De vergeten reformatie van Gorinchem
De geschiedenis van de reformatie van Gorinchem wordt overschaduwd door het verhaal over de ”martelaren van Gorcum”, vindt promovendus M. J. Langhout. „Op de meest onverwachte plaatsen kom je hen tegen.”
Langhout promoveerde vrijdag in Kampen op deze „vergeten” geschiedenis van de Reformatie.
Met zijn 71 jaar is hij geen doorsneepromovendus. In zijn dagelijks leven werkte Langhout als wiskundige en informaticus. Tijdens zijn pensioen toog hij weer aan de studie en wel met een onderwerp dat hem interesseerde: de geschiedenis van het kerkelijk leven in Gorinchem. „Ik ben zelf in deze stad geboren, wat het onderzoek vergemakkelijkte.”
Langhout volgde een tweejarige master aan de Katholieke Theologische Universiteit in Utrecht en begon daarna aan een kerkhistorisch onderzoek, onder leiding van prof. dr. F. van der Pol. Langhout woont in Apeldoorn, waar hij sinds negen jaar actief is in het bestuur van de protestantse gemeente in Ugchelen.
Belangrijke positie
Gorinchem nam in de zestiende eeuw in de rangschikking van de achttien steden in het gewest Holland de achtste positie in, schrijft Langhout in zijn boek ”De Reformatie te Gorcum, 1550-1610”. De stad was een belangrijk handelscentrum dat uitstekende scheepvaartverbindingen onderhield met Duitsland.
Sporen van reformatorische stromingen waren er al rond 1520, maar van een georganiseerd kerkelijk leven naast de dominante Rooms-Katholieke Kerk was geen sprake. In de eerste jaren na 1572 speelde de stad tijdelijk een belangrijke rol in de Hollandse politiek. De Gereformeerde Kerk kreeg in die periode steeds meer voet aan de grond in Holland, het kerngebied van de Opstand.
Op 26 juni 1572 sloot de stad Gorinchem zich zonder geweld aan bij de opstand tegen het gezag van Filips II als graaf van Holland. Na een korte belegering gaf ook het stadskasteel zich over. Tegen de afspraken in arresteerden de watergeuzen een groep Gorkumse geestelijken die bescherming hadden gezocht in het stadskasteel. Ze werden via Dordrecht naar Den Briel gevoerd en daar, na martelingen en een schijnproces –de geestelijken kregen de keus: de paus afzweren of de galg– opgehangen. In 1675 werden de martelaren zalig verklaard; in 1867 volgde hun heiligverklaring. Tot op de dag van vandaag wordt op 9 juli tijdens een bedevaartsdag in Den Briel hun dood herdacht.
Lumey
Volgens Langhout was de moord op de geestelijken duidelijk de opzet van geuzenleider graaf Willem van der Marck, heer van Lumey. „Geestelijken werden al in den lande gewaarschuwd dat ze zich uit de voeten moesten maken voor de geuzen. Rooms-katholieke geestelijken en burgers die in de stad gebleven waren, zijn ongemoeid gelaten. Alleen twee rooms-katholieke poorters die troepen van buiten probeerden te werven tegen de stad werden als ‘verraders’ opgehangen. In het verdere verloop van de Gorkumse reformatiegeschiedenis spelen de martelaren een marginale rol.”
De reformatie in Gorinchem verliep volgens een patroon dat ook zichtbaar is in andere steden waar geweld uitbleef. De Grote Kerk werd toegewezen aan de gereformeerden, altaren, beelden en muurschilderingen verdwenen in opdracht van de magistraat. Deze beoefende, zoals vele andere bestuurders in die tijd, een politiek van tolerantie.
Eerste predikanten
De eerste predikanten, Vellemius en Coolhaes, die de magistraat naar Gorinchem gehaald had, waren geen voorbeelden van rechtzinnigheid. Toen de eerste synode van Dordrecht Vellemius afzette, namen magistraat en consistorie het eensgezind voor hem op. De eerste predikanten in Gorinchem waren bijna allen voormalige rooms-katholieke geestelijken, geschoold in Keulen in de jaren vijftig van de zestiende eeuw.
Vanaf 1573 was de openbare uitoefening van de rooms-katholieke eredienst in Holland verboden. Opvallend was dat er in Gorinchem al spoedig na de aansluiting bij de Opstand weer sporen van rooms-katholiek leven zichtbaar werden. In de eerste helft van de zeventiende eeuw waren er vier locaties bekend waarvan met enige zekerheid vast te stellen is dat er een rooms-katholieke schuilkerk gevestigd zat. Rond 1640 waren er in Gorinchem naar schatting 1300 rooms-katholieken, bijna 25 procent van de bevolking. De in Gorinchem geboren geestelijken uit de zeventiende eeuw volgden de genadeleer van Augustinus en hechtten aan bestudering van de Schrift.
Rechtvaardigingsleer
Langhout: „Interessant om te vermelden is dat Estius, de in Gorcum geboren schrijver van de kroniek over de martelaren van Gorcum, al een strenge rechtvaardigingsleer voorstond, vergelijkbaar met de opvattingen van Calvijn en Beza. Dat feit is lange tijd niet genoemd door rooms-katholieke auteurs.
Estius bleef bij dit alles wel een trouw katholiek. In mijn jeugd gaf het onderwijs over de Reformatie een eenzijdig beeld. Op de christelijke hbs hoorde ik het verhaal langs de lijn God-Nederland-Oranje. Van mijn rooms-katholieke vrienden hoorde ik over de martelaren van Gorcum. De werkelijkheid van ons verleden is niet zo zwart-wit, maar rijkgeschakeerd. Het is daarom goed om beide kanten van het verhaal over de reformatie van Gorinchem te horen.”