In de strijd om de erkenning van de Armeense genocide in 1915 heeft de ChristenUnie opnieuw enige vooruitgang geboekt. Maar de victorie is nog lang niet behaald.
Twee successen boekte de regeringspartij deze week. Het eerste is dat een Kamermeerderheid –waaronder de coalitiefracties– een verzoek van de CU aan het kabinet steunt om in april een bewindspersoon af te vaardigen naar de officiële herdenking van de genocide in de Armeense hoofdstad Jerevan. Dat zou dan voortaan elke vijf jaar moeten gebeuren. Voorheen stuurde het kabinet hooguit een diplomaat. Naar verluidt gaat de regering in op het verzoek.
Het tweede succes is dat de Kamer een motie van CU-Kamerlid Voordewind steunt waarin de volkerenmoord door Ottomanen op Armeniërs expliciet als genocide wordt erkend.
Het parlement gaat daarmee een stap verder dan in 2004. Toen erkende de Kamer de genocide nog slechts de facto door een motie aan te nemen van toenmalig CU-leider Rouvoet. Die verzocht het kabinet om voortaan in gesprekken met Turkije „voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen.”
De Kamer deed die impliciete erkenning in 2015 nog eens dunnetjes over door een motie aan te nemen van Voordewind. Daarmee vroeg hij het kabinet Turkije ertoe te blijven oproepen om de toenadering tot Armenië „een nieuwe impuls te geven” en met de Armeense regering te streven naar verzoening.
De Tweede Kamer debatteert naar verwachting volgende week met het kabinet over de Armeense genocide. Omdat het kabinet bang is voor Turkije, durft het niet ronduit te spreken van een volkerenmoord, hoewel wetenschappers talloze bewijzen hebben aangeleverd dat daar wel degelijk sprake van is geweest. De regering heeft het consequent over „de kwestie van de Armeense genocide.”
„We mogen de geschiedenis niet ontkennen uit angst voor sancties”, aldus Voordewind vrijdag in dagblad Trouw. Het is hem echter niet gelukt om de Kamer zover te krijgen dat die het kabinet dwingt voortaan ook onverkort over genocide te spreken.
Toch is hij tevreden met de geboekte vooruitgang. Dat er straks een kabinetslid naar de herdenking in Jerevan gaat, is volgens Voordewind een belangrijke stap vooruit. „Daar wordt niet een kwestie herdacht , maar een genocide.”