Trump snijdt in subsidie seksuele voorlichting
De regering-Trump snijdt fors in de subsidie voor onderwijsprogramma’s waarin scholieren voorlichting wordt gegeven over het gebruik van anticonceptiemiddelen.
Momenteel ontvangen openbare scholen nog in totaal 200 miljoen van de federale overheid voor lessen seksuele voorlichting waarin het gebruik van abortieve middelen bij ongewenste zwangerschap wordt aanbevolen. De regering-Trump vindt dat „ethisch onaanvaardbaar.” Daarom wordt de subsidiëring met ingang van het cursusjaar 2018-2019 stopgezet.
Doordat er nog een jaar geld wordt verstrekt, krijgen volgens een woordvoerder van het ministerie van Volksgezondheid scholen de gelegenheid nieuw lesmateriaal te ontwikkelen.
De maatregel wordt door de prolifebeweging in Amerika met enthousiasme begroet. Volgens een woordvoerder waren de lessen voor veel ouders „een kwelling, omdat die volledig ingaan tegen hun persoonlijke levensovertuiging.”
Bovendien wijzen tegenstanders van abortus erop dat de voorlichting niet heeft geleid tot substantiële afname van het aantal tienerzwangerschappen, zoals destijds bij de start van de subsidiëring werd beoogd.
Uit cijfers van het ministerie van Volksgezondheid blijkt dat er de laatste twintig jaar wel sprake is van een lichte daling van het aantal tienerzwangerschappen, maar dat het aantal meisjes dat zwanger raakt in de VS hoog blijft vergeleken met dat in andere landen. In de leeftijdscategorie van 15 tot 19 jaar zijn er 57 zwangerschappen per 1000 meisjes en vrouwen – vier keer zo veel als in Nederland.
Voorstanders van het gebruik van abortiva vrezen dat het stopzetten van subsidie zal leiden tot een „explosie van tienerzwangerschappen.” Zij zien de maatregel vooral als gevolg van de invloed van Valerie Huber, die op het ministerie van Volksgezondheid verantwoordelijk is voor jongerenvraagstukken. Huber was voorheen president van Ascend, een organisatie die seksuele onthouding onder jongeren propageert. Kort voor haar benoeming op het ministerie schreef Huber in de media dat het beste advies aan jongeren was om „af te zien van het gebruik van drank en tabak en zich voor het huwelijk te onthouden van seks.”
Kelly Wilson, hoogleraar gezondheidskunde aan de universiteit van Texas en samensteller van het lesprogramma over gebruik van anticonceptiemiddelen, constateert dat er in Washington sprake is van „een totaal andere sfeer, waarin voor het prochoicestandpunt nauwelijks meer ruimte is.” Ook vanuit het kamp van de Democraten is de maatregel scherp bekritiseerd.
Conservatieve Amerikanen, en zeker evangelicals, prijzen Trump vanwege zijn „duidelijke prolifekoers.” De organisatie National Right of Life Committee feliciteerde Trump met het besluit.
Tijdens zijn campagne heeft de huidige president toegezegd zich serieus in te spannen voor de bescherming van het ongeboren leven. Direct na zijn beëdiging tekende hij een decreet waarmee de subsidiekraan werd dichtgedraaid voor internationale hulporganisaties die in het buitenland vrouwen begeleiden bij hun abortus. Deze ngo’s krijgen sindsdien alleen subsidie als ze geen abortus uitvoeren en de ingreep ook niet promoten.
Daarmee voerde Trump opnieuw het zogenoemde Mexico-Citybeleid in. Dat werd ooit bedacht door de regering-Reagan om wereldwijd de strijd tegen abortus te kunnen voeren. President Clinton schafte dit af, Bush jr. voerde het weer in en Obama herriep dat weer.
In april tekende Trump een wet waardoor de federale overheid geen geld meer geeft aan de organisatie Planned Parenthood, de grootste koepel van abortusklinieken in de VS. Deze organisatie heeft na de legalisering van abortus in 1973 volgens eigen cijfers meer dan 7 miljoen abortussen uitgevoerd. De exploitatie van Planned Parenthood is voor 40 procent afhankelijk van subsidie door de federale overheid.
Dat betekent overigens niet dat er in het geheel geen overheidsgeld naar abortusklinieken meer gaat. De federale overheid zelf is gestopt met subsidiëring, maar de verschillende staten zelf kunnen nog wel geld geven.