De bladen in de gereformeerde gezindte betuigden in 1967 hun blijdschap over de nieuwe Oranjetelg. Alom was er aandacht voor het feit dat er na zo veel jaren weer een prins was geboren. De berichten bevatten vaak ook een felicitatie voor zijn grootmoeder, koningin Juliana, die drie dagen na zijn geboorte 58 jaar werd.
In de geest van het Oranjegeslacht
De geboorte van de Prins heeft ons met vreugde en dankbaarheid vervuld. Een golf van ontroering ging door ons volksleven toen na de spannende dagen –die door de persberichten extra werden geaccentueerd– de geboorte van het prinsenkind bekend werd gemaakt. We bidden voor de spoedige groei van dit jonge leven en hopen zeer dat hij in de toekomst ons volk zal regeren in de geest van het Oranjegeslacht, dat ons volk zo lang ten zegen is geweest.
De Wekker
Muziek voor de baby
In afwijking van andere jaren werden nu geen telegrammen verzonden naar het Koninklijk Huis, maar de grammofoonplaat „Het jaar onzes Heeren”, bestemd voor de jonge prins Willem-Alexander.
Bondsdag HGJB op Hemelvaartsdag 1967 in De Doelen te Rotterdam
Gelegenheidspreek
Roem in God; door Ds. M. C. Tanis, predikant der Chr. Ger. Kerk te Barendrecht.
Dit is een preek over Psalm 89:19: „Want ons schild is van de Heere en onze koning is van de Heilige Israëls”, die ds. Tanis gehouden heeft ter gelegenheid van de geboorte van Prins Willem-Alexander Claus George Ferdinand op 27 april 1967.
Wij verheugen ons over de uitgave van deze preek en kunnen haar van harte aanbevelen. Het is een gelegenheidspreek, maar toch komt de bediening van het Woord tot haar recht.
Gods kinderen zijn van ouds aan het huis van Oranje verbonden. En daar is reden voor. De Heere heeft ons veel in ons Vorstenhuis geschonken, al eeuwenlang. Ds. Tanis laat dit goed uitkomen. In deze tijd zijn er velen, die naar verandering staan. Daarom is het zo goed dat we in deze preek bepaald worden bij de weldadigheden des Heeren. De preek is uitgegeven in een oranje omslag.
Bewaar het Pand, 25 mei 1967
”De Oranjeboom bloeit”
Het is verheugend dat door de geboorte van de zoon van prinses Beatrix en prins Claus een nieuwe tak aan de Oranjeboom is ontsproten. Ons volk heeft zich bijzonder verheugd over de geboorte van de kleine prins van Oranje. De Heere geve, dat deze Oranjetelg voorspoedig op mag groeien in het midden van de koninklijke familie en van ons volk.
Het trof ons dat prins Claus zijn dankbaarheid uitsprak jegens God, Die zo rijke zegen heeft geschonken.
Ds. A. Vroegindeweij in het Gereformeerd Weekblad
”Grote dingen in ons Vorstenhuis”
„Ziet hoe grote dingen Hij bij ulieden gedaan heeft” (1 Sam. 12:24). Dit woord mag ook ons wel tot diepe verootmoediging leiden in betrekking tot de grote bemoeienissen die de Heere in Zijn ondoorgrondelijke goedgunstigheid met ons zo geëerbiedigd Vorstenhuis en met ons volk gemaakt heeft.
Allereerst mogen wij ons verheugen in de grote weldaad, dat Hij, Die alles in Zijn hand heeft, dus ook het aanzijn van ieder mens, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix in de ure van spanning doorhielp en haar met haar geliefde man, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus, op jl. donderdagavond grotelijks verblijdde met een zoon.
Voorwaar een dubbele weldaad. Hoevele jaren is in ons Vorstenhuis en ook door ons volk hiernaar uitgezien. Meer dan 116 jaar is het immers geleden, dat zulk een blijde gebeurtenis, dat een zoon geboren werd, plaatsgreep.
De Heere geve, dat de jonge Prins voorspoedig moge opgroeien, bovenal tot de vreze van Zijn Naam, en doe hem in de voetsporen wandelen van zijn doorluchte vaderen, die tot zulk een rijke zegen van land en volk, kerk en staat waren gesteld en zichzelf daartoe geheel hebben opgeofferd.
Ds. L. Rijksen in De Saambinder
Drievoudig snoer
Met blijdschap en innerlijke ontroering mocht ons volk kennis nemen van de bijzondere gebeurtenis in onze vorstelijke familie, daar het de Heere behaagd heeft (wat we haast niet hadden durven denken) Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix moeder te doen worden van een welgeschapen zoon. Zo mocht er dus na zovele jaren in ons Oranjehuis weer een prins ter wereld komen.
