Column: Zin in geven
Zaterdagavond stonden ze om acht uur voor de deur, kleumend in het donker. Twee jonge mensen die in actie kwamen voor een goed doel. Of ik wist dat meer dan 800 miljoen mensen geen toegang hebben tot schoon drinkwater, vroegen ze. Dat meer dan 200 miljoen mensen langer dan een uur moeten lopen om aan water te komen.
Een van hen had zelfs een flesje met vies bruin water meegenomen om te laten zien wat mensen dan te drinken vonden. En of ik alsjeblieft lid wilde worden, want een van de twee had die dag nog geen enkele donateur geworven.
Ik stond te bibberen in de vrieskou bij de deur. Ja, ik weet dat ontzettend veel mensen geen kraan of bron hebben om schoon water uit te putten. Ik ken de cijfers, maar deze zijn zo groot en onwerkelijk dat ik ten diepste niet besef wat het echt betekent voor deze mensen, zo ver van mijn bed. Vanuit onze gezellige zaterdagavond-na-het-etensfeer werd ik koud geconfronteerd met een totaal andere wereld en voelde me onmachtig.
Ik werd geen nieuwe donateur. Waarom eigenlijk niet, heb ik me de hele avond een beetje schuldig afgevraagd. De argumenten kwamen als vanzelf. Omdat ik vind dat ik genoeg geef. Omdat ik al andere ontwikkelingsorganisaties steun. Omdat ik best had willen geven, maar lid worden is zo’n gedoe, dan zit je er weer voor tijden aan vast. Omdat we net Naftali hebben geadopteerd in Kenia, tenminste, we betalen zijn schoolkosten.
Maar ten diepste zijn dat niet de argumenten waarom ik niet gaf. Het kwam te abrupt voorbij die avond. Met een te grote problematiek waar mijn bijdrage hooguit de uren zouden vergoeden van de twee dappere jonge mensen die de deuren langs waren gegaan.
Het heeft me wel aan het denken gezet. Kan ik echt niet meer geven dan ik al doe? Natuurlijk, de tiende is een mooie richtlijn, maar eigenlijk is dat pas een begin. Ik kan nog zo veel meer. Voor de belastingaangifte moest ik toch nog een overzicht maken van onze giften, en dat is een goed moment om te kijken of ik ook betrokken ben bij de mensen en organisaties die we ondersteunen. Van welke organisaties lees ik de nieuwsbrief eigenlijk en bid ik voor de gebedspunten?
Geven is zo veel meer dan een maandelijkse machtiging die ongemerkt wordt afgeschreven. Het is meeleven met de mensen die het werk uitvoeren, betrokken zijn, de sporen van Gods Koninkrijk herkennen in wat zij meemaken. De mooie en de moeilijke dingen. De dingen die lukken en ook de dingen die mislukken.
Want dat is de tweede vraagt die de hele avond knaagt. Geloof ik ook dat het iets uithaalt om te geven, dat het zin heeft? Mijn 100 euro stelt niets voor tegenover de 800 miljoen mensen die geen schoon drinkwater hebben.
Tegelijkertijd geloof ik in een God Die met vijf broden en twee vissen een menigte van duizenden mensen wist te voeden. Het schoolgeld voor Naftali kan het verschil zijn tussen vast blijven zitten in de spiraal van armoede of mogelijkheden krijgen om een nieuwe toekomst te bouwen. Daarom heeft het zin. Ik kan niet de hele sloppenwijk veranderen, maar wel iets bijdragen aan de toekomst van een 4-jarig jochie en zijn familie.
We kunnen niet de hele wereld veranderen, maar we kunnen wel iets doen. We kunnen investeren in ondernemingen van starters, dichtbij en ver weg. Kiezen voor fairtrade- of UTZ-producten, zodat de producenten een eerlijk loon krijgen waardoor ze zelf in hun onderhoud kunnen voorzien en niet hun hand hoeven op te houden. Waar het om gaat is dat ik blijmoedig wil geven. Dat is wat God van ons vraagt.
We zitten midden in de veertigdagentijd. We leven toe naar Pasen. Daaraan voorafgaand staan we stil bij het lijden van Jezus en de gebrokenheid in deze wereld. Als we alleen kijken naar die gebrokenheid verliezen we de moed. Dan lijkt iedere gift een druppel op een gloeiende plaat. Maar als we naar Jezus kijken, zien we een weg van hoop. Hij gaf alles, Hij gaf Zichzelf. Jezus werd geraakt door wat Hij om Zich heen zag en bad om meer arbeiders. Dat kunnen we op allerlei manieren zijn.
Daarnaast kunnen we andere arbeiders simpelweg financieel ondersteunen, zodat zij hun werk kunnen doen. Ik doe dit graag, in het vertrouwen dat God het zegent en vermenigvuldigt.
Martine Vonk werkt als lector ethiek en technologie bij Saxion.