Buitenland

Decaloog neemt grote plaats in Verenigde Staten in

Aan de Tien Geboden hebben we in feite genoeg. Dat stelde de latere Amerikaanse president Ronald Reagan in 1973, toen hij nog gouverneur was van de staat Californië. „Als we leven volgens deze gouden regel, hebben we andere wetten niet nodig.” Geen unieke gedachte in de Amerikaanse geschiedenis.

W. B. Kranendonk
9 August 2017 06:46Gewijzigd op 16 November 2020 11:12
James Madison, president 1809-1817.
James Madison, president 1809-1817.

Neem de Tien Geboden aan als officiële wet van de staat Kansas. Dat scheelt een hoop werk voor rechtsgeleerden en parlementsleden. Daarmee motiveerde de Democraat Charles R. Walters in 1897 het indienen van zijn voorstel om de Decaloog op te nemen in de officiële wetgeving van de nog jonge staat in het Midden-Westen van Amerika.

Bij de verdediging van zijn wetsvoorstel in het Huis van Afgevaardigden van Kansas zei hij: „De geopenbaarde wil van de Heere Jezus Christus moet ook in seculiere kwesties de hoogste norm zijn. Wie dat beseft, weet precies hoe hij moet handelen en wandelen. Hij heeft aan de Bijbel voldoende en heeft geen behoefte aan andere wetten.”

Walters besefte kennelijk wel dat om de Tien Geboden te handhaven de overheid duidelijkheid moet geven over de sancties die op ongehoorzaamheid staan. Daarom voegde hij aan zijn voorstel een bijlage met mogelijke boetes toe. Voor de overtreding van het eerste gebod wilde hij een boete van 1000 dollar opleggen, voor het niet onderhouden van het tweede een geldboete, maar ook een jaar gevangenisstraf. Voor ongehoorzaamheid aan het derde of vierde gebod was zijn eis: 500 dollar, datzelfde bedrag plus een gevangenisstraf van een halfjaar bij overtreding van het vijfde gebod. Wie het zesde gebod niet onderhield, moest worden opgehangen en wie echtbreuk pleegde, zou levenslang de cel in moeten. Voor overtreding van de laatste drie geboden stelde Walters een gevangenisstraf voor waarvan de duur door de rechter moest worden vastgesteld. Het wetsvoorstel is weliswaar nooit aangenomen, maar de langdurige beraadslagingen in het Huis van Afgevaardigden van Kansas waren wel een bewijs dat het plan serieus werd genomen.

Intense belangstelling

Volgens Jenna Weissman Joselit, hoogleraar geschiedenis aan de George Washington University, is de grote aandacht voor de Tien Geboden „eigen aan de Amerikaanse geschiedenis en cultuur.” Van haar hand verscheen enkele maanden geleden het boek ”Set in Stone. America’s Embrace of the Ten Commandments”. Daarin beschrijft ze de „intense belangstelling” van Amerikanen voor de Decaloog.

Joselit ziet daarvoor twee redenen: „In de eerste plaats het geloof dat Amerika een speciale plaats in de geschiedenis heeft, de erfgenaam is van de Bijbelse traditie; het nieuwe beloofde land. Die gedachte was er al bij de eerste groepen Europeanen die vanuit Europa naar Amerika kwamen. Dat waren de puriteinen. Zij probeerden in de nieuwe wereld een zuiver christelijke samenleving te stichten, gebaseerd op Gods wet. Sommigen van hen spraken zelfs over „het beloofde land” en „het nieuwe Jeruzalem.” Dat geloof in een unieke positie van de Verenigde Staten resoneert tot in de twintigste eeuw, als politici de Verenigde Staten „Gods own country” noemen. Tegen die achtergrond is de aandacht voor de Decaloog begrijpelijk.”

Hoe deze gedachte van de VS als tweede Israël kon doorschieten bleek in juni 1860, toen David Wyrick beweerde in een terp die de indianen zouden hebben opgeworpen in de staat Ohio een steen te hebben gevonden met daarop in het Oudhebreeuws de tekst van de Tien Geboden. De vondst gaf aanleiding tot een hevig debat, waarbij Wyrick beschuldigd werd van volksverlakkerij. De meeste wetenschappers gaan ook uit van bedrog. „Maar de euforie die er aanvankelijk was over de vondst, tekent hoezeer Amerikanen hechten aan hun bijzondere positie als het tweede uitverkoren volk”, zegt Joselit.

Geen staatsgodsdienst

De tweede reden voor de grote aandacht voor de Tien Geboden is volgens de historica dat in Amerika de scheiding tussen godsdienst en cultuur erg poreus is. „Amerika heeft geen staatsgodsdienst. Die heeft het nooit gekend. De Tien Geboden zijn het gemeenschappelijk element in de godsdienstige identiteit van de diverse groepen die er in de VS zijn.”

In ieder geval zou John Tyler Morgan, senator voor de staat Alabama, dit hebben onderschreven. Hij stelde in 1897 voor dat alle immigranten die naar Amerika wilden komen voorafgaand aan hun toelating erop getest moesten worden of ze de Tien Geboden uit het hoofd konden opzeggen. „Dan hebben we tenminste een gemeenschappelijk fundament”, zo verdedigde hij zijn amendement, dat overigens geen meerderheid verwierf.

Joselit tekent wel aan dat voor de meeste Amerikanen nu „de Tien Geboden meer een seculiere rol dan een godsdienstige functie hebben. Het is een seinpost bij de grens van fatsoen naar decadentie.” Dat neemt niet weg dat de Decaloog in het land nog altijd een grote plaats heeft. „Sommige Amerikanen kopen behang met de tekst van de Tien Geboden erop. En via amazon.com zijn er kartonnen billboards te koop met de wetstekst. De fabrikant prijst dit behang en deze panelen aan als „een robuuste decoratie.”

Dat de geboden van fundamentele betekenis zijn voor het rechtssysteem en de cultuur in Amerika was al de overtuiging van de Founding Fathers. George Washington, de eerste president van de VS, zei dat het onmogelijk was om „een land te besturen zonder God en de Bijbel.” Zijn opvolger, John Adams, stelde in 1798 in een rede tot legerofficieren dat de Amerikaanse grondwet „alleen maar hanteerbaar was voor mensen die een moreel besef en een godsdienstige overtuiging hebben.” Anderhalve eeuw later kwam president Truman hier nog eens op terug. Tijdens een conferentie van rechters zei hij in februari 1950: „De fundamentele basis voor de wetgeving van ons land werd aan Mozes op de berg Horeb gegeven. Ik denk dat we dit vandaag de dag nooit voldoende kunnen onderstrepen.”

Dit is het tweede deel van een vierdelige serie over het functioneren van de Tien Geboden in de Verenigde Staten.

Van harte onderhouden

James Madison, president 1809-1817

„Bepalend voor onze toekomst is of we in staat zijn de Tien Geboden van harte te onderhouden. Bepalend voor de toekomst van de Amerikaanse beschaving is niet de macht van de regering. Verre van dat. Bepalend voor de toekomst van ons politiek bestuur is of we in staat zijn (…) te volharden in het leven volgens de Tien Geboden.”

John Quincy Adams, president 1825-1829

„De wet die op Sinaï is gegeven, is een burgerlijke en bestuurlijke maar ook een morele en godsdienstige norm.”

Abraham Lincoln, president 1861-1865

„Met betrekking tot dit geweldige Boek (de Bijbel, WBK) kan ik niet anders zeggen dan dat dit het grootste geschenk is dat God de mens heeft gegeven. Al het goede dat de Verlosser aan de wereld gaf, wordt verteld in dit Boek. Daardoor kunnen we weten wat goed en wat kwaad is. Al hetgeen noodzakelijk is voor het welzijn van de mens, in dit leven en na dit leven, is hier grondig in beschreven.”

Herbert C. Hoover, president 1929-1933

„Het is niet nodig om uit te leggen hoe onze fundamentele vrijheden zijn bedoeld. Wie de Tien Geboden kent, weet dat.”

Franklin D. Roosevelt, president 1933-1945

„Als natie en als burger eren we God door te leven naar de wet van God.”

Dwight D. Eisenhower, president 1953-1961

„Het verlangen van een vroom en eensgezind volk wordt beschreven in de Bijbel: leven in vrijheid, in een welvarend land en in gehoorzaamheid aan Gods geboden. De Bijbelse geschiedenis van het Beloofde Land inspireerde de grondleggers van de VS en moet ons ook nu inspireren.”

Ronald W. Reagan, president 1981-1989

„We moeten in de gaten houden dat Mozes de Tien Geboden mee terugbracht van de berg Horeb, en geen tien adviezen, en daarbij beval dat we God lief moeten hebben en onze naaste als onszelf. Dat is ook nu nog de grondwet voor een gezonde samenleving.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer