Geschiedenis

Hollands erfgoed op Ceylon

Met wat fantasie oogt het noorden van Sri Lanka als de Nederlandse polder. Het is er vlak, het waait er en er is veel water. Overal proef je het zilte nat en de luchten zijn soms als die bij de Noord-Veluwse schilder Jan Voerman. Geen wonder dat Nederlanders zich hier vertrouwd en thuis voelden.

Marie Verheij
20 March 2017 16:32Gewijzigd op 16 November 2020 10:05
Galle, op de wallen van het fort.
Galle, op de wallen van het fort.

Rond 1600 deden de Hollandse zeilschepen De Leeuw en De Leeuwin Sri Lanka aan. In 1638 ondertekende de koning van Kandy een verdrag met de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). In ruil voor kaneel en andere producten kreeg hij Hollandse steun om de Portugezen van Ceylon te verdrijven. Engelsen rapporteerden in 1640 dat „de onbeschaamde Nederlanders op alle plaatsen de dienst uitmaken, waarbij ze zichzelf al betitelen als de koningen van de zeeën rond India.”

Toen de Engelsen aan het einde van de 18e eeuw belangstelling toonden voor Ceylon, bood de vorst van Kandy wederom zijn hulp aan, nu om zich van de Hollanders te ontdoen. In 1796 namen de Engelsen het bestuur van de Hollanders over. Bij de Vrede van Amiens in 1802 werden de Nederlandse bezittingen op Ceylon overgedragen aan het Verenigd Koninkrijk.

Invloed

De invloed van de Hollandse heerschappij over Ceylon was groot. Ceylon was na Java de belangrijkste VOC-vestiging in Azië. Heel veel in Sri Lanka herinnert aan het bewind van de Hollanders: wegen en kanalen, forten en ommuurde stadsdelen, vestingen met namen als Leiden, Utrecht en Akersloot om de aanvallen van zeerovers af te slaan, kerkhoven met Nederlandse namen en opschriften op de grafzerken, de typisch Nederlandse dakpannen, verscheidene kerken, de architectuur van gebouwen en de stijl van stoelen, kasten, kisten en schrijfbureaus.

Galle

Bekende VOC-plaatsen zijn Colombo, Galle, Mannar, Matare, Batticaloa, Trincomalee en Jaffna. Galle scoort het hoogst bij toeristen. Het fort van Galle staat op de Unesco-lijst met werelderfgoed. Het is er prettig dwalen door het historische centrum. De vestingwerken zijn gaaf en het oogt er, zo aan de oceaan, ruimtelijk. In de in 1755 gebouwde Nederlandse hervormde kerk lijkt de tijd te hebben stilgestaan: preekstoel, orgel als vanouds. In de Leyn Baan tref je het Dutch Period Museum. Hier knoop je makkelijk een praatje aan met Hameed, die je langs volgeladen vitrines voert, met daarin oude koffiemolens, aardewerk van Delfts blauw en zilveren snuif- en tabaksdozen. Met smaak vertelt Hameed welke woorden er in het Singalees terechtkwamen: notaris, strieker (strijkbout), kamer, kerkhof, advocaat, polisie, aardappel, boontjes, lantaren en kakhuis. „Onze arak is hetzelfde als jullie oude en jonge klare”, zegt hij.

Wolvendaalkerk

In Colombo herinnert de wijk Fort aan de plaats waar ooit het Hollandse fort stond. De muren en bastions zijn verdwenen, behalve enkele resten van de bastions Den Briel en Batenburg aan de zeekant. In het witgepleisterde paleis van de vroegere gouverneur van Ceylon woont tegenwoordig de president. Het VOC-hospitaal is bewaard gebleven, evenals de karakteristieke Wolvendaalkerk, waar nog altijd protestantse diensten worden gehouden. Het is hard nodig dat deze kerk een beurtje krijgt, want het gebouw raakt danig in verval. Het Dutch Period Museum, gevestigd in de voormalige woning van gouverneur Van Rhee, bevindt zich in Prince Street.

In Negombo is het voormalige fort een gevangenis, je loopt onder de toegangspoort door met AD 1648 en dat is dan het enig herkenbare Nederlandse wat over is. Echt Nederlands is toch het rechte kanaal dat van hier naar Puttalam loopt.

Jaffna

In het noorden en oosten van Sri Lanka woedde tot 2009 een dertigjarige burgeroorlog. In dit gebied sloopten de Tamils een aantal oude forten volledig of deels om te voorkomen dat ze tegen hen werden gebruikt. Zo is Ponneryn verwoest en van het indrukwekkende fort in Jaffna is alleen de wal in goede staat na restauratie met onder meer Nederlands geld. Alle gebouwen inclusief de kruiskerk binnen de omwalling liggen in puin. Een kleine tentoonstelling geeft tekst en uitleg over de geschiedenis. In Jaffna zijn huizen te zien die ”Nederlands” aandoen. Van de acht eilanden tussen de noordkust van Sri Lanka en het vasteland van India die ooit Nederlandse namen droegen, heeft alleen Delft, ongeveer 40 kilometer ten zuidwesten van Jaffna, zijn naam behouden.

Trincomalee

Ook in Matara, Batticaloa en Trincomalee zijn forten en kerken te zien. In Nupe, ten westen van Matara, is het in de laatste jaren van de VOC-tijd in 1784 gebouwde overdekte marktgebouw gerestaureerd. Het maakt deel uit van het Ruhuna Cultural Centre.

Fort Frederick in Trincomalee is redelijk intact en wordt voor militaire doeleinden gebruikt. Van Swami Rock, waar het hindoeheiligdom Koneswaram staat, gaat de legende dat hier Francina van Reede (zie ”De legende van Francina”) van de rots de diepte in sprong toen ze zag dat haar ontrouwe minnaar ervandoor ging.

„VOC kwam voor de kaneel”

In Sri Lanka wordt met een soort nostalgie teruggedacht aan de ”goede oude” Nederlandse tijd, de periode dat de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) de dienst uitmaakte op wat toen Ceylon heette, zegt VOC-deskundige dr. Lodewijk Wagenaar.

Als conservator van het Amsterdam Museum reisde Lodewijk Wagenaar (1945) in 1980 voor het eerst naar Sri Lanka om mee te werken aan de inrichting van het Dutch Period Museum in Colombo. Sindsdien was hij als onderzoeker en opleider betrokken bij diverse museale en wetenschappelijke projecten in Sri Lanka. Hij bereisde heel het land en promoveerde in 1994 op een onderzoek over de periode voorafgaand aan de opstand tegen de Nederlanders in 1761/1765.

Hoe gaat Sri Lanka om met het koloniale verleden?

„De Portugezen hebben veel tempels vernietigd, daarom zitten zij slecht in het collectieve geheugen van Sri Lanka. De Engelsen zitten nog goed in het geheugen en als koloniale machthebbers komen ze er daarom niet zo goed van af – daarom wordt er met een soort nostalgie teruggedacht aan de ”goede oude” Nederlandse tijd. Merkwaardig eigenlijk, want de Nederlanders kwamen voor de kaneel en de olifanten en interesseerden zich niet voor de lokale bevolking. Ogenschijnlijk leek het braaf wat ze deden: ze lieten wat kanaaltjes graven en zetten hier en daar een kerkje neer. Toch wordt de werkelijke aard van het VOC-verblijf daarmee wat verdoezeld.”

Wat was de werkelijke aard van de VOC?

„Het koloniale erfgoed in Sri Lanka toont aan waar Europa goed in was in die tijd, namelijk in de langeafstandshandel. Het was nogal wat om vanuit Azië via Zuid-Afrika naar Europa te varen en andersom. Europa heeft enorme invloed gehad op een aantal ontwikkelingen –goede en kwade–, denk aan de letterlijk duizenden tonnen goud en zilver die van allerlei streken naar India zijn gebracht om textiel te kopen waarmee elders weer specerijen werden gekocht.”

Wie hadden er belang bij de handel?

