Duizenden in Afrin op de vlucht; jezidi’s en christenen vrezen milities
Het militaire offensief van Turkije tegen de door de VS gesteunde Koerdische milities in Syrië heeft sinds maandag naar schatting 5000 mensen in het district Afrin verdreven. Christenen en jezidi’s in de regio vrezen intussen oprukkende soennitische milities.
„We liggen op dit moment zwaar onder vuur en islamitische groepen dreigen het gebied binnen te trekken.” Die woorden verzond pastor Valentin Hanan van de Goede Herderkerk in Afrin zondag in een mailbericht aan zijn volgers.
Hij doelt op milities van het Vrije Syrische Leger, die samen met de Turken het offensief tegen de Koerden uitvoeren. Mariwan Kanie, docent Semitische talen en culturen aan de Universiteit van Amsterdam, typeerde die milities dinsdag op Radio 1 als „extreem islamitische, soennitische, fundamentalistische” groeperingen.
Een dag voor de mail van Hannan had pastor Hakim All Ismael namens de kerken in Afrin ook al een brandbrief verstuurd, waarin hij om internationale steun vroeg. „Veel levens zijn in gevaar. (…) We zijn niet in staat onszelf en onze families te beschermen tegen deze aanvallen”, liet hij weten.
De christelijke gemeenschap van Afrin is klein: de grootste, die van pastor Hanan, bestaat uit zo’n 200 gezinnen. De jezidi’s zijn sterker aanwezig: de meeste leden van de religieuze minderheidsgroep leven in gebieden onder Koerdische gezag. Irfan Ortac, de voorman van de Jezidische Beweging in Duitsland, schat volgens een bericht van persbureau AP het aantal jezidi’s in Afrin op zo’n 15.000.
De Noord-Syrische regio Afrin is in handen van Syrisch-Koerdische milities die zich Volksbeschermingseenheden (YPG) noemen. De YPG hebben steun van de VS in de strijd tegen jihadisten. De Turkse regering ziet in de YPG echter een verlengstuk van de terroristische PKK (Koerdische Arbeiderspartij) en wil voorkomen dat er uit de oorlogen in Syrië en Irak een zelfstandige Koerdische staat ontstaat.
UvA-docent Kanie, zelf van Koerdisch komaf, zei op Radio 1 echter dat „alle ingrediënten voor genocide en etnische en religieuze zuivering” in de regio aanwezig zijn. Vluchtelingen kunnen geen kant op: in het noorden stuiten ze op de Turken, in het zuiden op groepen die loyaal zijn aan al-Qaida en in het oosten op Syrische troepen onder gezag van president Assad. Veel inwoners van de Koerdische regio voelen zich daarmee aan alle kanten in de tang zitten.
De Verenigde Naties staan klaar om hulp te verlenen aan 50.000 mensen in Afrin. Ook heeft de organisatie hulpgoederen voor 30.000 mensen in geval van verdere verplaatsing naar gebieden rond Aleppo. Het is echter maar de vraag of vluchtelingen daar kunnen komen.
Koerden in Nederland hebben voor zaterdag in Amsterdam een demonstratie aangekondigd om op te roepen tot internationale interventie. „Terwijl de Turkse bommen vallen, zwijgt de wereld”, stellen de organisatoren.