Economie

Visserman Job Schot: actievoerder tegen wil en dank

In korte tijd is hij een bekende Nederlander geworden. De Thoolse visserman Job Schot trekt onvermoeibaar ten strijde tegen de aanlandplicht, de komst van steeds meer windmolens op de Noordzee en de lobby van de milieubeweging die de beste visbestekken wil bestempelen tot beschermd natuurgebied.

17 November 2017 19:32Gewijzigd op 28 February 2024 08:00
Job Schot. beeld Anton Dommerholt
Job Schot. beeld Anton Dommerholt

Schot is de bevlogen voorman van de actiegroep Eendracht Maakt Kracht (EMK). Die wordt in juni 2016 opgericht. Een paar honderd vissers sluiten zich aan. Eerste wapenfeit is een demonstratieve vaartocht over de Nieuwe Waterweg, in het weekend van de Rotterdamse Havendagen. In oktober staat Schot met andere bestuursleden op het Binnenhof met een petitie tegen de aanlandplicht. In mei bieden ze 23.000 handtekeningen aan bij de Europese Commissie en het Europees Parlement.

De nieuwe organisatie opereert naast de officiële brancheverenigingen, de Nederlandse Vissersbond en VisNed. Terwijl die twee de officiële gesprekspartners zijn van overheden en ngo’s, richt EMK zich vooral op het publiek. De actiegroep gaat met een stand naar nautische evenementen en visserijdagen en neemt een communicatiespecialist in dienst. Filmpjes van ”babyvisjes” die op last van Brussel met rode inkt worden overgoten, trekken veel aandacht. Maar ook de positieve kant laat EMK zien: het werk in de natuur en de schoonheid van de zee.

Hoe bent u visser geworden?

„Je kan wel zeggen dat de zee me in het bloed zit. Ik werd als kind al door mijn vader meegenomen. Hij was palingvisser op de Oosterschelde. Als je zo jong bent vind je dat prachtig, je groeit erin. Later ging ik met mijn ooms de Noordzee op. En ook nu ik vaker aan land ben dan vroeger, ga ik toch het liefst naar zee. Ik wil de wind door mijn haren voelen, de vis aan dek zien liggen. Visser zijn is het mooiste beroep dat er is. Al heeft het ook zijn mindere kanten.”

Zoals?

„Een sociaal leven heb je eigenlijk niet, dat is wel het grootste nadeel. En later heb ik weleens gedacht: had ik niet door moeten leren? We doen in de visserij weinig aan kadervorming. Boeren pakken dat beter op, die hebben hun mensen tot in de Tweede Kamer toe zitten. Kijk, ik kan wel staan roepen als Job Schot, maar het zou misschien meer impact hebben als ik een titel voor mijn naam had, als ik mijn verhaal beter kon onderbouwen. Natuurlijk heb ik de kennis in huis. Maar tijdens onderhandelingen zit je tegenover een ander slag mensen. Daar had ik misschien meer kunnen bereiken als ik meer scholing had gehad. Dat mis ik en daar heb ik het ook wel moeilijk mee gehad.”

U werkt in de natuur. Wat doet dat met u?

„We moeten rentmeester zijn en tegelijk zijn we ontzettend afhankelijk van de zee en het weer. God heeft dat in Zijn hand. We kunnen zo tobben over onze toekomst, maar kunnen we het ook aan Hem overgeven? Ik denk dan: Hij heeft al 54 jaar voor mij gezorgd, dan zal Hij dat ook blijven doen. Dat neemt niet weg dat we dagelijks in gevaar zijn. Het doet wat met je als je collega’s op zee omkomen. Ik denk aan de ramp met de Z 85 (Urker kotter die in januari 2015 in het Kanaal verging, waarbij de vier bemanningsleden verdronken, TR). Wij waren daar maar een paar mijl vandaan en hebben meegeholpen met zoeken. Een oom van mij is jaren geleden met zijn zoon verdronken terwijl ze voor Scheveningen op garnalen visten. Mijn opa en oma heb ik nooit zien lachen. Het waren ernstige mensen, maar ze hadden ook een stil verdriet.

Op zee kun je je heel nietig voelen. Al is je schip nog zo groot, het blijft een notendopje in vergelijking met de krachten van de zee. Ik voel me dan afhankelijk. Vertrouwen? Ja, dat mag er ook zijn, al is het niet altijd in oefening. Ik praat niet gemakkelijk over mijn geloof, maar zo voel ik het wel.”

U spreekt over afhankelijkheid en vertrouwen. Maar sinds vorig jaar bent u bekend geworden als actievoerder. Dat impliceert strijden en het heft in eigen handen nemen. Hoe rijmt u dat met die afhankelijkheid?

