Goudse plateelschilderes geeft haar werk over aan het vuur
Als tiener raakte ze geboeid en het plateelschilderen bleef Trudy Otterspeer fascineren. „De pigmentkleuren die ik gebruik zijn dof, zoals je ziet. Kun jij je voorstellen dat dit matte blauw in de oven helderblauw wordt?”
Ze mocht een keer mee met haar opa, die huisschilder was. „Hij was aan het werk bij een plateelschilder. Ik was 14 jaar en vond het daar mateloos interessant. Vooral wat er na het schilderen kwam. Dat die kleuren door het glazuren en het bakproces zo mooi en zuiver werden.”
Het ambacht leerde Otterspeer (60) bij de bekende plateelbakkerij Zenith. Ze heeft nu in Gouda haar eigen atelier ”Ambachtelijk Plateel”, verzorgt cursussen en workshops en is docente decoratieve schildertechnieken aan een vakopleiding voor keramiek.
Plateel is wit, ongeglazuurd aardewerk. Het woord komt van het Oudfranse platel, dat platte schotel betekent. Delfts blauw aardewerk, Makkumer aardewerk en Gouds plateel vallen onder deze noemer.
Versieringen
De basisvorm, de biscuit, is van gietklei dat eenmaal gebakken is. Plateelschilders brengen er versieringen, letters en illustraties op aan. Daarvoor gebruiken ze doorgaans een ponsief: overtrekpapier waarin het motief met een naald wordt doorgeprikt. Door daar met houtskoolpoeder over te wrijven, komt de afbeelding op de biscuit. Na het inschilderen wordt het aardewerk –een tegel, een schaal, een wandbord– van een laagje transparant glazuur voorzien en voor een tweede keer op 1040 graden Celsius gebakken.
De biscuit is poreus, dat maakt plateelschilderen lastig. Otterspeer: „Het pigment vloeit niet uit, het trekt direct in. Dat verrast vaak deelnemers aan een workshop. Je moet het pigment met één streek aanbrengen, niet te veel, niet te weinig. Bijschilderen kan niet, dan wordt het één smerige brij. Elke penseelstreek zie je later versterkt terug.”
Er is, zegt Otterspeer, nóg een groot verschil met gewoon schilderen. „Een plateelschilder geeft zijn werk over aan het vuur. Het is altijd spannend wat er na het bakken overblijft. Door mijn ervaring voel ik het ongeveer aan. Iemand die net aan plateelschilderen begint, weet niet wat hem overkomt.”
De Goudse plateelschilderes werkt met circa 70 keramische pigmenten die ze met penselen van dierlijk haar aanbrengt. „Elk pigment vereist een andere hoeveelheid water. Je maakt ook niet zomaar oranje door rood en geel te mengen. Op het palet mag dat er aardig uitzien, na het glazuren en stoken is het meestal modderig vies. Zo werkt het glazuur op het pigment in.”
Het ambacht heeft zich op het gebied van kleuren flink ontwikkeld. Otterspeer toont een bordje dat in 1945 is gemaakt ter gelegenheid van de bevrijding van Nederland. „Doordat je het geheel ziet, weet je dat er rood in de vlag zit. Dat ‘rode’ kan in de basis best echt rood zijn geweest, maar het glazuren en het stookproces hebben dat veranderd. Tegenwoordig kan het er heel wat sprankelender uitzien. Naast natuurlijke pigmenten zijn er ook synthetische en kun je bijna alle kleuren toepassen.”
Otterspeer verwacht voor de toekomst veel van 3D-printers, die nieuwe biscuitmodellen mogelijk maken. Het ambacht zelf zal niet veel wijzigen. „Met rust en concentratie, de zorgvuldigheid waarmee je het glazuur toepast en spullen in de oven plaatst, kun je iets moois neerzetten. Over elke stap moet je nadenken. Maar een plateelschilder moet wel loslaten en het vuur zijn werk laten doen. Als je een controlfreak bent, moet je geen plateelschilder worden.”
Nog een handvol
In Nederland bestaan nog enkele fabrieken waar plateel wordt gemaakt. Trudy Otterspeer is een van de weinige –een handvol, zegt ze zelf– zelfstandige plateelschilders die het ambacht op traditionele wijze beoefenen.
Op voordracht van Otterspeer is ”Plateelschilderen in Gouda” opgenomen in de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Kennis en vaardigheden mogen niet verloren gaan, meent zij. Studenten van de vakopleiding voor keramiek bij de Stichting Bevordering Beroepsopleidingen Gouda geeft ze les in plateelschilderen. „Voor hen kan het een decoratietechniek zijn om hun werk mee te verrijken.”
In Gouda waren ooit tientallen plateelbakkerijen. De productie van het meeste sier- en gebruiksaardewerk is verplaatst naar lagelonenlanden.
zomerserie Vergeten ambachten
Over oude beroepen die, soms in een nieuw jasje, nog altijd worden uitgeoefend. Vandaag deel 8 (slot): plateelschilder.