Gezien de toenemende verlating van Gods geboden in ons Koninklijk Huis en de zo sterk verminderde Oranjeliefde bij een deel van ons volk, moet de vreze ons wel bekruipen dat deze Prins misschien wel nimmer de troon zal mogen bestijgen. Maar we kunnen daarom ook nu juist niet nalaten, uit de liefde tot ons Oranjehuis, om wat God ons door dat Oranjehuis in vroegere tijden heeft willen schenken, het als onze innerlijke wens uit te spreken, dat de Heere Zich over dit Koninklijke Huis nog eens zal willen ontfermen en dat het drievoudig snoer: God-Nederland-Oranje, nog niet mocht worden verbroken.
Hij mocht nog eens terug willen komen op dat verbond dat eenmaal door onze zo hooggeachte en geliefde Prins Willem van Oranje met Hem als de Heere der heren en de Potentaat der potentaten mocht worden gesloten. Voor Hem is niets te wonderlijk. Steeds weer heeft Hij door diepe wegen van verval heen het Oranjehuis als uit het stof willen oprichten.
Ds. F. Mallan in De Wachter Sions
Hoedjes en toeters
Nu ik dit stukje ga schrijven, is er voor ons allen een week vol van feesten voorbij. Telkens liepen de meisjes met oranje strikken, de jongens met mooie sjerpen. Rood, wit en blauw waren de kleuren die telkens weer te zien waren: hoedjes, toeters, lampionnen, vlaggetjes. Overal in ons land was spoedig de blijde tijding doorgedrongen: we hebben een nieuwe prins.
Wat zijn we allen blij met de zoon van onze kroonprinses Beatrix en haar man prins Claus. Wij, kinderen die Alle den Volcke lezen, willen hen dan ook heel hartelijk feliciteren met hun Willem-Alexander, ónze prins. Ook bidden wij hen toe dat God hen en onze hele koninklijke familie nabij wil zijn en hun Zijn onmisbare zegen schenken.
Ter ere van de prinselijke geboorte of ter ere van de verjaardag van onze koningin hebben jullie zeker ook wel meegedaan aan spelletjes die door ouderen georganiseerd waren: zaklopen, kruiwagenrace, en zovele andere.
GZB-blad Alle den Volcke
Bestemde tijd
(...) Zo langzamerhand toch was er bij zeer velen twijfel gerezen of er nog ooit eens een prins in ons land zou geboren worden. Toch is dit thans gebeurd. Nederland kan na vele jaren weer bogen op het bezit van een prins, die de titel zal krijgen van ”Erfprins van Oranje”. (...)
De grote vreugde, welke onder ons volk bij het vernemen van de blijde tijding zo spontaan tot uiting kwam, bewijst, dat er tussen het Huis van Oranje en het overgrote deel der bevolking, ook en vooral onder de jongeren, nog steeds een hechte band bestaat. Een band, die door de geboorte van de jongste Oranjetelg ongetwijfeld nog meer versterkt zal worden.
God de Heere, Die Prinses Beatrix heeft doorgeholpen, moge de jonge telg voorspoedig doen opgroeien en hem de ware vreze des Heeren door wederbarende genade deelachtig doen worden. (...) Het feit, dat de jeugdige prins in het ziekenhuis ter wereld kwam, was een vingerwijzing, dat ons leven van moment tot moment een geschonken bezit is. Wanneer de Heere vergunt, dat de prins in welstand mag opgroeien, zal hij heel wat ervaren in de grote wereld, waarin hij leeft. Iemand heeft gezegd: Men komt schreiend in het leven en als we ouder worden, beseffen we elke dag beter waarom we zo klaaglijk schreiden. Er is een tijd om geboren te worden.
Er is ook een tijd om te sterven. Dat ondervonden onze oosterburen. Enkele dagen vóór de geboorte van onze oranjeprins werd aan de Duitse staatsman Adenauer een vorstelijke uitvaart bereid. De groten der aarde waren saamgekomen om de overledene eer te bewijzen.
SGP-blad De Banier
Goddelijke verkiezing
God heeft veler gebeden willen verhoren. Daarom zal in menig kerkgebouw gezongen zijn: De lofzang klimt uit Sions zalen. (...)
Onze Synode deed er goed aan de kerkeraden op te wekken de gemeente samen te roepen in de dienst des Woords. Dr. Noordmans heeft indertijd geschreven dat het noodzakelijk is, dat wij bij bijzondere gelegenheden de verhouding tussen de kerk en het Huis van Oranje scherp in het oog krijgen. Bij dankdiensten met betrekking op het Huis van Oranje dreigt het gevaar, dat de bijbelse geschiedenis door de vaderlandse geschiedenis verdrongen wordt, dat het bloed van Christus vervangen wordt door het bloed dat door de aderen van het Huis van Oranje en het Nederlandse volk stroomt en dat de gemeente van de Heere Jezus Christus wordt ingewisseld voor het volk van Nederland en de Koning der koningen in de schaduw wordt gesteld door de koning of de koningin van Nederland.
