Klusjesman uit Lage Vuursche: Ik kan aan Beatrix zien dat ze weet wat lijden is
Ze beleefde er vreugde met haar opgroeiende gezin. Maar Lage Vuursche is voor haar ook verbonden aan intens verdriet. In het pannenkoekendorpje in de bossen ligt haar zoon Friso begraven. Pal naast het hek waarachter Kasteel Drakensteyn verscholen ligt. Daar brengt prinses Beatrix de avond van haar leven door.
Hij ziet ze nog zitten. „Echte jongens” waren het. Officiële plichtplegingen van moeder – dat vonden ze maar niks. Veel liever klauterden Willem-Alexander, Friso en Constantijn in de brandweerwagen in de toenmalige kazerne van Lage Vuursche. Geurt Vervat (79), geboren en getogen in het dorp, heeft thuis dia’s liggen van de spelende prinsen.
In zijn woning aan de Dorpsstraat vertelt Vervat, die zijn hele leven smid was, over zijn band met het Koninklijk Huis. Zeker met Beatrix, sinds 2014 opnieuw zijn buurvrouw. Samen met zijn vader, ook smid, klaarde Vervat zo’n halve eeuw geleden menig klusje op Kasteel Drakensteyn. De pony’s van Hare Majesteit kappen, bijvoorbeeld. „Vergelijk het met nagels knippen.” Of het hek rond het kasteel verstevigen. „De sfeer daar was altijd goed. Ik heb er nooit malheur gehad”, zegt Vervat.
Portretten
Nee, geen kwaad woord over Beatrix en haar geliefden. Vervat wijst naar de wand, waar portretten hangen van de drie dochters van Willem-Alexander en Máxima. Vervats vrouw, vorig jaar overleden, hing die platen daar op. Zij stuurde ook geregeld een kaart naar Beatrix. Bijvoorbeeld toen haar zoon Friso in 2013 op 44-jarige leeftijd overleed, na een skiongeval in 2012.
Vorig jaar ontmoette Vervat de oude, vroegere vorstin weer eens. Dat was bij activiteiten ter gelegenheid van de ingebruikname van de gerestaureerde torenspits van de Stulpkerk (PKN) in Lage Vuursche. Op de dodenakker bij het eeuwenoude kerkje ligt Friso begraven. Vervat: „Prinses Beatrix wist dat mijn vrouw vorig jaar is overleden. Ze vond me flink. Waarop ik zei: „U heeft ook nogal wat meegemaakt.” Ik kan aan haar zien dat ze weet wat lijden is. Haar man kwijt, haar zoon kwijt.”
In de afgelopen decennia lieten royals zo af en toe hun gezicht zien in Lage Vuursche. Bijvoorbeeld bij de opening van dorpshuis De Furs in 1973. En prins Claus reikte ooit de beker uit aan de winnaar van een tafeltennistoernooi.
De zoon (nu 48) en dochter (nu 50) van Vervat mochten in vroeger tijden meer dan eens op visite komen op Drakensteyn. „Daar hebben ze het nog weleens over. Ze zongen op het kasteel kerstliederen bij de kerstboom en kregen chocolademelk. Ze keken uit naar die uitjes.”
Laatste rustplaats
Onrustige wolken drijven deze woensdag, laat in januari, over Lage Vuursche. Een straffe wind fluit tussen de kale takken bij de begraafplaats bij de Stulpkerk. Naast de pastorie wappert de vlag met het gemeentewapen van Lage Vuursche. Een beeltenis van de apostel Johannes die op het Lam Gods wijst. Dat de zonde der wereld wegneemt.
„Zalig zijn de doden die in de Heere sterven”, staat er op het hek dat toegang biedt tot de dodenakker. Er is niemand. In een afgelegen hoek, pal naast de hoge hekken die Kasteel Drakensteyn afschermen van de buitenwereld, bevindt zich het graf van Friso. Enkele camera’s staan gericht op de laatste rustplaats van de zoon van Claus en Beatrix. De zerk is grijs en eenvoudig. Er staat geschreven: Johan Friso Bernhard Christiaan David van Oranje-Nassau van Amsberg. 25 september 1968. 12 augustus 2013.
Neeltje de Jong, een oudere inwoonster van Lage Vuursche, zag ooit Beatrix met nog iemand het graf bezoeken. „Ik heb met alle mensen medelijden die een kind verliezen. Dat is toch verschrikkelijk? Of je nu koningin bent of niet. Voor iedereen is dat even erg.”
Bos bloemen
In de pastorie naast de Stulpkerk toont ds. G. H. Kruijmer op zijn laptop een foto waarop prinses Beatrix is afgebeeld. Van de achterkant gefotografeerd weliswaar, maar herkenbaar vanwege haar typerende kapsel. De oud-vorstin staat te midden van dorpelingen. Ze bezocht vorig jaar een ceremonie ter gelegenheid van de afronding van restauratiewerkzaamheden aan de torenspits van de kerk.
Ds. Kruijmer, sinds 2006 predikant in Lage Vuursche, was er ook bij. „Ook toen merkte ik weer dat Beatrix iemand is die weet waar ze over praat. Ik heb bewondering voor de wijze waarop ze in het leven staat. Ook hoe ze met tegenslag omgaat.”
Een heel enkele keer woonde Beatrix een kerkdienst bij in de Gereformeerde Bondsgemeente in de Stulpkerk. „Via via hoor ik dat de prinses een trouwe kerkgangster is. Ze kerkt geregeld in plaatsen hier in de omgeving, zoals Hilversum, Zeist en Soest.” De Stulpkerk heeft sinds 1875 een speciale Koninginnebank. „Maar daar zitten al sinds lange tijd gewone kerkleden in”, zegt de predikant in het bedehuis, waar in een zondagse kerkdienst zo’n zeventig mensen bijeenkomen.
Met regelmaat draagt ds. Kruijmer de koninklijke familie op aan de troon der genade. „In de kerk hier gebruik ik daarvoor dezelfde woorden als in kerken elders.” Deze dagen laat de Stulpkerk natuurlijk een bos bloemen bezorgen bij de jarige buurvrouw.
Prikkeldraad
De hoge hekken met daarbovenop prikkeldraad en de vele camera’s rondom Kasteel Drakensteyn deden in het verleden de wenkbrauwen van de dorpelingen weleens fronsen. Moest dat nou echt? „Triest dat dat nodig is in deze tijd”, zegt ds. Kruijmer. „Zo moeten eventuele indringers worden geweerd.” Het wachthuisje bij een van de ingangen tot het kasteelterrein staat op een steenworp afstand van de Stulpkerk. Glimlachend: „We hebben de best bewaakte kerk van Nederland.”
Zeker kort na de dood van Friso was er een „grote toestroom” van mensen die in Lage Vuursche het graf van de prins kwamen bekijken. „Die belangstelling ebde later weg.”
Pannekoeken
De geur van verbrand hout waaiert rond restaurant De Lage Vuursche. Een bediende dumpt afvalhout in zijn kruiwagen. Op een schoolbord bij de ingang wordt De Vuursche Special aangeprezen: Boswachter Stoofschotel met een glas wijn.
Lage Vuursche heeft koninklijke allure. Het is het bosdorp van de pannekoeken- en poffertjesrestaurants, de ouderwetse lantaarns langs de Dorpsstraat, de campings, buitenverblijven, wandel- en fietsroutes, dagjes uit, kerkelijke jongerenconferenties.
Geroutineerd bereidt Yoeri van Schaik in pannekoekenrestaurant Het Vuursche Bos een partij poffertjes. Onmiskenbaar zit er een oranje tintje aan het eethuis, dat tevens een VVV-kantoortje huisvest. Op een tafel staat een maquette van Paleis Soestdijk. Vorig jaar nog kwamen prins Constantijn, prinses Laurentien en hun kroost binnenvallen. „Grappig dat ze hier pannekoeken kwamen eten”, lacht Van Schaik. „Iedereen was extra gespannen. Maar ze waren heel gewoon in de omgang. Helemaal niet lastig, helemaal geen etiquette. Ze pakten gewoon een biertje aan.”
In een ver verleden prikte Beatrix hier ook een vorkje. „Voordat ze hier ging eten, controleerden beveiligers de keuken.”
Shoppen
In het enige pand met winkelbestemming in Lage Vuursche, De Boswinkel, brengt Marie-Antoinette Stroomberg onder meer Engelse kleding aan de man. Nee, royals komen niet even gezellig shoppen. Daarvoor zijn de tijden te ernstig: terreurdreiging. Af en toe ziet ze geblindeerde auto’s langsrijden. Kentekens met AA. Koninklijk bezoek voor Beatrix.
Het valt de uitbaatster van het winkeltje op dat de straten in Lage Vuursche er netter bij liggen dan elders. Zo werden deze maand na een zware westerstorm afgewaaide takken rap afgevoerd. „Ik vermoed dat dat ook met de veiligheid van Beatrix te maken heeft. Als ze snel het kasteel zou moeten verlaten, moet haar auto geen obstakels op de weg tegenkomen.”
Van Beatrix vangt ze nauwelijks een glimp op. Wel gaat in het dorp het verhaal dat de oud-koningin nog steeds paardrijdt in de bossen rond Lage Vuursche. „Misschien is ze dan dik ingepakt, om niet herkenbaar te zijn. Maar mensen die haar goed kennen, zullen wel weten dat zíj op het paard zit.”
Terug op Kasteel Drakensteyn
Prinses Beatrix woont sinds 2014 weer op Kasteel Drakensteyn, in de bossen bij Lage Vuursche (gemeente Baarn). Vanuit het dorp is het kasteeltje, afgeschermd door hoge hekken, amper te zien.
Beatrix kocht Drakensteyn met het bijbehorende landgoed in 1959 en nam er in 1963 haar intrek. Met haar gezin woonde ze er tot 1981.
Het kasteeltje heeft oude papieren. Drakensteyn, meldt kastelenkenner Ben Hendriks op de geschiedkundige website absolutefacts.nl, werd in 1360 voor het eerst beschreven als de hofstede Drakensteyn.
Tijdens restauratiewerkzaamheden zo’n halve eeuw geleden kwam aan het licht dat de oudste delen van het huis uit 1640 stammen. Dit betekent dat Gerard van Reede, de toenmalige eigenaar, na 1640 een nieuw huis liet bouwen. Hij trok Drakensteyn op in Hollands-classicistische stijl met achthoekige vorm.
In 1807 kwam Drakensteyn in handen van een Utrechtse burgemeester, mr. Paulus Wilhelmus Bosch. Na deze aankoop lieten hij en zijn familie zich in het vervolg Bosch van Drakestein noemen. Deze familie behield Drakensteyn totdat het in bezit kwam van Beatrix.