„Van nature ben ik geen activist. Ik heb geleerd de overheid onderdanig te zijn. Maar de laatste decennia wordt de visserij door ngo’s en overheid voortdurend in de hoek gedrukt. Wij krijgen altijd maar de zwartepiet toegespeeld, terwijl onze sector enorme aderlatingen heeft ondergaan. In tien jaar tijd is de helft van de vloot verdwenen. Havens zijn leeg geraakt, ondanks dat we miljoenen hebben geïnvesteerd in innovaties. Maar het is nooit goed genoeg. Die voortdurende kritiek is me te veel geworden. We hoeven ons niet als makke schapen te laten afslachten. Ik wil mezelf later niet verwijten dat ik er niet alles aan gedaan heb om het tij te keren.”

Is Brussel voor u ook de overheid?

„Ja, nou ja… ik heb er wel een stukje aversie tegen. We kunnen niet zonder de EU voor bijvoorbeeld de export van onze vis en het mogen vissen in wateren van andere lidstaten. Maar sommige wetten die Europa ons oplegt druisen in tegen Gods Woord. Ik geloof dat bijvangst van alle tijden is. We moeten er alles aan doen om die te beperken en wat we toch binnenhalen weer levend overboord te zetten. Maar de overheid verplicht ons jonge visjes mee te nemen naar de wal en dan te vernietigen. Dat kan ik niet rijmen met rentmeesterschap.”

U bent lid van de Gereformeerde Gemeenten. Veel vissers zijn christen, maar er is ook een ander slag volk bij. Hoe gaat u met die verschillen om?

„Die verschillen zijn minder groot dan weleens wordt gedacht. Vissen op zondag bijvoorbeeld, er zijn ook steeds meer vissers uit christelijke dorpen die dat doen. Toen EMK net bestond, stuurde ik weleens een app rond met een geestelijke boodschap. Dat viel bij een deel van de leden niet goed. Daarom ben ik daarmee gestopt. Je kunt niet met de Bijbel in de hand anderen je mening opdringen. Ik zit hier niet als evangelist maar voor mijn beroep. Mijn geloof moet uit mijn levenswandel blijken.”

Ik proef een zekere worsteling.

„Ik ben geen scherpslijper op dat gebied. Ik wil een ander de maat niet nemen. Als iemand zegt dat hij gelooft en daar zijn troost in vindt, wie ben ik dan om hem dat te ontnemen?”

Hebt u zelf die troost gevonden?

„Dat kan ik niet zeggen. Ik kan er weleens naar hunkeren, veel naar hunkeren. Ik heb ook een tijd geworsteld met de vraag of ik dominee zou kunnen worden. Maar nee, dat gaat niet. Ik ben een zondig mens en ik bezit niet het geloof dat daarvoor nodig is.”

Met Pasen hebt u een meditatie gehouden voor een volle kerk in Rotterdam.

„Ja, dat was bij de Victory Outreachgemeente, aan het Mijnsherenplein. EMK heeft daar vorig jaar vis gebakken bij hun kerstdiner voor daklozen en verslaafden. Het was hartverwarmend om die mensen te zien genieten. Het is beter te geven dan te ontvangen. Ik liet me toen tegen voorganger Jerry Mendeszoon ontvallen dat ik weleens wat wilde vertellen over mijn werk op zee en de relatie met mijn geloof. Een paar weken voor Pasen belde hij op. Toen kon ik er niet meer onderuit natuurlijk. Op Goede Vrijdag heb ik in de kerk het verhaal verteld van de verschijning van de Heere Jezus aan het Meer van Galilea. Vissen in de mensenzee, dat was mijn thema. Want die opdracht kregen de discipelen.”

Als u zo’n verhaal vertelt, moet u ook iets van uw hart laten zien.

„Dat heb ik inderdaad gedaan. Jaren geleden ben ik een keer getroffen door de psalm: Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak én hart én zinnen strelen. Als je altijd op zee zit, ontbreekt de tijd om met mensen door te praten. De tijd de je thuis bent heb je nodig voor je gezin. Je bedrijf slokt je op. De sleur van het leven neemt een mens mee. En EMK… Mijn vrouw zegt: Job, verdoe je genadetijd niet. Dan denk ik: Ja, nou stop ik ermee, nu moet een ander de wagen maar trekken. Nee, ik heb nog niets in gang gezet of zo, maar ik heb wel steeds gezegd dat het niet goed is om jarenlang dezelfde post te bezetten.”