Wanneer dit gebeurt, wordt er geen onderscheid gemaakt tussen de vaderlandse geschiedenis en de kerkgeschiedenis. Wij dienen de vaderlandse geschiedenis te lezen door de bril van de kerkgeschiedenis; de kerkgeschiedenis door de bril van de bijbelse geschiedenis. In de bijbelse geschiedenis komen wij tot de raad en het welbehagen Gods. Dan hebben wij de goede volgorde te pakken en komt alles in het rechte licht te staan. (...)
Ongetwijfeld is de republiek een staatsvorm waarin een christen leven kan. Maar Nederland heeft de republiek telkens aan de kant gezet, wanneer iedere republikein met de handen in het haar zat en niet meer wist hoe het verder moest. Het is merkwaardig dat zij nooit staatkundige zoden aan de dijk hebben gezet, als de stormen losbarstten.
Waarom trad dan telkens een Oranje op? Omdat God hen praedestineerde, verkoos en riep tot taken, die niemand aan kon. En dat is niet van vandaag of gisteren geweest, maar van meetaan. Het Oranjehuis is alleen vanuit de verkiezing Gods te verklaren. Nederland en Oranje zijn alleen uit de Worsteling met Gods Waarheid te verstaan. Daarom is het Wilhelmus bijna een psalm. (...)
Telkens wanneer de voortgang in de geslachten bijna afbrak, greep God in. De kinderen in het Huis van Oranje kunnen blijkbaar alleen na lang wachten en na veel smart ter wereld komen. De operatie, die onze kroonprinses daarvoor moest ondergaan, is kenmerkend. Zij komen soms ter wereld via de keizersnede, maar gaan in hun leven bijna allen over de scherpe kant van een scheermes. Dat zit blijkbaar onlosmakelijk aan de praedestinatie vast.
De kerkgeschiedenis wordt ontgoddelijkt en daarmee –hoe kan het anders– de vaderlandse geschiedenis en de geschiedenis van het Huis van Oranje. Wie het geloof niet kent als gave Gods, mist het orgaan om de geschiedenis van de Heilige Schrift te verstaan, en ook om de geschiedenis van de kerk, van het Huis van Oranje en ons volk te vatten. (...)
Wil dit zeggen, dat God altijd doorgaat met dit Huis van Oranje? Er is een verkiezing tot zaligheid en tot dienst. De verkiezing tot de zaligheid kan nooit ongedaan gemaakt worden, de verkiezing tot dienst is voor een bepaalde tijd. Gelukkig wanneer ze samenvallen. (...)
Moge de Potentaat der potentaten ook met dit kind zijn en met hem een vast verbond maken, en deze Prins doen staan voor de zaak van Zijn Koninkrijk. Men zal gedurig voor hem bidden.
Ds. G. Boer in De Waarheidsvriend
Prins of woonwagenkind
Allemaal leven we mee met ons vorstenhuis. We waren dan ook zeer verblijd met de geboorte van de jonge prins Willem-Alexander. Het doet ons goed dat hij straks gedoopt zal worden, al betreur ik het ten zeerste dat de bediening van de Heilige Doop zolang is uitgesteld en pas in september zal plaatsvinden. Rondom deze doop zijn nog wel enkele andere opmerkingen te maken. Ze zijn ds. M. Groenenberg dan ook uit de pen gevloeid:
„We weten het dus: op 2 september zal in de Jacobskerk in Den Haag het prinsje worden gedoopt. Op een zaterdag. Het zal wel niet anders kunnen. Maar eigenlijk zou ik het het mooiste vinden, dat het prinsje gedoopt werd op een gewone zondagmorgen in een gewone doopdienst, met nog andere dopelingen. Niet alleen omdat dat meer past in de stijl van 1967. In 1938 vonden we het gewoon dat de koninklijke familie per gouden koets naar de kerk reed, waarin prinses Beatrix gedoopt werd. Nu voelen de mensen dat heel anders aan.
Maar ook vanuit de gebeurtenis zelf gezien, lijkt het ons juister. Bij de doop hoort een bijzondere eenvoud. Een gewoon mensenkind, in zonde ontvangen en geboren, wordt gedoopt. Het doet er niet toe, of het een prinsje is of een woonwagenkind. De ouders van het woonwagenkind zullen trachten er gewoon uit te zien, de ouders van het prinsje ook. Geen geschitter en geschutter. Geen kerk gevuld met mensen met grote titels en namen, maar gewoon met de gemeente van Jezus Christus, in wier midden de doop wordt bediend. Geen gebeurtenis, waarbij een nieuw accent gegeven wordt aan vorstelijke glorie. Doop is het afleggen van alle glorie. „De doop als ondergang en besprenging met het water wijst ons aan, dat we allen zondig en boos zijn...”
Kroniekschrijver in het Gereformeerd Weekblad van 15 juli 1967 (geciteerd in jongerenblad Daniël)