Echt serieus word je met een toga
Elf jaar was Kahriman Kazanci toen hij in Turkije als leerling-kleermaker een speciale naairing om zijn hand kreeg. Die bond een paar vingers samen. Na zes maanden stonden ze in de juiste stand voor vingervlugge steken. Juist die vaardigheid komt hem nu als togamaker van pas.
Fijn handwerk, daarmee onderscheidt Kazanci zich van collega’s. „Een confectie-toga kan iedere kleermaker wel maken. Zzzrrt, zzzrrt, met de machine. Mijn toga’s zijn zo veel mogelijk met de hand vervaardigd, en ik kan dat heel snel”, zegt Kazanci, nu 67, met gepaste trots in de ontvangstkamer bij zijn atelier in Amsterdam. Een meer dan manshoge passpiegel domineert de ruimte.
De werkplek is bescheiden: een souterrain aan de Amsteldijk. ”Togamakerij G. J. Rhebergen – sinds 1894” is nog steeds de naam van het bedrijf. Coupeur Rhebergen nam de kleermakerij in 1922 over van grondlegger Julius Huf. Kazanci, Griek van afkomst, is sinds 1994 eigenaar. Hij maakt al veertig jaar Rhebergen-toga’s.
De togamakerij levert aan de rechterlijke macht, advocaten, predikanten en hoogleraren. De Universiteit van Amsterdam (UvA) is de grootste afnemer, met de Vrije Universiteit in de hoofdstad en de universiteit in Leiden als goede tweede en derde. Opdrachten komen ook uit het buitenland. „Aruba, Wenen, Engeland”, somt medewerkster Helin Sahin op.
Precisiewerk
Die toga’s van de UvA zijn het mooist, vindt Kazanci. „En tegelijk het allerlastigst om te maken. Het kost je wel een dag of vier, vijf. Heel veel handwerk zit daarin, vooral op de mouwen. Waaronder de drie kruisen uit het gemeentewapen. En van boven tot onder hebben die toga’s katoenen linten in de zoom. Je bent wel een paar uur bezig om die op het fluweel te zetten.” Elke UvA-faculteit heeft een eigen kleur, laat de togamaker in zijn atelier zien. Daar liggen de rollen lint gesorteerd op voorraad: rood voor rechtsgeleerdheid, groen voor geneeskunde, zwart voor theologie.
Een gerechtshoftoga is ook een pittige opgave. „De voorkant is van zijde. Je moet extra voorzichtig zijn als je die op de stof zet. Met een naald kun je zo strepen maken en de zijde beschadigen.”
Toga’s maken is precisiewerk. „De ene plooi van 3 centimeter en de andere van 4 centimeter? Dat kan niet. Alles moet gelijk zijn om de wollen stof een mooie losse valling te geven. Manchetten dienen perfect rond te zijn, niet aan de ene kant hoog en de andere kant laag. Mouwen aanzetten is ook moeilijk. Het komt op de millimeter aan.”
Het goedkoopst is een advocatentoga. Kazanci: „Weinig handwerk. We vragen 650 tot 750 euro. Met extra’s, zoals zijde aan de binnenkant of een toga van naam voorzien, kom je natuurlijk duurder uit.” Een UvA-toga kost ruim 1500 euro. „Dure stof en extra bewerkelijk.”
Ecologisch
De stof die Kazanci gebruikt, is ecologisch en komt van een Belgische weverij die wol verwerkt van schapen van lokale boeren in Engeland en Australië. Overigens is de togastof dunner dan vroeger. „Niemand wil meer dat dikke, dat zit veel te warm. Net na de Tweede Wereldoorlog woog een toga een kilo of acht, negen. Tegenwoordig 3, 3,5 kilo.”
Eén ding verandert niet. Nog altijd hanteert de togamakerij het motto van Rhebergen. ”Een toga die slobbert, ondermijnt het gezag”. „Een toga maakt iemand echt serieus”, zegt Kazanci. „De speciale kleding geeft hem of haar in die specifieke functie net die symbolische uitstraling die het verschil maakt met gewone burgers.” De Amsterdamse togamaker draagt daaraan bij met de zorg waarmee hij bijvoorbeeld lapjes kameelhaar vastnaait in de kragen en boorden. „Zo blijft deze toga jaren goed in model. Zo hoort het bij een echte Rhebergen.”
„Een jaar of twee nog”
De werkdruk in de togamakerij van Kahriman Kazanci wisselt. „Soms is er zes, zeven weken achtereen geen enkele klant”, aldus Kazanci. „Gelukkig zijn er meer maanden waarin we zes, zeven toga’s afleveren.”
Veel togamakers zijn er niet in Nederland. Kahriman Kazanci hoort van oudere collega’s die ermee stoppen. Voor hem is dat moment er bijna. „Soms moet ik een uur lang bij de tafel staan, mijn benen beginnen eronder te lijden. Ik denk het nog een jaar of twee vol te kunnen houden.”
Kazanci’s medewerkster Helin Sahin (40), van Koerdische komaf en mede-eigenaar, zal de togamakerij voortzetten. Zestien jaar geleden kwam ze in het bedrijf voor de administratie. „Ondertussen beheers ik het meeste handwerk wel, binnenkort ga ik het machinewerk onder de knie proberen te krijgen.” Kazanci blijft als adviseur betrokken.
zomerserie Vergeten ambachten
Over oude beroepen die, soms in een nieuw jasje, nog altijd worden uitgeoefend. Deel 5: de togamaker.