Convenant onbruikbaar bij breuk
Op de opiniepagina van 14 mei 2004 is door ds. W. van Weelden een voorstel gedaan om degenen die niet meekunnen in de PKN en zij die wel tot de PKN zijn toegetreden, toch bij elkaar te houden. Naar zijn overtuiging biedt het convenant daar een basis voor. H. Schipper bestrijdt dit.
In het Reformatorisch Dagblad wordt terecht veel aandacht besteed aan de ontwikkelingen op kerkelijk terrein. Veel aandacht is daarbij gericht geweest op het SoW-proces. In dit proces heeft in de laatste fase het zogenaamde convenant, opgesteld door de classis Alblasserdam, tot veel verwarring geleid. Verwarring mede veroorzaakt door de preses van de classis Alblasserdam, ds. Van Weelden, en ook door elkaar tegensprekende geluiden van de zijde van het moderamen van de synode.
Door genoemde predikant is aangegeven dat het convenant zowel door het moderamen van de synode als door de synode zelf is aanvaard; dat het kerkordelijk correct is en daarmee ook een kerkordelijke status heeft.
Nu echter alle kruitdampen en mistgordijnen zijn opgetrokken, is het wel duidelijk geworden dat het convenant geen kerkordelijke status heeft. Het heeft een kerkelijke status, in die zin dat het aanvaard is door de desbetreffende kerkenraden. Het convenant heeft immers geen punt of komma veranderd in de kerkorde van de PKN.
Door synodeleden en ook door de preses van de synode is duidelijk aangegeven dat er geen sprake is geweest van besluitvorming en dus ook niet van aanvaarding door de synode.
Het betreffende schrijven van het moderamen aan de classis Alblasserdam geeft aan: „Voor alles verheugt het ons echter dat de gemeenten, ook die welke binnen uw classis het Convenant hebben ondertekend, hun plaats zullen innemen binnen de PKN en niet overwegen om weg te gaan.” En verder: „Het Convenant is voor het moderamen geen reden om te zeggen: Op basis van het Convenant kunnen de betreffende gemeenten niet mee. Het moderamen wil de keus die deze gemeenten voor het Convenant gemaakt hebben positief duiden.” Direct daarop aansluitend volgt: „De kerk als geheel staat voor de door haar in de kerkorde gemaakte keuzes.”
Convenant binnen PKN
De PKN is en blijft een kerk met een plurale grondslag. Waarheid en leugen hebben dezelfde wettige rechten. Standpunten, meningen en praktijken (denk aan het ”homohuwelijk”) die in strijd zijn met Gods Woord, worden erkend en gerespecteerd.
De PKN geeft wettig ruimte aan de leugen en de zonde.
Vóór 1 mei 2004 kon dit alles bestreden en afgewezen worden met een beroep op de exclusief gereformeerde grondslag van de NHK, maar in de PKN kan dit niet meer. In de PKN kan heel veel, bijna alles, maar is het onmogelijk je exclusief te baseren op Gods Woord en de Drie Formulieren van Enigheid.
Middels een uitzonderingspositie kun je slechts op plaatselijk niveau je eigen identiteit waarborgen door het vastleggen daarvan (bijvoorbeeld met de verklaring of het convenant) in een beleidsplan. Je bent en blijft echter ook lid van de plurale PKN.
In deze kerk gaat het niet om Gods Naam en eer en om wat Hij wil, maar om wat de mens wil en goed acht. Echter, pluraliteit in leer en leven kan voor God niet bestaan. Het convenant als zodanig doet aan de principiële bezwaren tegen de PKN niet af en is dan ook voor velen toch geen begaanbare weg.
Eenheid gemeente
Op de opiniepagina van 14 mei 2004 is door ds. Van Weelden een voorstel gedaan om degenen die „zeggen dat zij niet mee kunnen in de PKN” en zij die wel tot de PKN zijn toegetreden, toch bij elkaar te houden. Naar zijn overtuiging biedt het convenant de basis om elkaar over de grens van de PKN heen in de gemeente vast te houden.
Ik laat de discussie wie de eenheid in de gemeente heeft gebroken maar buiten beschouwing, maar acht de door ds. Van Weelden voorgestelde oplossing niet mogelijk.
Kort gezegd komt het erop neer dat hij meent dat ondertekening van het convenant door hen die niet mee kunnen in de PKN de oplossing biedt om de eenheid van de gemeente te bewaren. De gemeenten dienen een register voor hen te openen waarin zij worden opgenomen die geen deel kunnen uitmaken van de PKN. Zij kunnen dan op deze manier volwaardig lid zijn van de gemeente, met alle rechten en plichten van dien. De kerk noch de gemeente kent eerste- en tweederangsleden. Eenieder die aangeeft met de gemeente mee te willen blijven leven, is volwaardig lid.
De vraag is of hiermee inderdaad de eenheid van de gemeente bewaard wordt en ook of er inderdaad sprake is van volwaardig lidmaatschap. En of de voorgestelde oplossing kerkordelijk mogelijk is.
Geen oplossing
Het antwoord op deze vragen moet ontkennend zijn. Je kunt geen lid van de plaatselijke gemeente zijn, laat staan volwaardig lid en dat los van de PKN. Het lidmaatschap van een plaatselijke gemeente is onlosmakelijk verbonden aan het lidmaatschap van de PKN. Dit biedt dan ook geen oplossing voor hen die niet mee kunnen in de PKN.
De PKN biedt verder inderdaad de mogelijkheid voor hen die niet mee kunnen gaan in de PKN, maar wel met de plaatselijke gemeente blijven meeleven, om zich te laten inschrijven in het register van de gemeente. In de kerkorde van de PKN worden zij aangemerkt als „zij die met de gemeente verbonden zijn.” Echter, zij hebben niet dezelfde rechten en plichten als de leden van de gemeente. Sterker nog, zij zijn geen lid van de PKN en ook niet van de gemeente.
Zij kunnen niet alleen niet gekozen worden als ambtsdrager, zoals ds. Van Weelden stelt, maar hebben ook geen actief stemrecht. Het zijn dus echt geen ”volwaardige leden”.
Verder worden zij die zich laten opnemen in het register van hen die blijk geven van verbondenheid met de gemeente ook landelijk geregistreerd.
Het zal duidelijk zijn dat dit voor hen die niet kunnen meegaan in de PKN geen oplossing biedt. Ook kerkordelijk is de voorgestelde oplossing onmogelijk. De voorgestelde oplossing, hoe goed bedoeld ook, leidt ook niet tot het door ds. Van Weelden beoogde doel. Het convenant, dat toch niet los gezien kan worden van de plurale PKN, doet hieraan niets af of toe.
De auteur is lid van de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk.