Politievrijwilligers: een extra oog in de wijk
Ze zijn vrijwilliger, maar voelen zich gelijkwaardig aan hun beroepscollega’s. Krijn Doornekamp en Mees Qualm werken in hun vrije tijd bij de politie in de gemeenten Waddinxveen en Zuidplas. „We willen nuttig bezig zijn voor de maatschappij, maar zoeken natuurlijk ook de uitdaging.” Op surveillance in het Groene Hart met twee politievrijwilligers.
Af en toe regent het stevig door. Het is niet erg aantrekkelijk om in de donkere avond naar buiten te gaan. Dat doen veel mensen dan ook niet. De surveillancedienst is gericht op plekken waar jongeren bij tijd en wijle overlast veroorzaken. „We rijden een beetje langs de hotspots”, aldus Doornekamp (34) en Qualm (45). In de periode rond de jaarwisseling kan vuurwerk daar een belangrijke rol bij spelen.
De VW Touran die ze aanvankelijk in gedachten hadden voor hun rit door de wijken van Waddinxveen, Zuidplas en omringende plaatsen blijkt een defect licht te hebben. Daarom pakken ze de bekende VW-politiebus, die achterin ruimte biedt aan arrestanten en in voorkomende gevallen ook aan passagiers.
Herrie en rommel
Het is woensdagavond, de dag na Kerst. Winkelcentrum Gouweplein in Waddinxveen ligt er, ondanks de avondopenstelling, tamelijk verlaten bij. Alleen bij de supermarkt lopen wat mensen met een karretje boodschappen. Onder een galerij groept een zestal jongeren bij elkaar. De agenten stoppen en spreken hen aan. Onlangs is er in de algemene plaatselijke verordening (APV) een bepaling opgenomen die het verbiedt om op een aantal plekken samen te scholen. Het winkelcentrum staat ook op het lijstje. „De winkeliers hadden veel last van hangjongeren. Herrie, rommel, afdrukken van schoenen op de winkelruit, dat soort dingen”, zegt Doornekamp.
De knapen zeggen niet van het verbod te weten. Hun namen worden via hun identiteitsbewijs genoteerd en direct gecheckt. Met duidelijke tegenzin druipen ze af. Lopend en per scooter. Qualm: „Ze zijn nu gewaarschuwd en staan geregistreerd. Wanneer we hen later weer treffen, krijgen ze een boete.”
Overval
Enkele straten verderop zijn een man en zijn zoontje in een portiek bezig met vuurwerk. Het jongetje –basisschoolleeftijd– houdt de aansteeklont vast. Doornekamp en Qualm controleren de inhoud van de plastic zak die op de grond ligt. Er blijkt alleen sprake van jeugdvuurwerk te zijn. Het hele jaar door in de handel en niet illegaal.
Het is tegen negen uur. Tot zover lijkt een avondje toezicht houden nog niet veel spectaculairs op te leveren. Maar dat kan plotseling veranderen als de beide politievrijwilligers via de ether horen van een overval op een pizzeria in het centrum van Nieuwerkerk aan den IJssel, bijna 12 kilometer verderop. Via de meldkamer in Den Haag worden dienstdoende wagens opgeroepen de vluchtwegen in de omgeving af te sluiten.
De politievrijwilligers zijn niet verplicht aan de actie mee te doen, maar melden zich toch. Hun aanbod wordt met graagte geaccepteerd, waarna het met hoge snelheden via de tweebaanswegen, over rotondes en over drukke kruispunten richting Nieuwerkerk aan den IJssel gaat. Daarbij maken ze, zolang ze nog niet in de buurt van de pizzeria zijn, gebruik van een blauw zwaailicht en een enkele maal ook van de sirene. De veiligheidsgordel blijkt geen luxe te zijn en de bus is ineens een stuk minder comfortabel.
Qualm, die net als Doornekamp een gevorderde rijopleiding heeft gevolgd, verklaart later dat hij „er niet alles uit heeft gehaald wat erin zit. Je moet rekening houden met de weggebruikers, die je soms door zwaailicht en sirene eerder afschrikt dan geruststelt.”
Felle lampen
Voor de bebouwde kom gaan de blauwe zwaailichten uit. „Om te voorkomen dat eventuele overvallers ons al van verre zien of horen.” Het zou gaan om twee mannen op een scooter, van wie er één in het bezit is van een vuurwapen. Kort stoppen de agenten voor het aantrekken van kogelwerende vesten die zich achter in de bus bevinden. De locatie waar we naartoe worden gedirigeerd blijkt een breed fietspad langs de vaart te zijn. Schuin tegenover de vaart ligt het centrum. Het zou een vluchtweg richting Rotterdam kunnen zijn.
Na een kwartiertje wachten blijken de daders vooralsnog spoorloos. De surveillance richt zich vervolgens op de wijken in de omgeving –vanaf de straat van de pizzeria tot in de buitengebieden. Met felle lampen schijnen Doornekamp en Qualm door de ruiten in donkere plekken, achterafjes en bosjes. Niet direct met de verwachting de daders aan te treffen, maar wellicht wel de scooter.
Even na tien uur wordt door de meldkamer afgeschaald en kunnen de beide agenten, net als de meeste andere collega’s in de omgeving, weer hun weg vervolgen. „Maar als zo’n onderzoek doorgaat is je diensttijd niet, zoals nu, om elf uur afgelopen”, aldus Doornekamp. „We horen de komende dagen wel of de overvallers alsnog zijn opgepakt.”
Met de paplepel
In het dagelijks leven is Krijn Doornekamp uit Bodegraven assistent-accountant. Toch is het niet verwonderlijk dat hij zich opgaf als vrijwilliger bij de politie. „Mijn vader was reservist. Zo heette dat toen. Het is me met de paplepel ingegoten. Tien jaar geleden heb ik gesolliciteerd voor de opleiding tot politievrijwilliger. Je gaat de hele molen door, net als de beroeps. Daarna was ik surveillant niveau 2, dan houd je toezicht op straat met wapenstok en pepperspray.” Daarin kwam verandering toen hij de vervolgopleiding niveau 3 volgde en de beschikking kreeg over een vuurwapen. Nu is Doornekamp hoofdagent. „Ach, je hebt er een streepje erbij, maar verder zegt me dat niet zo veel.”
Ook Qualm is hoofdagent en, net als Doornekamp, afkomstig uit Bodegraven. Hij is servicetechnicus bij een adviesbureau. Als fervent EHBO’er zag hij een foldertje waarin politievrijwilligers werden gevraagd. Hij sprak met de vader van Krijn en de vonk sloeg over, nu zeventien jaar geleden.
Beiden willen graag nuttig bezig zijn voor anderen. Daarnaast lokt het avontuur. „Dit werk is onvoorspelbaar, heel anders dan wat je gewoonlijk doet. Je weet vooraf niet wat er zal gebeuren. Ontspanning door inspanning. Voor het geld hoef je het niet te doen. Per uur levert het bruto iets meer dan 7 euro op.”
Ambassadeurs
Doornekamp was het voorbije jaar meer dan 300 uur actief, Qualm heeft geen getal paraat maar komt nog hoger uit. „We geven aan wanneer we kunnen en willen. ’s Avonds, in het weekend of doordeweeks overdag.” Beide inwoners van Bodegraven, die behoren tot de gereformeerde gezindte, proberen de zondag zo veel mogelijk vrij te zijn.
Veel vrijwilligers kiezen voor een vaste dag. Zo is Qualm vaak op vrijdagen en op woensdagavond in de wijken op de fiets actief. „Ik heb een cursus voor de bike gevolgd. Anderen gaan naar de sportschool, ik trap dan vaak vier uur voor de maatschappij.”
De klachten van burgers over het optreden van de politie zijn hun niet onbekend. „Doordat wij twee professies hebben staan we er, nog meer dan de beroeps, middenin. We proberen ambassadeurs voor de politie te zijn en uit te leggen hoe het werkt. Want daar hebben veel mensen nauwelijks benul van.”
Nazorg
De twee agenten zijn binnen bureau Waddinxveen Zuidplas onderdeel van een groep van achttien vrijwilligers. Die komen boven op de gewone sterkte. „Landelijk gezien is dat best veel, er zijn tal van teams die het met minder vrijwilligers moeten doen”, weet Doornekamp. Ze worden niet meegerekend in de basissterkte. „We zijn overal voor inzetbaar en vormen een extra oog in de wijk.”
Bij calamiteiten en incidenten gaat de zogenaamde noodhulp van de beroepscollega’s voorop, maar de twee hoofdagenten komen in de dichtbevolkte omgeving ook veel tegen. Ernstige verkeersongevallen, overvallen, suïcide, vechtpartijen, buurtbemiddeling – ze hebben het allemaal meegemaakt.
Mees Qualm behoorde tot de eerste groep agenten die werden opgeroepen om een kordon te vormen rond een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn toen Tristan van der V. daar in 2011 met vuurwapens dood en verderf zaaide. „Daar was naderhand een speciale aanpak met een apart team voor de nazorg. Maar ook in andere gevallen, bijvoorbeeld bij suïcide of een ernstig verkeersongeval, wordt er later contact met je opgenomen en daarna nog eens. Je moet er wel voor openstaan.”
