Trump ontslaat FBI-directeur James Comey
De Amerikaanse president Donald Trump heeft dinsdag FBI-directeur James Comey ontslagen. Het is pas de tweede keer in de Amerikaanse geschiedenis dat de baas van de federale recherche uit zijn ambt wordt gezet.
Het plotselinge ontslag houdt verband met de manier waarop Comey is omgesprongen met het onderzoek naar de privé-mailserver van oud-minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton. Onderminister van justitie Rod Rosenstein schreef in een memorandum dat Comey niet op eigen houtje had mogen bekendmaken dat Clinton wat hem betreft niet moest worden vervolgd.
Het ontslag is omstreden, omdat Comey de leiding had over het onderzoek naar mogelijke Russische inmenging in de presidentsverkiezingen. De FBI onderzoekt onder meer of vertrouwelingen en medewerkers van Trump hebben samengezworen met Moskou om de uitkomst van de stembusgang te beïnvloeden.
Het besluit kwam Trump in Washington op een storm aan kritiek te staan. De president mag nu zelf een opvolger voor Comey voordragen. Democraten vermoeden een „cover-up” en eisen de benoeming van een speciale aanklager om het Rusland-onderzoek voort te zetten. Ook meerdere Republikeinse politici reageerden kritisch op het ontslag van de FBI-baas.
Functionarissen binnen het Witte Huis ontkenden dat Trump een politiek motief had om de FBI-directeur opzij te zetten. De president liet Comey weten dat hij „niet langer in staat is leiding te geven aan de FBI”. De president noemt in zijn brief expliciet dat hij „het zeer op prijs stelt” dat Comey hem tot drie keer toe heeft laten weten dat de FBI geen onderzoek naar hemzelf doet.