Hoe moeten we omgaan met onze gevoelens van onveiligheid, met onze angst voor het kwaad? Het is tijd dat de kerk een „leer van rechtvaardige veiligheid” ontwikkelt op basis van Micha 6:8
Dat stelde prof. dr. Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen, donderdag in Lunteren tijdens de synodevergadering van de Protestantse Kerk in Nederland. Zij sprak daar in het kader van een ethische bezinning op het thema veiligheid.
Prof. De Graaf stelde dat Micha 6:8, waar gesproken wordt over „niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God”, leidend is in het voeren van „een heilige strijd.”
Ze gaf daarbij aan dat het gevaarlijk is om te spreken van een heilige strijd, vanwege moslimextremisten die in naam van de heilige strijd dood en verderf zaaien. De hoogleraar doelt echter op „een leer van rechtvaardige veiligheid. God strijdt en heeft overwonnen. Strijden komt van het Germaanse woord ”stridan” dat zoiets betekent als grote passen nemen. Maar het woord is ook verwant met ”stradati”, lijden, iets opgeven. Het is Pasen geweest. De strijd die wij leveren, moet daar een verlengstuk van zijn.”
Aanslagen Egypte
Koptische christenen noemt de hoogleraar daarbij als voorbeeld. Zij gingen na de twee bloedige aanslagen in Egypte op Palmpasen in processie de straat op en noemden de namen van de 45 dodelijke slachtoffers. „Daarna zochten ze de media op om hen precies uit te leggen waar de autoriteiten in gebreke waren gebleven. Ze staken hun kritiek op de regering niet onder stoelen of banken, maar beleden tegelijkertijd ook hun geloof. „Als de aanslagen tot doel hebben ons uit de kerk te houden, dan zal dat nooit lukken. Wij blijven christen tot de dag van het Laatste Oordeel”, zo zeiden zij.”
In de vierde eeuw na Christus, vlak voor de val van het Romeinse Rijk, vonden er in Noord-Afrika ook aanvallen en aanslagen plaats die uitgevoerd werden door „een groep heilige strijders, ”circumcelliones” genoemd. Kerkvader Augustinus was er getuige van. Die heilige strijders zijn er ook nu. Daarom is er dringend behoefte aan een religieus-theologische interpretatie van veiligheid, die nieuw is, maar berust op oude kerkelijke papieren.”
In onzekere tijden staan volgens prof. De Graaf onheilsprofeten op om mensen een „handzame diagnose te geven. En wie over de duivel spreekt, is verzekerd van aandacht.” De kerk heeft echter iets anders in te brengen als het gaat over de duiding van het kwaad. „Maar niet nadat we eerst verkennen en begrijpen in wat voor tijden we leven, en waar dat hedendaagse spreken en schreeuwen over het kwade vandaan komt.”
Angst
Uit onderzoek blijkt dat vooral jonge mensen –van hen bijna de helft– in Nederland bang zijn voor aanslagen. „Angst en onveiligheid werken als een tweesnijdend zwaard, ze verdelen de samenleving.”
Ook na de opstanding van Jezus is er sprake van angst. „Het zijn de eerste emoties die beschreven worden. De beide Maria’s zijn bang, maar ook blij. Ze waren verslagen, maar laten zich op pad sturen. En ze gaan, bevend, maar met goede moed. Wij mogen elkaar ook aanspreken op die emoties en wat we ermee doen. Ook de hartstocht waarmee we strijden moet een rechtvaardige hartstocht zijn. Want dan alleen komt Jezus ons tegemoet en zegt: „Wees niet bang.”
Dr. Sake Stoppels en Nynke Dijkstra presenteerden donderdag tijdens de synodevergadering hun boek ”Back to basics – zeven cruciale vragen rond missionair kerk zijn” (uitg. Boekencentrum).
Dr. Stoppels, wetenschappelijk beleidsmedewerker binnen de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk en universitair docent praktische theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, constateert dat kerkleden het belangrijk vinden missionair te zijn. Ze aarzelen echter vaak om „wervende woorden” te gebruiken. „We vallen elkaar niet lastig met onze eigen levensovertuiging. De voortdurende krimp van de kerk is bovendien niet goed voor het zelfvertrouwen. Ondanks de kerkelijke betrokkenheid, hebben we misschien weinig kennis van de vernieuwende kracht van het Evangelie.”
Dr. Stoppels citeerde een uitspraak van de theoloog A. A. van Ruler: „Het gaat er in de kerk centraal om, zieltjes te winnen (…) want de zieltjes moeten zielen worden.” De cruciale vraag is volgens dr. Stoppels „of we geloven dat het Evangelie ook voor de moderne mens alles te betekenen heeft.”
Dijkstra, specialist missionair werk voor de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk: „In een kerk die krimpt, is het goed om in gesprek te gaan over de stok en de staf waarmee we gaan, over de grond waarop we staan. Over wat ons inspireert en over wie Christus voor ons is. Dát geeft hoop voor de toekomst.”
De Protestantse Kerk in Nederland gaat dit jaar nadenken over het zegenen van „andere levensverbintenissen” dan het huwelijk. Het onderwerp komt terug op de vergadering van de generale synode in november.
Protestantse Kerk bereikt mijlpaal bij pionieren: 100 plekken
Van onze verslaggever
LUNTEREN. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft het beoogde aantal van 100 nieuwe pioniersplekken bereikt. Dat gebeurde net niet binnen de verwachte termijn, aldus coördinator Martijn Vellekoop. „We kunnen wel stellen dat pionieren breed omarmd is door de kerk.”
Op de generale synode van de Protestantse Kerk, donderdag en vrijdag bijeen in Lunteren, gaf Vellekoop een toelichting op het recent verschenen onderzoek ”Op hoop van zegen”. Daaruit blijkt onder meer dat de PKN de afgelopen acht jaar met haar pioniersplekken 10.000 nieuwe mensen bereikt. Bij een pioniersplek zijn gemiddeld 44 mensen intensief betrokken. Ruim de helft van de plekken trekt vooral mensen tussen de 20 en de 40 jaar.
Tussen 2013 en eind vorig jaar stichtte de Protestantse Kerk in totaal 84 pioniersplekken, zei Vellekoop donderdag. „Eerder gingen er zeven van start, dus in totaal zijn dat er 91. Geen honderd, maar we zijn hier erg blij mee. We kunnen stellen dat pionieren breed omarmd is door de kerk.”
Vooral de laatste maanden gaat het snel. „Iedere twee weken start er wel ergens een pioniersplek. We zitten nu ongeveer op de honderd.”
De jongste pioniersplek begint zondag in Zutphen. ”De Levensbron” richt zich vooral op mensen met een antroposofische achtergrond.
Het duurt volgens Vellekoop niet lang meer of 10 procent van de gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland is ontstaan vanuit een pioniersplek. Van alle pioniersplekken bevindt 42 procent zich binnen de zogenoemde Bijbelgordel; 58 procent ligt daarbuiten.