Oud en nieuw
Ze voelen zich volledig opgenomen in het team. „Het is heel belangrijk dat de anderen je waarderen en dat je geen tweederangscollega’s bent”, zegt Doornekamp. Om volwaardig agent te zijn en te blijven moeten ze teamavonden bijwonen, cursussen volgen en jaarlijkse toetsen afleggen.
Met een opgroeiend gezin is het soms kiezen, aldus de hoofdagent. „De eerste jaren was ik tijdens oud en nieuw nooit thuis. Ik was dat gewend. Mijn vader liep ook altijd weg zodra de klok twaalf had geslagen. Maar nu heb ik ervoor gekozen om in ieder geval om het jaar thuis te zijn.”
„Erkenning voor supergemotiveerde mensen”
„Supergemotiveerd.” Zo omschrijft Michael Sijbom, voorzitter van de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers (LOPV), de leden van zijn vereniging. Een jarenlange lobby voor een gelijke behandeling van de vrijwilligers bij de opleidingen en verbetering van hun kansen, is onlangs met succes afgesloten. „Voor de eerste keer zijn in een regeerakkoord de politievrijwilligers met name genoemd. Dat zien we als een erkenning.”
Nederland telt ongeveer 3000 politievrijwilligers. Een groot deel van hen heeft de volledige politieopleiding gevolgd. Daarmee zijn ze volwaardig agent en mogen ze een vuurwapen dragen. Anderen zijn surveillant 2 en slechts voorzien van pepperspray en wapenstok. Weer anderen verrichten administratieve ondersteunende functies en hebben geen bevoegdheden. Allemaal omdat ze, aldus Sijbom, een bijdrage aan de veiligheid willen leveren, iets naast hun werk zoeken of toch nog iets van die ooit gekoesterde droom om politieman of -vrouw te worden, in vervulling zien gaan.
De laatste jaren is er, omdat de Politieacademie de toeloop niet aankon, gekozen voor een vereenvoudigde opleiding tot surveillant. „Daardoor ontstond er steeds vaker verwarring bij het team over de taken waarvoor de politievrijwilliger kon worden ingezet. Om risico’s te mijden werd er regelmatig nee gezegd. Die gang van zaken demotiveerde de politievrijwilligers die daarmee te maken hadden.”
De politievrijwilligers worden niet meegerekend bij de politiesterkte. Tegelijkertijd is het belang van deze groep groot, benadrukt Sijbom. „Ze voorkomen dat bij grootschalige evenementen tal van agenten uit andere teams worden weggezogen.” Als voorbeeld noemt hij de viering van Prinsjesdag, Koningsdag en Veteranendag. Toen de marechaussee op Schiphol in 2016 kampte met personeelstekorten lag er een voorstel van de LOPV om politievrijwilligers op grote schaal op de nationale luchthaven te gebruiken. Uiteindelijk koos de politie ervoor de vrijwilligers in te zetten ten behoeve van de verhoogde instroom van asielzoekers.
Niet alleen de opleidingen zijn onderwerp van gesprek bij overleg met de politietop en het ministerie. „We kijken bijvoorbeeld ook kritisch naar de rechtspositie van onze mensen, naar gelijkwaardigheid in behandeling bij de vernieuwing van kleding of telefoons en de mogelijkheid om aanvullende rijopleidingen te volgen.”
Kort na de totstandkoming van het regeerakkoord werd er op de valreep een akkoord bereikt over de opleidingen. De vrijwilligers die dat wensen kunnen zich de komende twee jaar laten opleiden tot volwaardig surveillant of agent. Sijbom, tot voor kort burgemeester van Losser, is goed te spreken over het resultaat. Hij hoopt dat in de jaren na 2019 de groep politievrijwilligers gestaag kan doorgroeien tot circa 5000. „Tien procent van de sterkte van het totale korps, dat is het streven en dat is nog steeds de afspraak met de minister.”
Voor de administratieve groep ondersteunende vrijwilligers zijn met de vakbonden afspraken gemaakt over een speciale toets, om te voorkomen dat er verdringing van beroepspersoneel plaatsheeft. „Daarnaast is er een groeiende behoefte aan specialistische vrijwilligers bij de recherche, bijvoorbeeld aan mensen afkomstig uit de ICT of de accountancy. Maar de meeste vrijwilligers geven zich nog steeds op voor operationele diensten.”
Over de vergoeding is hij nog niet tevreden. „De meeste vrijwilligers zelf wel, die hoor je niet klagen. Maar persoonlijk vind ik dat er voor dit werk, bij nacht en ontij, best wat meer mag worden betaald. Het moet vrijwilligerswerk blijven, maar de vergoeding van sommige groepen is nu wel erg laag. Net zoals bij de brandweer en het Korps Nationale Reserve moeten de vergoedingen worden opgetrokken.”