Niemand achter de perstafel in de raadzaal
Na reorganisaties bij regionale dagbladen elders in Nederland staan de banen van 45 journalisten in Noord- en Zuid-Holland op de tocht. Burgemeesters en gemeenteraden verzetten zich ertegen. De lokale democratie kan volgens hen niet zonder goede regionale journalistiek. Die ‘waakhond’ is echter niet overal meer aanwezig.
Een journalist van dagblad de Gelderlander is er in januari bij als de raadsleden van de Utrechtse gemeente Renswoude spreken over een nieuw gemeentehuis. Zijn verslag staat de volgende ochtend in de krant. Het andere regionale dagblad, de Barneveldse Krant, heeft die week geen letter over de discussie, terwijl het onderwerp de gemoederen in het dorp absoluut bezighoudt. De publieke tribune, zo meldt de Gelderlander, was met 130 Renswoudenaren „afgeladen.”
Die Gelderlander-verslaggever was een uitzondering, zegt wethouder Vlastuin (SGP). „Er is eigenlijk nooit een journalist bij onze raadsvergaderingen. Een dorpsgenoot schrijft er wel over voor enkele weekbladen, maar als hij niet kan, zit er niemand achter de perstafel.” Jammer, vindt Vlastuin. „Eén raadsfractie levert regelmatig een verslag aan een weekblad, maar daarin wordt vaak niet het héle verhaal verteld; daar zit toch een eigen kleur aan. Ik heb veel liever dat een journalist onafhankelijk verslag doet.”
De gemeente Renswoude (5100 inwoners) liet enige tijd een ingehuurde freelancejournalist over raads- en commissievergaderingen schrijven, om die artikelen vervolgens in lokale en regionale media geplaatst te krijgen. Vlastuin: „Niet ieder raadslid was altijd even gelukkig met de verwoording. Daarnaast vatten burgers de verslagen toch op als ‘iets van de gemeente’. De onafhankelijkheid was onvoldoende gewaarborgd. Met de raadsverslaggever zijn we gestopt.”
Enige journalist
Erik Driessen schrijft sinds september voor de gemeente Noordoostpolder „stukjes” over de raadsdebatten: ”Horeca in lichtwachterswoning Schokland blijft mogelijk”, ”Grondprijzen Wellerwaard definitief naar 110 euro per vierkante meter”.
Driessen heeft twintig jaar journalistieke ervaring, ook in raadsverslaggeving, verzorgt op internet nieuwssites voor Genemuiden, Zwartsluis en Hasselt, en heeft een tekstbureau. Gemiddeld leidt een vergadering tot drie, vier korte artikelen. „Ik heb daarbij wel degelijk de bril op van een onafhankelijke journalist die selecteert op nieuwswaarde”, zegt hij.
„De stukjes gaan niet eerst nog ter goedkeuring langs Burgemeester en Wethouders voordat ze worden aangeboden. De lokale media plaatsen ze goed.”
Noordoostpolder trok Driessen als raadsverslaggever aan omdat journalisten de raadsvergaderingen minder bezochten. „Dagblad de Stentor en Omroep Flevoland komen heus nog wel als er echt wat aan de hand is, maar regelmatig zit ik er als enige journalist.”
Bezuinigingen
Renswoude en Noordoostpolder staan niet alleen. Uit een onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek naar de nieuwsvoorziening in de regio bleek in 2014 dat burgers in een plaats met minder dan 50.000 inwoners (bijna 8 miljoen Nederlanders) via de regionale media aanzienlijk minder lokaal nieuws onder ogen krijgen dan inwoners van plaatsen met meer dan 50.000 inwoners. Gemiddeld is dat slechts een kwart.
Het beste verslaan regionale media de stad waarin de redactie is gevestigd. Door bezuinigingen besteden zij steeds minder aandacht aan het achterland.
Regionale dagbladen hebben het moeilijk. Tussen 2000 en 2015 daalde hun oplage met 40 procent. De opkomst van digitale media is een belangrijke factor. De inkomsten uit zowel abonnementen als advertenties namen af.
Dat had consequenties voor de bezetting van de redacties én voor de berichtgeving. Ook over politiek-bestuurlijke aangelegenheden wordt daardoor minder geschreven, constateert de Hilversumse burgemeester Broertjes, tevens oud-hoofdredacteur van de Volkskrant.