„Niet alleen Europeanen, maar meer partijen hadden er belang bij mee te werken in de koloniale handel. De hoge inlandse dienaren werkten mee met het VOC-apparaat om hun eigen belangen te verdedigen. Het zat ingewikkelder in elkaar dan we doorgaans aannemen. Het is niet zwart-wit: je moet de driehoek bestuderen tussen de VOC, de Sri Lankaanse elite of ”inlandse hoofden” en de gewone bevolking in het kustgebied. Het is niet zo dat uitsluitend de VOC baat heeft gehad bij Ceylon. Je moet onderzoeken hoe elites en bepaalde sociale groepen gebruikmaakten van een koloniaal systeem om zichzelf op te werken.”

Wat zag de VOC in Sri Lanka?

„Nederlanders kwamen aanvankelijk niet naar Sri Lanka om een kolonie te exploiteren, maar om er zo goedkoop mogelijk kaneel te halen. Het monopolie konden ze alleen verkrijgen door de Portugezen eruit te gooien en dat deden ze behendig. Na de verdrijving van de Portugezen volgde een langdurige strijd met de koning van Kandy, van 1656 tot 1680.”

Hoe kijkt u naar het erfgoed van de VOC?

„De vraag die ik bij het VOC-erfgoed stel is deze: waar kijk ik naar? Is dit Nederlands, koloniaal of Europees erfgoed? Wat is er aan de hand geweest? Wiens erfgoed is het, is het gedeeld erfgoed? Het is interessant om te zien hoe een aantal forten de aanwezigheid van Europese landen vertegenwoordigt die zich haast schaamteloos bijna 450 jaar hadden gevestigd in een ander land, Ceylon. Ja, zo zat de wereld in elkaar, wat je er ook van vindt. Het is belangrijk om forten, kerken en pakhuizen uit de Nederlandse tijd te gebruiken als aanleiding om na te denken over wat er in de geschiedenis is gebeurd.”

Waarvoor kun je het erfgoed aanwenden?

„Na het einde van de burgeroorlog in 2009 is met behulp van de Nederlandse ambassade het fort Jaffna grotendeels hersteld. En nu? Mannar heeft een heel mooi fort en daar zou je prachtig een mooi cultureel centrum van kunnen maken. Maar dat moet het land natuurlijk zelf wel willen. Het is een ideale plaats voor markten en festivals, net als Jaffna. Galle had vroeger tot een universitaire campus omgetoverd kunnen worden, voor hun eigen mensen. Nu is het een gewild toeristisch centrum geworden. Tal van Hollandse en Engelse gebouwen zijn gerestaureerd en veelal in hotels veranderd. De koloniale aanwezigheid wordt geaccepteerd en commercieel uitgebaat, dat is een manier om het erfgoed in stand te houden. Hopelijk blijft er voldoende van het originele karakter behouden om te begrijpen hoe de geschiedenis is geweest.”

Mede n.a.v.: ”Kaneel & olifanten. Sri Lanka en Nederlands sinds 1600”, Lodewijk J. Wagenaar; uitg. Van Tilt, Nijmegen, 2016; ISBN 9789460042727; 216 blz.; € 24,50.

De legende van Francina

Van Francina van Reede is bekend dat zij de geadopteerde dochter was van Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein, heer van Mijdrecht (1636-1691). Het vaderschap van Francina was hem toegekend en zij moet een inlandse vrouw als moeder hebben gehad. Het verhaal gaat dat Francina zich van de Swami Rock in Trincomalee in zee zou hebben gestort uit wanhoop over het heimelijke vertrek van haar geliefde, ene Filips Vermuyden. Ze werd echter gered.

Op een hoge rots staat een stenen pilaar met het opschrift van haar vader: ”Tot gedachtenis van Francina van Rhede tot Mydreght. Dezen Ao. 1687, 24 April op Gereght”. Francina trouwde twee keer. Eerst met Maurice César de la Baye, kapitein in dienst van de VOC, overleden te Colombo in 1693. In 1694 hertrouwde zij met Anthony Carel van Panhuys, heer van Voorn en Vliet, die in 1714 overleed.

M. W. Jurriaanse schreef in 1942 in The Ceylon Daily dat Francina’s sprong in de diepte is geromantiseerd. Hoogstwaarschijnlijk verwijst de pilaar met het opschrift naar Francina en haar vader. Zij zou hem vanaf de rots hebben uitgezwaaid toen hij voorbijvoer, op weg naar Point Pedro, op 24 april 1687.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer