De ”Belijdenissen” van Augustinus, ”De gedachten” van Pascal, ”Verrast door vreugde” van C. S. Lewis. In één adem met deze treffende autobiografische geloofsgetuigenissen mag ”Orthodoxie” van Chesterton worden genoemd.
Sommige boeken durf je eigenlijk niet te recenseren. Je vreest bij voorbaat onvoldoende recht te doen aan de zeggingskracht van het boek. Dat geldt ook ”Orthodoxie” van de Engelse apologeet G. K. Chesterton (1874-1936). Dit boek, geschreven in 1908 en onlangs door uitgeverij Kok opnieuw uitgebracht, vormt een fabelachtig exposé van Chestertons grote ontdekking van het christelijk geloof. Zijn bekering van agnost tot christen wordt met zo veel intellectuele overtuigingskracht, originaliteit en humor beschreven dat je alleen maar met spijt kunt vaststellen dat wij dergelijke schrijvers vandaag node missen.
Chesterton laat ons op sprankelende wijze delen in zijn verwondering over het onversneden christelijk geloof dat meer dan wat ook blijkt aan te sluiten bij de werkelijkheid. Dit boek vormt de scherpste en meest innemende verdediging van het christelijke geloof uit de afgelopen 500 jaar. Bij het lezen van dit werk begrijp je ineens weer waarom veel christenen zo graag grijpen naar Chesterton of Lewis. Deze schrijvers komen hun verwondering over het christelijk geloof nooit voorbij. Ze zijn er eens door gegrepen, tegen wil en dank, en komen nu woorden tekort om hun ontdekking te beschrijven. Dit leidt tot een levendige en originele vertolking van hun geloof in God, dat erg aanstekelijk werkt. Geen jargon, geen schema’s, geen platgetreden paden, maar uitingen van een doorleefd geloof, gevoed door het Woord.
Ik geef hiervan één illustratie, uit het slot van het boek. Grote denkers en hoogwaardigheidsbekleders zijn er trots op hun emoties te bedwingen. Christus was geheel anders. Op aarde, zo schrijft Chesterton, heeft Jezus nooit Zijn tranen verborgen. Ook beteugelde Hij Zijn woede niet toen Hij de meubels uit de tempel wierp. „Er was echter één ding dat voor God te groot was om aan ons te laten zien toen Hij op aarde wandelde; en ik heb mij wel eens afgevraagd, of dit wellicht Zijn vreugde zou kunnen zijn.”
Chesterton schreef dit boek aan het begin van de twintigste eeuw. Maar zijn waarnemingen zijn prikkelend actueel. Zo schrijft de auteur over de wens van verlichte denkers dat er nog eens automaten zouden bestaan, waardoor iemand bij de inworp van een muntje zichzelf zou kunnen doden. Chesterton legt hier de vinger bij de ultieme consequenties die volgen uit het seculiere denken over voltooid leven. Hij noemt zelfmoord dé zonde. Wie een mens doodt, doodt een mens. Maar degene die zichzelf doodt, doodt alle mensen. Voor zover het hem betreft, wist hij de gehele wereld uit. „Er bestaat niet het kleinste schepsel in de kosmos, waarvoor zijn dood geen aantijging is.”
De auteur rekent krachtig af met de drogreden dat ”iets niet meer van deze tijd is.” Sommige dogma’s zouden wel in de twaalfde eeuw geloofwaardig zijn, maar niet in de twintigste eeuw. Alsof een bepaalde filosofie wel op maandag geldig is, maar op dinsdagen geen opgeld doet. Wat iemand kan geloven, hangt echter af van zijn filosofie, niet van de eeuw. „Wanneer iemand gelooft in onveranderlijke natuurwetten, kan hij niet geloven in welk wonder dan ook, in welke eeuw dan ook. Wanneer iemand gelooft in een wil áchter de wet, kan hij geloof hechten aan welk wonder in welke eeuw dan ook.”
Het geloofsgetuigenis van Chesterton is bemoedigend, maar vormt ook een appel aan christelijke politici, schrijvers en predikanten. Een appel om met denkkracht en creativiteit te trachten om ook vandaag seculiere Nederlanders in te wijden in het grote geheim van het Evangelie. Daarbij kan deze parel van Chesterton ons inspireren.
Boekgegevens
”Orthodoxie”, G. K. Chesterton; uitg. Kok, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 435 2734 7; 224 blz.; € 19,99.