Gezamenlijk protest Nederlandse kerken in oorlog „uniek”
De kerken in Nederland hebben het er in de Tweede Wereldoorlog niet slecht van afgebracht, vinden prof. dr. Jan Bank en dr. Bettine Siertsema. „Het is uniek dat ze samen protesteerden tegen de deportaties van Joden.”
Het duo was donderdag aanwezig in het Verzetsmuseum te Amsterdam, waar ze onder leiding van historicus Wim Berkelaar in gesprek gingen over het thema ”God en het verzet”. De bijeenkomst is de eerste in de jaarlijkse lezingenserie ”Helden en schurken”, die dit jaar aanhaakt bij het Jaar van Verzet 2018.
Beide wetenschappers publiceerden over het christelijk geloof in de Tweede Wereldoorlog. Bank, emeritus hoogleraar vaderlandse geschiedenis, schreef het boek ”God in de Oorlog. De rol van de Kerk in Europa 1939-1945”. Neerlandica Siertsema, werkzaam aan de Vrije Universiteit Amsterdam, promoveerde in 2007 op de studie ”Uit de diepten”. Daarin gaat ze in op de manier waarop kampervaringen het Gods- en mensbeeld van ex-gevangen hebben beïnvloed. Volgende week komt haar nieuwe boek uit: ”Eerste Nederlandse getuigenissen van de Holocaust 1945-1946”.
De inhoud van het gesprek viel in twee onderwerpen uiteen: het verzet van de kerken en dat van individuele personen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De twee deskundigen waren eensluidend in hun conclusie dat de kerken in Nederland het er in de oorlog niet slecht van af hebben gebracht.
Het is volgens Bank „uniek” dat de drie grootste kerken in Nederland –de Rooms-Katholieke Kerk (RKK), de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) en de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN)– tijdens het interkerkelijk overleg op één lijn zaten in hun verzet tegen de deportaties van Joden. „Er is geen ander land in Europa waar de belangrijkste kerken een vereend protest uitten tegen de deportaties van Joden.” Siertsema voegde eraan toe dat 500 Nederlandse predikanten zich tijdens de oorlog hebben ingespannen voor het vinden van onderduikplekken voor Joden.
Principes
Volgens Bank stelde de RKK zich principiëler op dan de NHK. Beide kerken hadden de belofte van Seyss-Inquart, de rijkscommissaris van Nederland, dat gedoopte Joden niet gedeporteerd zouden worden als de kerken zich niet zouden verzetten. In de RKK werd het protest tegen deportaties overal voorgelezen. „Het gevolg was dat rooms-katholiek geworden Joden daarna werden afgevoerd naar Auschwitz. De NHK publiceerde het protest niet maar was daardoor gegijzeld door Seyss-Inquart.”
Bank noemde Pius XII, die tijdens de oorlog paus was, een „angstige man”, die alleen maar in algemene termen over Joden sprak.
Twee personen
Siertsema besprak twee personen die in de oorlog in een concentratiekamp hadden gezeten. De een, een zekere Pols, was student theologie. Hij kreeg in Buchenwald een Bijbeltje van iemand maar toen die man hoorde dat hij de zoon van een vrijzinnige predikant was, vroeg hij dat terug. Pols overleefde Buchenwald en was korte tijd predikant, maar „viel van zijn geloof af. Zijn vrouw deelde later mee dat hij niet meer kon preken dat God liefde is.”
Aan de andere kant schetste Siertsema Floris Bakels, schrijver van het boek ”Nacht und Nebel. Mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen”. De neerlandica vindt het „wonderbaarlijk” dat het Bakels lukte om in die „vreselijke kampen” een dagboek bij te houden. Bakels had met zijn schrijven een missionair doel, aldus Siertsema. „Hij wilde laten zien hoe zijn geloof hem tot steun was geweest. Daarnaast waarschuwde hij tegen totalitaire regimes.”