Hoe staat het ervoor met de Noordzee?

„Er zwemt een gigantische hoeveelheid vis, er zit een enorme dynamiek in de zee. Wij zien wel verandering, er komen vissoorten bij en andere migreren naar noordelijker wateren. Het water wordt warmer, denk ik, en misschien zijn er nog wel meer oorzaken. Laatst had ik een gesprek met handlijnvissers en staandwantvissers uit Nederland, België, Frankrijk en Engeland. Die waren ronduit negatief over de zuidelijke Noordzee, daar gaat de visstand achteruit. Volgens hen komt dat door de pulsvisserij van de Nederlanders (innovatieve vismethode waarbij de vis met stroomstootjes wordt opgeschrikt, TR). Ik hoorde dat aan, en zei dat ik er niks van kan zeggen totdat er wetenschappelijke resultaten zijn van onderzoek naar de pulstechniek. Ik ga de puls niet afvallen, ik heb veel vissers die pulsen in de achterban. Ik moet vaak schipperen tussen allerlei belangen.”

Ook schipperen met de waarheid?

„Nee, je moet met open vizier strijden. Ik vertel geen broodje aap. Ons credo is dat we gaan voor een gezonde zee. Maar kunnen we dat altijd zeggen? We moeten onszelf ook de spiegel voorhouden. Ik denk zeker dat de zee gezond is. Maar in de zuidelijke Noordzee zien we wel een lage visstand. Aan de andere kant: variatie in de visstand is van alle tijden. Vandaag is het goed, morgen minder goed.”

Soms worden vissers gestraft omdat ze regels overtreden. Hebt u zelf weleens dingen gedaan waarvan u wist dat het niet mocht?

„Ik zal je zeggen: niets menselijks is ons vreemd. Er zijn geen heiligen op aarde. Eén vinger naar een ander is vier naar mezelf. Dat besef ik heel goed. Iemand die met staalblauwe ogen beweert dat hij zich altijd aan alle regels heeft gehouden, daar geloof ik niet in. De visserij maakt een transitie door naar andere vistechnieken. Er moet ook een transitie in ons hoofd plaatsvinden. Bij velen geldt nog steeds: Als ik deze week maar een goede boterham verdien, dan zien we volgende week wel verder. Daar moeten we vanaf. We moeten op lange termijn gaan denken, dan vallen veel van de verboden dingen er tussenuit. Stel dat ik met binnenstaarten vis (verboden netvoorziening waardoor de mazen van het net kleiner worden, TR) en deze week een paar honderd kilo kleinere tong extra vang. Het is natuurlijk veel beter om ze uit te laten groeien en ze over een halfjaar op te vissen. Van dat soort zaken moeten we af, met z’n allen. Dan hebben we minder stress, betere visprijzen en een betere toekomst. Maar ik weet ook dat je sterk in je schoenen moet staan als je collega het wel doet.”

Dat ontslaat iemand toch niet van zijn eigen verantwoordelijkheid?

„Nee, absoluut niet. Maar de visserij zo’n klein wereldje. Iedereen kijkt naar iedereen. Mijn grootste wens is dat we eendracht kweken. Vandaar de naam van onze stichting. Mijn vader zei altijd: Het is geven en nemen in het leven, maar geven is beter dan nemen. In de visserij moeten we af van dat haantjesgedrag. Alleen als we samenwerken, komen we geloofwaardig over bij de politiek en de ngo’s.

Als de onderlinge liefde ontbreekt, kun je niets bereiken. Dat geldt in je huwelijk, je gezin en je maatschappelijke leven. Het moeilijkste voor een mens is te bukken voor je naaste. De discipelen moesten dat ook leren. We kunnen zo gemakkelijk elkaar de oren wassen, maar we moeten elkaar de voeten leren wassen.”

Levensloop Job Schot

Job Levinus Schot wordt geboren op 11 juni 1963 in Tholen. Na de basisschool gaat hij naar de lts en daarna de visserijschool in Vlissingen. Op 17-jarige leeftijd gaat hij naar zee. Aanvankelijk vist hij bij derden, later in het familiebedrijf van zijn vader en twee ooms. In 1993 start hij met een broer een visserijbedrijf in België, waar de voorwaarden gunstiger zijn dan in Nederland. Dit jaar is het bedrijf gesplitst. Job is schipper-eigenaar van de in Zeebrugge geregistreerde kotter Z 201 Job senior, genoemd naar zijn vader. Zoon Job is ook aan boord. Schot is getrouwd met Hilda Verbeek. Het echtpaar heeft vier kinderen en zeven kleinkinderen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Het Gesprek

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer