In Sprang-Capelle blijft grens tussen protestants en katholiek lang vaag
De eerste predikanten van ’s-Grevelduin-Capelle en hun vrouwen maken het bont. Cornelis Polletz is op aandringen van de kerkenraad getrouwd, maar zijn vrouw blijkt zo kijfachtig te zijn dat hij Capelle uitvlucht. Johannes Damman deelt het „bedde” met de dochter van de schout en gaat over naar de Rooms-Katholieke Kerk.
Wat gaat eraan vooraf?
De Reformatie in de dorpen Sprang, Vrijhoeve-Capelle en ’s-Grevelduin-Capelle (die in 1923 samengevoegd zijn) komt laat en aarzelend op gang. In 1571 visiteert de bisschop van ’s-Hertogenbosch de dorpen Capelle en Sprang. Hierbij worden geen ketters gesignaleerd.
Wanneer na 1572 veel steden overgaan tot de ”nije leer” krijgen ze een predikant. Capelle en Sprang blijven hiervan echter verstoken. De Staten-Generaal vinden het te gevaarlijk in de streek en benoemen hier geen predikanten.
Er zijn nauwelijks sporen van reformatorisch leven en denken in Sprang en Capelle in deze tijd. Echter, ook de roomse zielzorg draait bepaald niet op volle toeren. De dorpen liggen aan de rand van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Het godsdienstig klimaat in Sprang-Capelle is vaag en wisselvallig. Een christendom, vermengd met heidense elementen, maakt zelfs het verschil tussen de oude en de nieuwe religie diffuus.
Hoe krijgt de Reformatie in Sprang-Capelle gestalte?
Van een bezield geloof in de oude of nieuwe religie in deze tijd blijkt weinig uit de bronnen. Beide religies komen naast elkaar voor. Aan het begin van de zeventiende eeuw is pastoor Adriaen behoorlijk actief, en het is opvallend dat de inwoners van Sprang hem als predikant begeren. Onder grote druk van de classis wordt echter ds. Cornelius Hanecopius bij het ingaan van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) de gemeente als predikant opgedrongen. De beste man, die uit de gemeente Brandwijk en Molenaarsgraaf komt, heeft er zelf ook geen zin in. En passant schijft de classis dat de „paep” verwijderd moet worden.
In Capelle wordt in 1592 door het dorpsbestuur pastoor Hendrick Gentgens benoemd. Hij werkt in reformatorische geest, maar zonder het avondmaal te bedienen.
Hoe groot is de gemeente in de beginjaren?
Op eerste kerstdag 1610 viert de gemeente in Sprang voor de eerste keer het avondmaal. Een dag later wordt de eerste kerkenraad gekozen. De Grote of Sint-Nicolaaskerk, die tussen 1602 en 1610 op beheerste wijze van beelden gezuiverd is, zal niet vol hebben gestaan. Van stoelen in de kerk is in die tijd nog geen sprake, er is zelfs geen officiële preekstoel.
Van Capelle hebben we wel cijfers over de eerste ledenaantallen. Tijdens de bediening van de eerste Capelse predikant groeit de gemeente in vijf jaar naar 134 leden. Tien jaar later zijn er nog meer dan honderd bijgekomen.
Wie is de eerste predikant?
In 1610 krijgt Sprang in Cornelius Hanecopius zijn eerste predikant. In 1616 vertrekt hij naar de grote gemeente van Breda, na eerst een jaar in Heusden te zijn geweest. Deze eerste predikant van Sprang heeft publieke bekendheid gekregen. In 1625 wordt hij predikant in Amsterdam.
In 1610 komt ook de eerste predikant naar Capelle: Cornelis Fransz Polletz. Deze voormalige monnik werd in 1593 in Renkum predikant.
Hoe ontwikkelt de gemeente zich verder?
In de beginjaren zijn er veel botsingen tussen de politieke en de kerkelijke machthebbers. De predikanten zijn van mening dat ze met de protestantisering ook op maatschappelijk gebied een handje moeten helpen. Zo waarschuwen ze tegen de laksheid van de overheid betreffende het bestrijden van toverij.
Nadat de tweede predikant van Sprang, Johannes Torrentinus, vertrekt, is de gemeente ruim een jaar vacant. Verschillende mensen laten hun kind bij gebrek aan een predikant „bij de paep” dopen. Het tekent hoe vloeiend de verhoudingen in deze tijd nog zijn in Sprang. Een beroep op Gisbertus Voetius blijkt te hoog gegrepen te zijn. Dan wordt de „Hoogduysche predikant” Johannes Bron beroepen en bevestigd. Achtenveertig jaar blijft hij aan Sprang verbonden.
De eerste Capelse dominee, Polletz, gaat op aandringen van de kerkenraad met succes een vrouw zoeken. Deze Elisabeth Henricx blijkt echter niet voor de poes te zijn. Ze maakt behoorlijk ruzie met de schoolmeestersvrouw, Margarieta. Bij een hooglopende ruzie vallen er rake klappen. Polletz heeft er zo de buik vol van dat hij, zonder ergens beroepen te zijn, uit Capelle vertrekt.
De tweede predikant van Capelle, Johannes Damman, maakt het nog bonter. Het gerucht doet de ronde dat zijn vrouw het „bedde heeft moeten ruijmen” voor de dochter van schout Joris de Roij. De kwestie sleept jaren, er komt een onderzoek en het slot van het liedje is dat Damman de plaat poetst en zich in Poperinge vestigt, samen met zijn Maeycke de Roij. Tot overmaat van ramp gaat hij daar over naar de Rooms-Katholieke Kerk.
Aanvankelijk kan de Reformatie hier nog alle kanten op. Maar in kerkelijk opzicht heeft de classis Dordrecht grote invloed op de aan de rand van de classis liggende gemeenten Sprang en Capelle. En het is vooral aan de dorpsbesturen van Sprang en Capelle te danken dat de katholieke reformatie hier geen plaats meer krijgt.
Dit is deel 25 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 17 oktober deel 26: Scherpenzeel.