„Als er steeds minder mensen op een redactie werken en die moeten allemaal vijf verhalen op één dag maken, dan is het gevolg simpel: daling van het journalistieke niveau”, zegt hij in ”Lokale media en informatievoorziening”, een recent verschenen handreiking voor gemeenteraadsleden van het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
In de handreiking noemt minister Plasterk „een goede informatie- en nieuwsvoorziening over beleids- en besluitvorming en de prestaties van politici en bestuurders een randvoorwaarde voor een goed functionerende democratie.”
Waakhondfunctie
Lokale media hebben in het democratische spel een waakhondfunctie en kunnen ruimte bieden aan het debat over plaatselijke vraagstukken, aldus de bewindsman. Het belang van deze rollen is volgens hem „alleen maar toegenomen” doordat rijkstaken en -gelden op het gebied van zorg en maatschappelijke ondersteuning naar de gemeenten zijn gedecentraliseerd. De gestage daling van het aantal lokale en regionale kranten en de oplage daarvan is daarom een punt van aandacht, aldus Plasterk. „Over de decentralisaties was er weinig berichtgeving”, stelt Broertjes vast.
Verbindende rol
De beroepsorganisatie, de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), is ook bezorgd. Algemeen secretaris Thomas Bruning: „De afgelopen jaren hebben redacties zich teruggetrokken uit dorpen en stadswijken. Letterlijk doordat hun kantoren op industrieterreinen kwamen, journalisten te vaak aan hun bureau verhalen moeten maken en er productienormen geïntroduceerd zijn die meelopen in een wijk onmogelijk maken. Regionale dagbladen worden met de helft minder redacteuren gemaakt dan vijftien jaar geleden en freelancers worden ternauwernood betaald. De journalist is afwezig in een groot deel van onze samenleving en laat zich vaak alleen maar zien als er een conflict is.”
Zo moet het niet, zegt Bruning. „Journalisten zouden juist in stad en dorp een verbindende en controlerende functie moeten hebben. In een vroeg stadium kunnen ze problemen signaleren en agenderen, kritische vragen stellen aan lokale politici, maar ook oplossingen aandragen en mensen een stem geven, via gedegen onderzoek en een breed netwerk. In plaats van de invliegende razende reporter die binnen een paar uur de sfeer in een wijk moet schetsen, om er vervolgens jaren niet terug te komen, moet de journalist een herkenbare buurtgenoot zijn die precies weet wat er leeft en speelt.”
Denemarken voorbeeld
Bruning is blij met kleine lokale en regionale fondsen voor journalistieke producties, onder andere in Amersfoort, Limburg, Groningen, Friesland en Drenthe. De NVJ pleit echter voor een bredere aanpak. Gemeenten en provincies zouden lokale en regionale kranten financieel moeten ondersteunen. Provincies zouden daar een deel van de opbrengsten uit de verkoop van energie- en kabelmaatschappijen voor kunnen benutten.
Denemarken is het voorbeeld. Ook daar verdween door bezuinigingen in de journalistiek gaandeweg de controle op de plaatselijke democratie. De overheid subsidieert er nu lokale redacties structureel. Via een organisatie op afstand, om te voorkomen dat een gemeente de kraan dichtdraait als berichtgeving haar niet welgevallig is.
„Het is een mogelijkheid”, reageert burgemeester Weterings, van Haarlemmermeer en VNG-bestuurslid met de portefeuille bestuur en veiligheid. „Je zou iets dergelijks kunnen opzetten als de overheidsfinanciering van de publieke omroep. De discussie hierover moet zeker worden gevoerd. Versterking en vitalisering van de lokale democratie ziet de VNG als een topprioriteit voor het nieuwe kabinet. Een sterke en open democratie heeft een kritische en pluriforme pers als waakhond nodig.”
Hij verklaart zich nader: „Inwoners of bedrijven hebben belang bij vraagstukken waarover gemeenteraden spreken. Daar moeten onafhankelijke journalisten verslag van doen. Sociale media voldoen niet. Op Facebookpagina’s voeren inwoners actie of vragen ze aandacht voor kwesties in hun dorp of wijk, en ook op Twitter is dat het geval. Dat is zeker een aanwinst, maar de berichten die daar worden geplaatst, zijn geen product van onafhankelijke verslaggeving met toepassing van het principe van hoor en wederhoor. Ze missen daarom veelal de balans die wél in een goede journalistieke productie is aangebracht.”
Doorzeuren
André Krouwel, politicoloog aan de Vrije Universiteit en wetenschappelijk directeur van Kieskompas, betreurt het dat de lokale pers minder toekomt aan het controleren van de politiek. „In de gemeentehuizen wordt nu menige vergadering gehouden waar de burger geen weet van heeft. Kiezers moeten wel weten waar partijen lokaal voor staan en wat ze de afgelopen jaren gedaan hebben. De meeste burgers kunnen niet eens de wethouders van hun gemeente opnoemen. De politiek die het dichtst bij de burger staat, de gemeenteraad, dreigt een ver-van-mijn-bedshow te worden.”
„Als nou het lokale bestuur helemaal zou zijn uitgekleed dat je zegt: Er gebeurt ook werkelijk niets, laat maar, maar het hele sociale domein is ernaar overgeheveld, van jeugdhulp tot WMO. Voor veel mensen is dat heel belangrijk, de democratische controle en de informatievoorziening van de journalistiek is dus wezenlijk. Politici zouden daar in moeten investeren”, zegt Krouwel.
Kritische journalisten
„Een echte democraat is niet bang voor kritiek en oppositie, maar ondersteunt en organiseert de tegenkrachten. Daar wordt iedereen beter van. Een democratie met vrije nieuwsgaring mag ons wel wat waard zijn. Gemeenten geven al veel geld uit aan informatie voor de burgers, vaak propagandamateriaal hoe fantastisch het is in de gemeente en van die nutteloze interviewtjes van een ambtenaar met wethouders. Laten we die centen steken in kritische reflectie en verslaggeving. De waarheid komt niet vanzelf bovendrijven als je machthebbers ernaar vraagt, de waarheid komt bovendrijven met kritische, goed geïnformeerde journalisten die kunnen doorbijten, doorvragen en doorzeuren.”
Regiojournalist: Je weet niet wat je niet weet
HUIZEN. Als verslaggever van De Gooi- en Eemlander volgde Wim van Dijk (60) jarenlang de politiek in Huizen.
„Elke maand een raadsvergadering en daaraan voorafgaand, meestal in één week, een stuk of drie commissievergaderingen van de gemeenteraad. Daarnaast waren er inspraakbijeenkomsten en schriftelijke vragen en schreef ik analyses.
Sommige kwesties sleepten zich voort in Huizen: een nieuwe bibliotheek, een winkelcentrum op een braakliggend terrein.”
Van Dijk sloeg vrijwel geen vergadering over. „Zelfs als de agenda er echt heel oninteressant uitzag, dacht ik nog: Je weet niet wat je niet weet. Stel je voor dat ik een aardige opmerking in de rondvraag mis. Of er is onverwacht een inspreker waar ik dan niet bij ben. Die vergaderingen leverden altijd wat op, in elk geval onderwerpen waarmee ik aan de slag kon. Nu de krant met steeds minder mensen moet worden gemaakt, hangt het veel meer van de agendapunten af of er een journalist naar toe gaat.”
Klassieke raadsverslaggever
Tijden veranderen, beseft Van Dijk. „Ik was een klassieke raadsverslaggever. Tegenwoordig is de noodzaak om overal aanwezig te zijn misschien minder. Ook via sociale media kun je te weten komen wat er speelt. Probleem is wel dat men op Facebook van alles kan roepen. Als iemand, vaak een betrokkene, één kant van de zaak poneert, wat is dan de andere kant? Zin moet van onzin worden gescheiden. Een mening hoeft nog geen feit te zijn. Wat zijn de echte feiten? Daar heb je gewoon de ouderwetse journalist voor nodig, die ook het dorp of de stad ingaat, de man of vrouw op straat spreekt en ter plekke controleert of het klopt wat er wordt verkondigd.”
Scherp houden
Net zo goed als landelijke media de politici in Den Haag scherp houden, moet de journalistiek dat regionaal en lokaal doen, vindt Van Dijk. „Dat vraagt om een objectieve buitenstaander die soms al jaren meeloopt en zodoende een beetje weet waar alle pijnpunten zitten.
De laatste anderhalf jaar als journalist werkte ik in de gemeente Zaanstad op een heel andere schaal. Een stad van 150.000 inwoners. Daar kan een raadsverslaggever niet alles bijsloffen. Vaak waren er twee commissievergaderingen op één avond. De krant heeft daar gewoonweg de menskracht niet voor.”