In de wereld van de ultraorthodoxe Joden hebben belangrijke veranderingen plaats. Steeds meer haredim in Israël hebben namelijk een baan. Dat is nodig omdat ze niet meer kunnen leven van de Thorastudie alleen. Voor hen is het daarbij wel een uitdaging om niet door de westerse cultuur te worden beïnvloed.
In de wijk Romema in Jeruzalem bouwen aannemers nieuwe flats voor de ultraorthodoxen, doorgaans haredim (godvrezenden) genoemd. Het beton reikt tot aan het trottoir. Achter de moderne mastodonten bevinden zich de oude appartementenblokken van de strengreligieuzen.
In een van de nieuwe gebouwen bevindt zich het kantoor van rabbijn Yehoshua Pfeffer. Hij arriveerde als 17-jarige in Israël om er aan een jesjiva (school voor studie van de Thora) te studeren. Daar raakte hij „verliefd” op de haredische manier van leven. „Die omvat alles”, zegt hij. „Ik zag deze levenswijze als de authentieke versie van de traditie.”
Dat iemand helemaal kan opgaan in de wereld van Thorastudie was voor hem zeer inspirerend. Pfeffer bleef de Joodse religieuze teksten vijftien jaar lang fulltime bestuderen. Hij werd rabbinaal rechter en publiceerde boeken over religieus recht. Ook studeerde hij rechten aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem.
Bruggen bouwen
Maar in de loop van de jaren werd hij zich ook steeds meer bewust van de problemen waarmee de haredische wereld worstelt. Met zijn achtergrond was hij toegerust om bruggen te bouwen tussen de geïsoleerde wereld van de haredim en de rest van de Israëlische samenleving. Hij is ervan overtuigd dat het overbruggen van de kloof nuttig is voor beide.
De samenleving is erbij gebaat dat een groot deel van de bevolking zich niet langer afgescheiden houdt van de arbeidsmarkt. Maar ook de haredim zelf worden er beter van. Meer dan de helft van hen leeft onder de armoedegrens. Dat is de belangrijkste reden dat veel haredische mannen aan het werk willen. Inmiddels heeft iets meer dan de helft van de mannelijke haredim een baan. Bij de vrouwen ligt dat percentage op 78.
De haredische man die studeert, krijgt voor de Thorastudie een klein bedrag van de jesjiva. Dat inkomen is echter te klein om een gezin van te onderhouden. Tien of meer kinderen zijn hier geen uitzondering. Veel mannen hebben de afgelopen jaren daarom opleidingen gevolgd en een baan gevonden.
Eenvoudig is dat niet. Een groot deel van hen heeft op school geen les in niet-godsdienstige vakken als wiskunde en Engels gehad. Een van de kwesties waarmee Pferrer zich bezighoudt, is de vraag hoe het haredische onderwijs kan worden veranderd.
Identiteit bewaren
De uitdaging is hoe de haredim kunnen integreren in de samenleving én hun identiteit bewaren. „Afstand tot de westerse cultuur is een zeer essentieel concept in de haredische wereld”, zegt de rabbijn. „Ik ben blij dat mijn kinderen niet opgroeien met Justin Bieber (Canadese popzanger, AM). Maar tegelijkertijd willen we een gemeenschap zijn die zichzelf kan bedruipen. Dat eist een wijziging van binnenuit die voortbouwt op het fundament. We willen geen verandering die afbreekt. De uitdaging is om te integreren zonder te assimileren. De westerse cultuur is heel sterk, heel aantrekkelijk en heel dominerend.”
Hij geeft leiding aan de haredische afdeling van het Tikvafonds. Dit fonds biedt de haredische en religieus zionistische gemeenschappen enkele programma’s aan die bij de integratie moeten helpen. Pferrer meent dat een intellectueel kader nodig is om te voorkomen dat de verandering gaat lijken op „een plant die in alle richtingen groeit.”
Haredim kunnen een programma volgen waarin ze kennismaken met de beginselen van economie, politieke wetenschappen, nationalisme, wetgeving en jurisprudentie.
Pfeffer heeft gemerkt dat vooral onder haredische vrouwen de oppositie tegen verandering sterk is. En dat terwijl leerkrachten op de meisjesscholen algemeen onderwijs geven. „Ik krijg elke week telefoontjes van mannen die zeggen: Ik bestudeer de Thora fulltime. Ik wil gaan werken, want we leven in armoede. Maar mijn vrouw staat dat niet toe. Ze zegt dat onze deal is dat zij werkt en dat ik de Thora bestudeer.”
Interne strijd
De afgelopen maanden hebben radicale haredim diverse malen tegen de dienstplicht gedemonstreerd. Maar er zit volgens Pfeffer meer achter. „Het gaat om een interne strijd”, zegt hij. „Ze gebruiken het leger als stok om het leiderschap mee te slaan. Dat zien ze als te toegeeflijk. De demonstranten vragen zich af: Waar is het goede oude haredische leven gebleven? Waar het isolement? Waar is de afkeer van de Israëlische cultuur?”
„De mainstream van de haredim demonstreert niet op de straat”, vervolgt Pferrer. „Al gaan hun leiders zelf niet naar de universiteit, ze staan verdraagzaam tegenover degenen die dat wel doen. Ze tonen begrip, want ze weten dat ze in hun levensonderhoud moeten voorzien. De leiders zitten aan de kant en wachten af.”
