaganda. Jammer dat het zo prominent gepubliceerd is. Nu we het konden lezen, is het positieve misschien wel dit: iedereen die zich afvraagt waarom de erkenning van de volkerenmoord op de Armeense Turken in 1915 zo belangrijk is, kan nu kennis nemen van een klassiek staaltje van genocideontkenning.
Die is bijzonder pijnlijk voor de nakomelingen van de slachtoffers van toen, van wie er velen –ook in ons land– zullen rouwen tijdens de herdenking op 24 april. Hoeveel onschuldige christelijke Armeniërs in het voormalige Ottomaanse rijk op gruwelijke wijze zijn vermoord, valt niet meer vast te stellen. Maar het getal van anderhalf miljoen is waarschijnlijk niet eens zo erg overdreven.
Wie wil voelen wat een artikel als dat van Mirjam Ates met de slachtoffers van de genocide doet, moet de naam Armeniërs maar eens vervangen door Joden. Stel dat iemand zou schrijven dat de Joodse Holocaust op grond van archiefstukken niet zo erg is geweest en Auschwitz wel meeviel, omdat er ook ergens Joden zijn geweest die zich tegen Duitsers hebben gekeerd, dan zou de schrijver van dat stuk binnen de kortst mogelijke termijn voor de rechter staan en zonder twijfel worden veroordeeld wegens Holocaustontkenning.
In het Turkije van Erdogan is het echter de omgekeerde wereld. Wie daar pleit voor erkenning van de Armeense genocide komt onherroepelijk voor de rechter. Mirjam Ates schaart zich onder figuren als David Irving, de Britse historicus die in Oostenrijk een celstraf moest uitzitten omdat hij met selectieve historische argumenten de gruweldaad van Hitlers Holocaust denkt te kunnen ontkennen.
Hitler
Wat de Turkse overheid en haar volgelingen stelselmatig doen, is de gecoördineerde actie die de Jong-Turken na de val van het Ottomaanse rijk ondernomen hebben om de christelijke Armeniërs uit het islamitische Turkije te verwijderen tot ”Armeense kwestie” te verklaren, die in stoffige archieven tot klaarheid moet komen. Waarschijnlijk hopen ze dat het onderzoek naar deze zo duidelijke en door vele getuigen en media onmiskenbaar bewezen gruweldaad door het stof wordt verstikt.
Na de werkelijke volkerenmoord, een eeuw geleden, moeten de slachtoffers nóg eens worden geëlimineerd door de ontkenning van wat hun van de kant van de Turkse overheid overkomen is. Het past bij de uitspraak van Adolf Hitler, die te lezen is bij de uitgang van het genocidemuseum in Jerevan (Armenië). Slechts enkele decennia later kon hij al zeggen: „Wie heeft het tegenwoordig nog over de uitroeiing van de Armeniërs?” Het gaf hem een alibi om hetzelfde met de Joden te gaan doen.
Christenhaat
Ik vind het stuitend dat Mirjam Ates meent het archief van het genocidemuseum in Jerevan (vergelijkbaar met het Joodse Yad Vashem) te moeten kleineren tot een herinneringsplaats met slachtofferverhalen. Ik raad haar aan daar eens te gaan kijken en ook kennis te nemen van het geheime tienpuntenplan dat duidelijk laat zien dat de Turkse overheid de volkerenmoord wel degelijk gepland had.
Het was ook niet slechts een reactie, opgeroepen door Armeense rebellen in Oost-Anatolië, die bondgenoten van Rusland zouden zijn. Het was in de meest westerse stad van Turkije, Istanbul, op zaterdag 24 april (direct na Pasen 1915) dat de Armeense leiders (politici, professoren, geestelijken) werden opgepakt en afgevoerd, om vervolgens systematisch te worden geliquideerd. Dat werd het startsein voor de totale uitroeiing.
Ik raad iedereen aan om kennis te nemen van het ooggetuigenverslag van een van de slachtoffers, die de deportatie op wonderlijke wijze heeft overleefd. Het is het indrukwekkende en ontroerende lijdensverhaal van Grigoris Balakian, een theoloog die in Berlijn zijn academische vorming heeft ontvangen, met als titel ”Armenian Golgotha. A memoir of the Armenian genocide 1915-1918”.
Het artikel van Mirjam Ates sluit meer aan bij een ‘studie’ van een gepensioneerde Pakistaanse (NB!) kolonel, Masud Akhtar Shaikh, die met overduidelijke Turkse instemming over de kwestie heeft geschreven onder de titel ”Lies, lies and more lies”. Dit boek laat zien dat de genocideontkenning meer met door de (internationale) islam ingegeven christenhaat te maken heeft dan men voor waar wil houden.
Erkenning
Een van de meest gezaghebbende historische studies over de Armeense genocide is geschreven door Taner Akcam, een Turkse socioloog en historicus die naar Amerika moest vluchten omdat hij in Turkije zijn leven niet meer zeker was. Hij schreef ”A shameful Act”, in het Nederlands vertaald als ”De Armeense genocide”.
Archieven kunnen misschien nog wel nuanceringen opleveren van het oordeel, maar ontkennen dat de Armeense volkerenmoord een genocide was, kan alleen maar kwaadaardige opzet zijn van daders die hun misdaden niet onder ogen willen zien.
Ik ben blij dat het Nederlandse parlement (ook het CDA, de partij van Mirjam Ates) met overgrote meerderheid de genocide heeft erkend. Alleen Denk, de vijfde colonne van Erdogan, stemde tegen. Ik schaam me ervoor dat onze regering, waarschijnlijk uit angst voor economische schade, nog steeds op laffe wijze blijft spreken van ”de kwestie van de Armeense genocide”. Al is het wel een stap in de goede richting dat er een regeringsvertegenwoordiger bij de komende genocideherdenking aanwezig zal zijn.
De auteur is kerkhistoricus en hervormd predikant in Zoetermeer.