Verzet tegen meerouderschap geen domme, liefdeloze behoudzucht
Een volgend kabinet gaat nader onderzoek laten doen naar de voors en tegens van een juridische regeling voor het meerouderschap, berichtte het AD vorige week. VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, de partijen die al enkele maanden onderhandelen over een mogelijk regeerakkoord, zouden dit zijn overeengekomen.
Wat daar ook van waar is, als er één partij is die het lekken hierover goed uitkwam, is het D66. In de achterliggende week ontstond er in de achterban van deze partij zowaar een klein opstandje.
Wat?! Er is toch al lang een onderzoek naar dit thema geweest, namelijk dat van de staatscommissie herijking ouderschap? En die commissie heeft toch in 2016 al de aanbeveling gedaan om wettelijk te regelen dat een kind drie of vier ouders kan hebben, bijvoorbeeld de biologische ouders én het homopaar bij wie het kind opgroeit? Wordt deze kwestie, door een nieuw onderzoek te starten, nu toch op de lange baan geschoven? En werkt mijn partij, D66, daaraan mee? Schandalig!
Ook in de media ontstond gefoeter. Ondermeer in de Volkskrant verschenen opiniestukken waarin werd gefulmineerd tegen die verschrikkelijke christelijke partijen die het bestonden om deze broodnodige vernieuwing tegen te houden.
De betogen van verontwaardigde D66-aanhangers en andere progressieven stoelden voornamelijk op vier pijlers: 1. Wat arrogant van CDA en ChristenUnie om dit tegen te (willen) houden! Christenen vormen in ons land immers een kleine minderheid. 2. Waarom willen ze dit eigenlijk tegenhouden? Zij hoeven zelf toch geen meeroudergezinnen te gaan vormen? Wat hebben zij er nu voor last van als anderen dit wel doen? 3. Er is hier sprake van een niet te loochenen maatschappelijke trend. Die kun je, net als een herfststorm, echt niet tegenhouden. Je kunt er alleen verstandige regels voor maken. 4. Het laatste argument is de individuele, menselijke benadering. Het praktijkgeval, zogezegd. Zo schrijft ene Sander Beunk in de Volkskrant van afgelopen maandag dat zijn vriend en hij twee kinderen hebben: zoon Noud (6) en dochter Mare (2). Mare is genetisch niet zijn kind, wat lastig kan zijn als er bij een plotselinge ziekenhuisopname een belangrijke beslissing genomen moet worden. Sander mag dat dan niet doen. En ja, „volgens Segers mag mijn dochter dus niet mijn juridische dochter worden.” Liefdeloos, niet? Uitsmijter: „Kan de heer Segers dan ook aan mijn dochter komen uitleggen dat ik haar papa niet ben?”
Nogmaals, deze uitbarsting van verzet zal D66 niet slecht zijn uitgekomen. Kon Pechtold tijdens de formatiebesprekingen nu immers niet nog eens onderstrepen dat hij op dit punt eigenlijk geen concessies kan doen, dan wel dat hij er een ander belangrijk punt voor terug moet krijgen?
Ondertussen blijft het voor Bijbelgetrouwe christenen een lastig debat om te voeren, vooral omdat de op de Bijbel gestoelde visie dat gezinnen van één man, één vrouw en eventuele kinderen de hoeksteen van een samenleving vormen door velen niet meer wordt gedeeld.
Toch is dat niet het enige argument dat tegen de wettelijke erkenning van het meerouderschap kan worden ingebracht. Diverse experts wezen de achterliggende jaren op de grote nadelen die verbonden zijn aan complexer wordende samenlevingsvormen, op een veel grotere kans op opvoedingsconflicten en op de desastreuze gevolgen van vechtscheidingen voor kinderen.
Allen daarom al gaat het niet aan om christenen die om nadere bezinning op het meerouderschap vragen in de hoek te zetten van domme, liefdeloze conservatieven. Want zou het misschien ook nog zo kunnen zijn dat hun scepsis en verzet voortkomt uit oprechte zorgen over het geheel van de samenleving? Uit een begaan zijn met het leven van anderen, en dat vanuit een gefundeerde visie op wat nu eigenlijk ”het goede leven” is?