Ode aan de Bovenkerk
Al eeuwenlang staat de Bovenkerk hoog en vroom aan de kop van de Kamper Oudestraat, als onder de hoede van de hemel. Van zondag tot zondag kwamen hier de kerkgangers, op hun zondags, maar toch vaak op klompen. Afgelopen zondag werd de láátste dienst gehouden. Ode aan de Bovenkerk.
Geen Kampenaar die er aan wennen kan, maar de Sint-Nicolaas- of Bovenkerk is aan de eredienst onttrokken. Op zondag gaan de deuren niet meer open. Sporadisch zal er, met Kerst of op andere hoogtijdagen, nog een dienst of een viering worden gehouden. Andere kerkgebouwen in Kampen zouden geschikter zijn, qua multifunctionaliteit, parkeerruimte en zaalruimte. Een stichting moet gaan zorgen voor de exploitatie van de kathedraal van Kampen.
„Een drama.” Dat vindt de Kamper historicus Jaap van Gelderen van het besluit de Bovenkerk af te stoten. „Dit raakt de stad tot in het diepst van de ziel. Op dit besluit hebben dominees geen invloed gehad. Er is zakelijk en commercieel gehandeld. Maar als de algemene kerkenraad wat creatiever had nagedacht, had dit best heel anders gekund. Achter de kerk ligt de aula van de Theologische Universiteit. Die is voor allerlei doeleinden te huur. Het besluit om de Bovenkerk af te stoten, is gewoon fout. Ik vermoed dat ons nageslacht later zal zeggen: Wat is er toen toch in Kampen gebeurd!”
Overal is er sprake van kerkverlating en kerksluiting. „Zelfs Andries Knevel weet niet hoe dat komt. En nu hebben we dat probleem dus ook in Kampen”, zegt Van Gelderen. „Kampen heeft misschien de schijn een vrome stad te zijn, alsof iedereen hier ter kerke gaat. Maar ik zie hier op zondag maar weinig kerkgangers meer.”
Psalmen in de nacht
Van Gelderen woont aan de Koornmarkt, vlak bij de Bovenkerk. Vanuit zijn keukenraam hoorde hij spelen op het orgel, soms psalmen in de nacht, en vernam hij het beieren van de grote klokken. In de stormnacht van 1972 zág hij bijna het haantje van de toren vliegen. En iedere zondagmorgen ziet hij nog de deuren opengaan, voor bonders en confessionelen. Zelf wandelt hij dan de andere kant op, naar de Burgwalkerk van de synodalen. „Maar we groeten elkaar altijd vriendelijk. Voortaan blijft het zondagsmorgens dus helemaal stil op de Koornmarkt. Geen kerkgangers meer. Drama.”
Van Gelderen steekt de Koornmarkt over. Hij gaat, zegt hij, nog een keer „opwaarts naar de Bovenkerk.” De torenspits rijst uit boven een wereld die almaar verandert en toch in het boze blijft liggen.
Binnen, tussen rieten stoelen en houten banken, vertelt de historicus over de Bovenkerk, die ooit gewijd werd aan Sint-Nicolaas, de beschermheilige van de kooplieden. „Deze kerk was eeuwenlang de huiskamer van Kampen. Er werden politieke vergaderingen gehouden. Was er eens een hittegolf, dan gingen de Kampenaren wandelen in de koele Bovenkerk. Was de IJssel overstroomd, dan brachten de boeren hun vee naar de Bovenkerk. Remonstranten en contraremonstranten vochten in het kerkportaal hun geschillen uit.”
Engelen zingen
Ondertussen studeert iemand op het ontroerend mooie orgel van Hinsz op een psalmkoraal. Van Gelderen bezocht vroeger met Kerst nog weleens de dienst in de Bovenkerk. „Dan zat het stampvol. En als dan Willem Hendrik Zwart op het orgel speelde, dan hoorde je engelen zingen.”
De kansel is van zandsteen. De beelden die er vroeger aan waren bevestigd, zijn in de Reformatie vervangen door teksten uit de Bijbel, zoals: „En word deser werelt niet gelyk-vormig.”
Achter de preekstoel hangen enorme borden aan de muur met daarop 141 namen van voorgangers die de Bovenkerk hebben gediend, van 1578 tot 2017, met onder anderen Wilhelmus Baudartius, Wilhelmus Costerus, Johannes Fabricius en Simon Oomius, en nog heel veel namen meer.
Allemaal vrome dominees, denken de mensen, zegt Van Gelderen. „Welnee, dit waren allemaal ménsen. Met vrome mensen moet je oppassen. Kijk, díé was degelijk hervormd, en dát was ”dikke Willem”, de volgende was een zware, maar díé was weer een soort van vrijzinnig. En rond 1619 zijn er nogal wat predikanten in Kampen afgezet. Die waren heengezonden op de Dordtse Synode.”