Toch is de meerderheid in verwarring. „Het leger dient voor de verdediging van het land. Het is tevens een smeltkroes. Het creëert de nieuwe, Israëlische Jood. Dat is de Jood zonder baard, keppeltje en pijpenkrullen. In de jaren vijftig van de vorige eeuw zeiden we dat we geen deel willen uitmaken van deze smeltkroes. Het is moeilijk om in het leger niet door de secularisatie beïnvloed te worden, zelfs voor wie in een haredische divisie dient. Het is een heel andere wereld dan die van de jesjiva. Het dienen in het leger is een kwestie die de komende jaren moet worden opgelost.”
Aantal haredim groeit snel in Israël
Het aantal haredim (ultraorthodoxen) in Israël groeit hard. In 1990 noemde slechts 3 procent van de bevolking zich haredisch. Nu is dat ruim 10 procent op een bevolking van 8,5 miljoen. Ze vormen 14 procent van de Joodse Israëliërs. Haredische vrouwen krijgen gemiddeld zeven kinderen.
De haredim mogen niet verward worden met twee andere orthodoxe bevolkingsgroepen. Dat zijn de zogeheten modern orthodoxen en de nationaal religieuzen.
De politieke invloed van de haredim is relatief groot. De reden is dat kabinetsformateurs de orthodoxe partijen nodig hebben voor een coalitie. Haredische politici waren in het verleden bereid om met zowel rechtse als linkse kabinetten samen te werken, mits er aan een aantal van hun voorwaarden werd voldaan. Ze eisten financiële steun voor hun instituten en handhaving van de sabbatsrust, de kasjroetbepalingen (spijswetten, AM) en het Joodse familierecht.
In de orthodoxe gemeenschap krijgen vrouwen gemiddeld twee tot drie keer zo veel kinderen als andere moeders in Israël. Dat betekent dat er steeds meer behoefte is aan woonruimte. Mea Sjearim (”honderd poorten”) is inmiddels al lang niet meer de enige orthodoxe wijk in Jeruzalem. De meeste wijken in de noordelijke helft van de Israëlische hoofdstad zijn intussen orthodox en andere buurten in de stad volgen.
Stadsdelen als Unsdorf, Mattersdorf en Kiryat Belz in Jeruzalem zijn genoemd naar Joodse gemeenschappen die door de nazi’s zijn vernietigd. Overlevenden hebben hun gemeenschappen in Jeruzalem opnieuw opgebouwd. Daarmee heeft ook de studie van de Thora en Talmoed (de Joodse godsdienstige overlevering) zich verplaatst van Oost-Europa naar de Joodse staat.
Ondanks de intensieve bouw in Jeruzalem voor het haredische deel van de bevolking bestaat er onder hen grote woningnood. Dat betekent dat huurders soms omgerekend 1000 euro per maand moeten betalen voor kleine onderkomens. Door het woningtekort zijn de prijzen van huizen de afgelopen twaalf jaar verdrievoudigd.
Op het eerste gezicht lijken de haredim sterk op elkaar. De mannen dragen een zwart pak met wit overhemd en een zwarte hoed. Onder de vrouwen bestaat meer variatie, al dragen ze allen een hoofddoek of een pruik. De mouwen reiken tot ver over de elleboog en de rokken tot over de knie. Maar insiders weten beter: onder de strengreligieuzen bestaan 200 verschillende sektes, en dat is te zien aan kleine kledingvariaties.
Tzippy Yarom kan er meer over vertellen. Zelf is ze haredische journaliste. Ze schrijft over wetenschap, techniek en politiek. Yarom doet dat doorgaans onder een mannennaam. Als weinig anderen weet ze wat er onder de haredim speelt.
Op het scherm achter haar verschijnt een mensenmassa op een groot plein. Yarom pikt de vrouwen uit Mea Sjearim er zo uit. Ze zijn herkenbaar aan de grote hoofddoek, strak omgeknoopt. Als een vrouw iets op haar pruik draagt, betekent dit dat zij een chassied is. Is haar pruik wat langer, dan neigt de draagster naar de moderne kant. Aan de vorm van diens hoed kan Yarom zien of een man uit Litouwen komt of in elk geval aan een jesjiva studeert die door Litouwers is beïnvloed.
Dienen in het leger is omstreden
Extremisten in de ultraorthodoxe wijk Mea Sjearim in Jeruzalem verbrandden zondagavond op straat een pop van een haredische man in legeruniform.
De daad werd scherp veroordeeld door Israëlische leiders. „Deze actie is walgelijk”, zei premier Benjamin Netanyahu. „De soldaten van het Israëlische leger verdedigen ons allen, inclusief haredim, inclusief deze mensen.”
In 1948 stelde premier en minister van Defensie David Ben Gurion haredim vrij van de dienstplicht. Het betrof toen 400 mensen die de leeftijd van dienstplichtige hadden bereikt. Nu is het aantal haredim dat het leger jaarlijks niet rekruteert, gestegen tot circa 65.000, aldus Olena Bagno-Moldavsky in een memorandum over dienstplicht van het Instituut voor Nationale Veiligheidsstudies.
De regering gaf het leger aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw de opdracht om haredim te rekruteren. Het leger heeft speciale eenheden voor hen opgericht.
De veronderstelling was dat de dienstplicht de haredim zou helpen om te integreren op de arbeidsmarkt. Daarmee zou de armoede onder hen teruggedrongen kunnen worden. Maar de angst –onder althans een deel van de haredim– is dat dienstplicht en toetreding tot de arbeidsmarkt ertoe zullen leiden dat ze assimileren.
Er is geen wetenschappelijk bewijs gevonden dat dit inderdaad het geval is. Wat wel zou helpen, is een verbetering van het onderwijs onder de haredim.