„Wij wensen de koning welstand en een goed leven, maar vooral eeuwig leven toe”
„Indien er iets merkwaardigs in de geschiedenis van Nederland valt op te merken, dan is het wel dat de Heere God door bijzondere weersomstandigheden gesproken heeft en dat de Heere het weer gebruikte om het Nederlandse volk te helpen.”
Dit citaat uit ”De Wonderen des Allerhoogsten” van Abraham van de Velde gebruikte ds. C. Hogchem donderdagavond in Genemuiden om te illustreren hoe Gods daden in de geschiedenis van Nederland en het Oranjehuis blijken. De predikant van de plaatselijke gereformeerde gemeente sprak op de 31e bijeenkomst van ”Het drievoudig snoer”. In 1987 richtten vier Genemuidenaars dit comité op om op Koninginnedag een interkerkelijke bijeenkomst te houden waarbij de band tussen Gods Woord, de Nederlandse geschiedenis en het koningshuis tot uitdrukking moest komen.
Ds. Hogchem gaf enkele voorbeelden van hoe de Heere door bijzondere weersomstandigheden sprak. De grootvader van Leen Potappel –ook Leen– kreeg in 1834, toen het eiland Tholen door het water werd bedreigd, na gebedsworstelingen te zien dat Tholen bewaard zou blijven. De mannen die met dijkversterking bezig waren, geloofden hem niet. Waarop Potappel antwoordde dat de Heere op bijzondere wijze zou spreken. Daarop klonk een harde donderslag. Ds. Hogchem noemde meer voorbeelden –zoals schipper Jan Geense– die volgens hem de beschrijving van Abraham van de Velde bevestigen.
Ds. IJ. R. Bijl uit Vriezenveen gaf in zijn meditatie over Psalm 89:19 („want ons schild is van de Heere en onze koning is van de Heilige Israëls”) aan dat Israël, in tegenstelling tot de omringende volken, een koning uit Gods hand had ontvangen. De Heere Zelf had David als koning aangewezen.
Volgens de hersteld hervormde predikant moest Israëls koning ook het beeld van de hemelse Koning weerspiegelen, bijvoorbeeld door de zwakken te beschermen. Ds. Bijl noemde Nederland bevoorrecht, omdat het geen republiek is, maar de monarchie hier nog altijd stand houdt. Ondanks zaken die zorgen baren, mogen de goede dingen worden opgemerkt, zoals de kersttoespraken waaruit een christelijke overtuiging klinkt. Als koningshuis en volk God verlaten, gaan de waarschuwingen en bedreigingen uit Psalm 89 in vervulling, zoals uit Israëls geschiedenis blijkt. Uit de evangeliën blijkt dat er bij Jezus’ geboorte nog Israëlieten waren die de grote Koning verwachtten, aldus ds. Bijl.
Ds. M. van Kooten, predikant van de hervormde gemeente in Elspeet, mediteerde over het moment waarop vader Jakob werd meegedeeld dat zijn doodgewaande zoon Jozef in leven was. De predikant vertelde over ARP-Tweede Kamerlid ds. J. H. Donner, die in 1879 aanwezig was bij de laatste Troonrede van koningin Emma. Met het oog op de 17-jarige kroonprinses Wilhelmina riep ds. Donner geëmotioneerd: „Leve de koningin! Leve de koningin!” Sindsdien is die uitroep op Prinsjesdag een gebruik geworden. „Wij wensen de koning welstand en een goed leven, maar vooral een eeuwig leven toe”, aldus ds. Van Kooten. „In de geschiedenis van Jozef worden de contouren van de grote Koning zichtbaar. Wie een geloofsblik op Koning Jezus Christus heeft geslagen, kan met Jakob zeggen: „Het is genoeg!””