Om helder te krijgen wat er in 1915 in Armenië precies gebeurde, moet een breed wetenschappelijk team álle archieven onderzoeken, reageert Mirjam Ates-Snijdewind.
Het artikel ”Turkije diplomatiek en politiek volledig failliet” (RD 22-2) is geschreven door iemand met een louter Armeense bril op. Niemand ontkent dat Armeniërs zeer geleden hebben onder gruwelijkheden in de jaren 1915-1916. Voor een evenwichtige beantwoording van de vraag of er in die jaren al dan niet sprake is geweest van genocide is het echter nodig om van meerdere zijden de situatie te belichten. Genocide is een juridisch zeer zwaar woord waarmee uiterst zorgvuldig moet worden omgegaan. De Israëlische regering stemde onlangs opnieuw tegen het gebruik van dit woord als het om deze gruwelijkheden gaat.
Ik mis in het artikel de historische context en daarbinnen de rol van Armeniërs zelf, evenals de rol van Engeland, Frankrijk en Rusland (zo’n 100 tot 130 jaar geleden de grote imperialisten). Dit had het artikel vollediger en correcter gemaakt en uiteindelijk de leedverwerking bij velen beter mogelijk gemaakt.
Milities
De overplaatsingen van Armeniërs door Osmanen, in het begin van de twintigste eeuw, kwamen niet uit de lucht vallen. Het Osmaanse rijk werd van diverse zijden aangevallen, omdat het onder de sultan ernstig verzwakt was geraakt. In het oosten viel Rusland het rijk aan rond het begin van de Eerste Wereldoorlog. De Russen bewapenden Armeniërs, die zich wilden afscheiden van het Osmaanse rijk, en zetten hen op tegen de Osmaanse overheid. Er werden Armeense milities, gekleed in Russische uniformen, gevormd. Zij plunderden dorpen, brandden deze plat en verkrachtten en vermoordden vrouwen. Ook kinderen werden gedood. Armeniërs die niet wilden meewerken, werden zelf slachtoffer. Turkse en Koerdische milities namen daarop wraak en maakten zich op grote schaal schuldig aan hetzelfde gedrag.
Toen communicatie- en transportlijnen van de Osmaanse regering naar dit oostelijke front door Armeniërs werden gesaboteerd, werd besloten de Armeense bevolking uit dit oostelijke gebied over te plaatsen naar andere delen van het rijk. Deze transporten hadden veel dramatische gevolgen. Na de oorlog zijn er processen geweest, waarna onder anderen de gouverneur uit Midden-Anatolië is opgehangen wegens nalatigheid en het onvoldoende hulp en bescherming bieden aan de Armeniërs. Ambtenaren werden door de Osmaanse overheid gestraft.
Archieven
Tot nu toe zijn er in de geopende Osmaanse archieven en in archieven elders ter wereld geen bewijzen gevonden dat er opdracht zou zijn gegeven om het Armeense volk uit te roeien. En eveneens tot nu toe mogen internationale wetenschappers niet de belangrijkste Armeense archieven inzien en bestuderen.
Op 23 april 2014 heeft de Turkse president Erdogan zijn medeleven betuigd aan de Armeense nabestaanden. Turkije heeft eveneens gepleit voor de oprichting van een historische commissie, bestaande uit wetenschappers uit Turkije, Armenië en andere landen, om de gebeurtenissen van 1915 op een wetenschappelijke manier te onderzoeken.
Hierbij dienen ook de volgende Armeense archieven geopend te worden, en liefst zo spoedig mogelijk in verband met het achteruitgaan van de kwaliteit van sommige: allereerst het Nationale Staatsarchief van Armenië (niet te verwarren met het Armeense ‘museumarchief’ met persoonlijke verhalen van/over slachtoffers, waarop Armeniërs in Nederland wijzen en waarvan bijvoorbeeld voor de film ”De bloedbroeders” gebruik is gemaakt). Maar ook de Dashnak Archieven in Boston en het archief van de Armeense Patriarch in Jeruzalem.
Investeringen
Zolang Armeniërs geen inzicht geven in wat er zich nog meer heeft afgespeeld, blijft de pijn bij velen voortduren. Laten we ervoor waken om standpunten in te nemen vanuit hedendaagse anti-Turkse en anti-islamitische sentimenten, waarop de laatste acties in de Tweede Kamer voornamelijk gebaseerd lijken te zijn.
Het zou ten slotte beter zijn als de intensieve lobby door met name rijke Armeniërs in de Verenigde Staten richting media, organisaties, overheden en dergelijke, in onder meer Europa, zich zou richten op investeringen in Armenië, een land dat er economisch en politiek niet goed voorstaat. Daar ligt de crux van wat er nu gaande is.
De auteur is voorzitter van Religies voor Vrede Nederland. Ze was van 2002 tot 2014 namens het CDA wethouder van de gemeente Zoeterwoude.