In het zuidelijke dwarsschip hangt een grote groene urn aan de muur. Daarin zit het hart van admiraal Jan Willem de Winter, geboren in Kampen, die onder Napoleon had gediend. Hij sneuvelde bij Camperduin, werd bijgezet in het Pantheon in Parijs, maar hij had altijd gezegd: „Mijn hart moet naar Kampen.”
In het grote koor van de kerk zegt Van Gelderen: „Een rooms gebeuren natuurlijk, zo’n hoogkoor, met een omgang en kapellen. De hervormden hebben er nooit goed raad mee geweten. Wat moesten ze met zo’n koor waar ooit de priester aan het hoogaltaar de mis opdroeg, achter een groot hek, terwijl de kansel veel verderop stond. Ze hebben dit koor al eens willen afbreken, maar dat is door de Nederlandse overheid verhoed. Dit koor is wel de fraaiste plek van Kampen.”
Bij de ingang staat een offerblok, met de tekst: „Het onderhoud van de St. Nicolaas- of Bovenkerk kost elk jaar € 154.000,-. Dat is € 422,- per dag. Uw bijdrage stellen we zeer op prijs.”
Een halve eeuw geleden werd de Bovenkerk volledig gerestaureerd. De kerk staat er spic en span bij. Het is een plaatje, echt een vijfsterrenkerk. Het is een huis dat vele stormen heeft doorstaan, en „waar nog de wolk gebeden hangt, van wie zijn voorgegaan” (predikant-dichter Sietse de Vries).
Schuilplaats
Eeuwenlang was de Bovenkerk een bewaarplaats voor hogere waarden, waar alles eerbied afdwong, waar op doordeweekse dagen een stilte heerste die sprak van eeuwige dingen. Het was een hut om in te schuilen voor de hitte des daags en de koude des nachts, een toevluchtsoord in een vermoeide samenleving, voor mensen die zich nergens thuis voelden, waar God Zich vinden liet. Toch is ze nu dicht. De Bovenkerk slijt, niet aan de tijd, maar aan de mensen.
Honderden jaren is er in deze gotische kruisbasiliek gepreekt, over genade, barmhartigheid en vrede, over menselijke schuld en zonde, verzoening en vergeving, onwederstandelijk zelfs. Hier vond de mus een huis en de zwaluw een nest voor zich. Hier hebben mensen gekerkt, geluisterd, soms met oren op steeltjes, naar het Evangelie van vrije genade. Ze hebben er gezongen, het lied van de twee wegen, van dood en leven, van licht en donker.
Maar de Bovenkerk is niet langer functioneel, haakte af, ging dicht, op slot. De teloorgang ten top en het toppunt van secularisatie.
„Kon dit echt niet anders?”
Kampenaar E. Palland (77) is in de Bovenkerk gedoopt. Zijn kinderen en sommige kleinkinderen zijn er ook gedoopt, zijn vader was al ouderling in de Bovenkerk en zelf werd hij er driemaal tot ouderling bevestigd.
Verdrietig is Palland, nu de Bovenkerk gesloten is. Treurig vindt hij het. „Veel kerken raken overbodig door de kerkverlating, maar dat dit nu de Bovenkerk overkomt, is wel heel erg. Zo’n historisch kerkgebouw is natuurlijk duur in onderhoud, dat weten we allemaal, maar veel Kampenaren vragen zich af: Kon dit nu echt niet anders?”
Palland stelt dat met name de Gereformeerde Bondsdiensten in de Bovenkerk de laatste tijd goed worden bezocht. Hij vraagt zich af of er straks voor al die mensen wel voldoende plaats is in de Broederkerk. „Ik ben bang dat dat een probleem wordt, zeker bij bijzondere diensten.”
Zondag werd in de Bovenkerk de laatste kerkdienst gehouden. „Ik zag er gewoon tegen op.”
Kerk voor de gemeenschap
G. J. Eijlander (69) is coördinator van de gidsengroep in de Bovenkerk. Dit is niet zomaar een kerk, zegt hij. „Het is een monument, Kampens oudste kerkgebouw, met een interessante geschiedenis. Ik ben aan het gebouw gehecht. Hier ligt een stuk van mijn leven. Een kerk als deze kan mensen aan elkaar verbinden. Om zo’n kerk kun je niet heen. Als je vanuit de verte Kampen ziet, zie je de Bovenkerk. Des te spijtiger dat het juist de Bovenkerk was die moest sluiten.”
Eijlander heeft een droom: „Ik hoop dat er iets bedacht kan worden waardoor hier toch kerkdiensten belegd blijven worden, misschien wel voor alle geloofsrichtingen die er in Kampen zijn. En de Bovenkerk zou niet van een gemeente, maar van de gemeenschap moeten zijn, net als vroeger, toen de kerk werd betaald door de stad.”
Voor de gidsen van de Bovenkerk verandert er weinig, denkt Eijlander. „Ik denk dat we volgend jaar weer net zo actief zullen zijn als dit jaar. Mensen willen toch zo’n kerk zíén.”